AlbumsFeatured albumsRecensies

Albumreviews: Beire Kort #37

Het aantal albums dat wekelijks verschijnt, is meedogenloos groot. Daarom is het onmogelijk om alles binnen de correcte tijdspanne van een degelijke review te voorzien. Gelukkig hebben we daarvoor een oplossing ontwikkeld in de vorm van ‘Beire Kort’. Reviews van in de voorbije maanden verschenen albums die we nog niet recenseerden, en dat in één alinea. Deze editie is alweer de 37ste en de vijfde van 2022.

J.I.D. – The Forever Story (★★★★)

Van Kendrick Lamariaanse rapballades zoals in “Sistanem” naar snelle kleurrijke trapbangers zoals “Surround Sound”, de duizelingwekkende variatie maakt van The Forever Story boven alles een veelzijdig project. Met zijn derde plaat bewijst J.I.D. vooral dat er geen shortcuts zijn naar het maken van een ijzersterk album. Een goed oor voor beats, precieze en prikkelende features, een scherpe pen, innovatieve en kleurrijke productie. De rapper uit Atlanta wil en zal er niet omheen lopen.

Tai Verdes – HDTV (★½)

Na een verrassend amusante set op de Pukkelpop-editie van afgelopen zomer waren onze verwachtingen voor Tai Verdes’ HDTV best hoog. Helaas heeft de Amerikaan deze verwachtingen totaal niet kunnen inlossen. Er staan maar liefst twintig(!) nummers op de plaat en bij menig artiest zouden we dankbaar zijn om zoveel nieuws in een keer te krijgen, maar bij Tai Verdes vragen we ons een beetje af waar de arrogantie vandaan komt om te denken dat ál deze liedjes goed genoeg waren om de eindversie te halen. Iedere song op HDTV klinkt namelijk nagenoeg hetzelfde. Het is bijna allemaal oersaaie, hapklare, uiterst generieke pop, gericht op de TikTok-generatie met een aandachtsspanne van slechts dertig seconden. Op HDTV ontbreekt de persoonlijkheid en het charisma dat Verdes liet zien in Kiewit, behalve op de twee enige lichtpuntjes dat het propvolle album rijk is. Met “TWO SUGARS” en “3 outfits” bewijst de man dat hij wel degelijk iets van pit in zich heeft en het is behoorlijk teleurstellend dat we hier op HDTV verder niets van terug hoorden. Ach, wellicht schuilt er wel een nieuw TikTok-hitje voor hem tussen deze twintig nummers.

Sam Gellaitry – VF VOL II (★★★★)

In de afgelopen maanden hebben we het al meermaals gezegd, maar Sam Gellaitry behoort zonder enige twijfel tot de meest veelbelovende artiesten van het moment. We zijn stiekem een beetje beginnen denken dat alles wat de Schotse producer aanraakt simpelweg in goud verandert. En ook zijn mixtape VF VOL II is hier het bewijs van. Gellaitry geeft ons hiermee namelijk de perfecte soundtrack voor een nachtje uit met de strakke, boeiende productie die we inmiddels van hem gewoon zijn en met dansbare beats die het onmogelijk maken om stil te blijven zitten. Toch is het niet een eendimensionale dansplaat, want de Schot stelt zichzelf ook meermaals erg kwetsbaar op, zoals op het intrigerende “THE ONE”, het desoriënterende “STUCK”, het enigszins melancholische, maar zwoele “TRY” en op de ijzersterke afsluiter “NEW WAVE“. Wij krijgen in ieder geval geen genoeg van die Sam Gellaitry en hopen dat dit niet het laatste is dat we van hem horen!

Maude Latour – 001 (★★★)

Nu Maude Latour haar diploma aan de prestigieuze New Yorkse Columbia University op zak heeft, kan de singer-songwriter zich volledig storten op haar muziekcarrière. 001 is de eerste bladzijde in het nieuwe hoofdstuk van haar leven en belooft veel voor de toekomst. De ep is niet het meest vooruitstrevende dat we hoorden, maar de zangeres bewijst hiermee wel dat ze behoorlijk getalenteerd is en over het nodige zelfbewustzijn beschikt. Het is een introspectief werk waarin Maude haar identiteit, volwassenwording en complexe gevoelens exploreert, allemaal verpakt in catchy, dromerige en synth-gedreven pop. Nummers als “001”, “Probabilities” en “Trees” tonen aan dat ze volwassener is dan je zou denken van iemand van 22, en dat ze er eentje is om hopelijk nog heel erg lang te blijven.

Jim Cain – Why We Sing (★★½)

De Gentse singer-songwriter Michiel Vaernewyck (oftewel Jim Cain) heeft al een drietal korte albums op zijn conto staan, maar brengt met Why We Sing zijn eerste volwaardige studioplaat uit, geruggensteund door een echte band. Vaernewyck specialiseerde zich in het verleden vooral in folk, maar ook toen kwamen de heartlandrockinvloeden al om de hoek kijken. Hij omhelst dat genre nu volledig, met Bruce Springsteen als de meest voor de hand liggende invloed. Zo speelt de jongeman tekstueel leentjebuur bij de Amerikaan, met zinnen als ‘I travelled rocky plains and muddy waters’ en zingt hij ook geregeld over Springsteens’ favoriete vervoermiddel: de auto. ‘I found wisdom in the frontseat of this car.’ Escapisme en wanderlust zijn de dominante thema’s, dat merk je alleen al aan de titels van de eerste drie nummers: “A Long Walk”, “The Road Tells Stories” en “Nightwalker”. Niet de meest originele teksten dus, wat niet zo erg is als je goeie melodieën of arrangementen hebt die voor een goeie hook zorgen. Van die eerste horen we er echter helaas niet zoveel voorbijkomen. Gelukkig zit het op het tweede vlak beter. Zo is “Prodigal Son” zonder enige twijfel ons favoriete nummer, met dank aan het effectieve gitaarwerk. Why We Sing werd opgenomen, gemixt en gemastered door David De Pauw van Peacock’s Playground en hij doet de smaakvolle arrangementen van de band goed uitkomen. Vaernewyck vertelt graag verhalen zoals zijn idolen, maar wij hebben ergens het gevoel dat hij nog wat op zoek is naar een eigen verhaal. Why We Sing bevat goede ideeën, maar heeft iets te weinig eigen smoel.

LOLA – Flicker (★★★★)

In 2020 bracht LOLA nog haar gevierde debuut-ep The Sleeping Prophet, maar het is haar tweede ep Flicker die als een ster aan een donkere hemel pronkt. De Britse puurt daarin nog meer uit haar zwoele en sensuele r&b, die ontstond met IGLOOGHOST (A.G. Cooke, BABii) en Ragz Originale (Skepta, BenjiFlow). Titeltrack “Flicker” is nu al een kanshebber om tot de beste releases van het jaar gerekend te worden, maar de hele ep blijft dat niveau behouden. Afwisselend tussen abstracte geluiden en trapbeats creëert LOLA haar eigen wereldje, waar we na zeventien minuten geen genoeg van kunnen krijgen.

Bonny Light Horseman – Rolling Golden Holy (★★★)

Het zijn productieve tijden voor Anaïs Mitchell. Vorig jaar leende ze haar stem aan het gelauwerde album van Big Red Machine en dit jaar bracht ze een heel eerlijk eigen album uit. Het inspiratievat met folknummers bleek nog niet uitgeput, want nu is er ook een nieuw tweede album van Bonny Light Horseman. Op Rolling Golden Holy is het Eric D. Johnson die de schijnwerpers lange tijd naar zich toetrekt. “California” en “Someone to Weep for Me” zijn doorleefde parels waarin hij huilt voor oude en nieuwe liefdes. Het hoogtepunt van de plaat is evenwel “Fleur de Lis”, waarin Anaïs Mitchell haar doorleefde engelenstem loslaat op een schijnbaar perfect folknummer. Toch is het niet al goud dat blinkt aan de Californische horizon. Sommige nummers kennen teksten met een meligheid die het folkgenre te vaak eigen is, maar wat erger is, is dat het tempo bij momenten gezapig aanvoelt. Rolling Golden Holey bevat een aantal heel sterke nummers, maar is uiteindelijk het minst sterke album van drie platen waarop Anaïs Mitchell te bewonderen valt.

Surf Curse – Magic Hour (★★½)

Sinds de release van Heaven Surrounds You, is er een hoop veranderd voor de mannen van Surf Curse. Het tweetal breidde zich uit naar een viertal en de Amerikanen tekenden bij het grote Atlantic Records. Magic Hour is het eerste album dat ze met z’n vieren uitbrengen onder dat label en ook wel meteen het meest gepolijste album dat we al van de band hoorden. Dat is misschien ook wel gelijk het grootste probleem met de langspeler. Het is allemaal gewoon net iets te strak geproducet en klinkt allemaal net iets te netjes, waardoor Magic Hour ons simpelweg vrij weinig kan boeien. Ook helpt het niet dat Surf Curse overal hetzelfde doet: klein en bescheiden beginnen om groots en explosief te eindigen. Individueel klinken nummers als “Sugar”, “Strange” en “TVI” bijvoorbeeld erg cool, maar doordat het zo’n homogeen geheel is, springen ze er niet echt uit. Een beetje teleurstellend dus, deze nieuwe van Surf Curse.

Charlie Puth – CHARLIE (★)

We kunnen er heel erg veel woorden aan vuil maken, maar we kunnen het ook gewoon heel kort zeggen: CHARLIE is misschien wel een van de slechtste albums die dit jaar het licht heeft gezien. De derde langspeler van Charlie Puth bestaat uit twaalf korte nummers die allemaal ongelooflijk plat en kinderachtig zijn. Hij mag dan wel al dertig jaar zijn, maar echt volwassen lijkt de Amerikaan nog niet te zijn geworden gezien het feit dat hij met “Marks On My Neck” een heel lied(!) gewijd heeft aan zuigzoenen. Geen enkele song op CHARLIE heeft iets persoonlijks of innovatiefs, maar alle tracks hebben dan wel weer een pijnlijk tenenkrommende songtekst. Welke van die teksten we precies het ergst vinden, durven we nog niet met zekerheid te zeggen, maar “Light Switch” en “When You’re Sad I’m Sad” zijn misschien wel de grootste kanshebbers. Puths nieuwste plaat duurt misschien maar een kleine 33 minuten, maar het is een halfuur van ons leven dat we helaas niet meer terugkrijgen.

Gilla Band – Most Normal (★★★½)

De Ierse postpunkers van Girl Band voelden recent de nood om hun bandnaam te veranderen naar Gilla Band en gooien het muzikaal ook wat over een andere boeg. De noisy en verwrongen gitaren nemen met momenten meer dan overweldigend de overhand en laten die muur aan geluid zowat alles opslorpen. Most Normal balanceert vaak op het randje van het verruimende en het vervelende, maar raakt met zijn handvol highlights, zoals “Backwash”, wel een interessante snaar. En dat ondanks de tinnitus-creërende kuren.

Freddie Gibbs – $oul $old $eparately (★★★½)

De oerlelijke albumcover even terzijde, Freddie Gibbs is terug. Na ongelofelijk succesvolle collabs met The Alchemist en Madlib, neemt Freddie voor deze $oul $old $eparately zelf over. Niet dat de man absoluut afhankelijk is van een meesterproducer om creatief van de grond te kunnen komen, maar deze $oul $old $eparately is ondanks zijn enorm coole titel toch een stuk minder dan de voorgaande Pinata, Bandana, of zelfs Alfredo van twee jaar terug. Ongeacht bevindt zich hierin de kwaliteit die men ondertussen wel van de rapper kan verwachten. Freddie Gibbs is en zal altijd een garantie zijn op een banger in het coke rapgenre, al springt er hier en daar eens een bizarre beatkeuze of ongeïnspireerde flow uit.

Courting – Guitar Music (★★★½)

Met de ietwat sarcastisch getitelde Guitar Music bevestigt Brits vijftal Courting een schijnbaar nieuw cliché: een postpunknieuweling met een sterke debuutplaat. Na Fontaines D.C., The Lounge Society, Dry Cleaning, Geese, TV Priest, Crack Cloud, N0V3L en nog talloze anderen, voegt Courting zijn naam toe aan dat groeiend canon van de tweede postpunkheropstanding. We zitten hier echter wel met een voorbeeld van iets te ambitieus jeugdig enthousiasme. Met een iets te grote wil om te bewijzen dat ze geen doordeweekse ‘new kids on the block’ zijn, heeft Guitar Music te maken met een lichte overcompensatie. Zoals met die eerder genoemde Geese en hun debuut Projector kan dat echter meer dan begrijpelijk te wijten zijn aan een dolgedraaide bewijslust. De muziekkunsten blijven echter enorm indrukwekkend, de sarcastische pen is duidelijk niet thuis gebleven en de droge humor is van de bovenste plank. Alles om een een klassieke Britse postpunkplaat ineen te knutselen.

Kenny Beats – LOUIE (★★★½)

Fantastische producer Kenny Beats komt voor een keertje uit de schaduw gekropen van de artiesten waarvoor hij beats uit zijn laptop tovert. Na een stel heel productieve jaren met onder andere Denzel Curry, Vince Staples, slowthai, JPEGMAFIA en zelfs IDLES, brengt Kenny nu een soloalbum uit. En heel persoonlijk dan nog wel. Het volledig instrumentale hiphopalbum is doordrenkt van de coole, zomerige, zachte, maar expressieve beats die we nu wel gewend zijn van hem. Af en toe valt LOUIE wat aan de inconsequente kant, zoals met instrumentale hiphopplaten wel vaker kan gebeuren. Toch schijnt er een warme vloed over het album, die alleen gegeven kan worden door een klasbak van een beatknutselaar.

Regina Spektor – Home, before and after (★★★)

Russisch-Amerikaanse singer-songwriter Regina Spektor komt na een jaar of zes nog eens opzetten met een nieuwe plaat. En die is zeer degelijk. Van veel muzikale innovatie valt er niet echt te spreken, buiten een uitermate artsy, flamboyante en dramatische stijl. Zelfs voor een album dat onder de categorie ‘gewoontjes’ voor haar doen geplaatst kan worden, klinkt deze Home, before and after overmate gezellig en bovenal mooi. Meer heb je soms niet nodig.

Shabaka – Afrikan Culture (★★)

Sons of Kemet-frontman en muzikale duizendpoot Shabaka Hutchings brengt na zijn handvol projectjes ook onder eigen naam muziek uit. Halverwege hun set in de Ancienne Belgique met die eerstgenoemde, bracht Shabaka die fanfare tot stilstand om zijn dwarsfluit boven te halen voor een veel te lange interlude. Deze Afrikan Culture is die interlude uitgerekt tot een halfuur. Het is niet slecht, maar de zinloosheid ervan dringt zich al te snel op. Zelfs voor spiritual jazz is dit iets te kaal en rond de pot draaiend. Laat het ons een omleidend passieprojectje noemen, en daarmee gedaan.

Jeffrey Lewis – When That Really Old Cat Dies (★★★)

Jeffrey Lewis bevindt zich met z’n zelfrelativerende singer-songwritermuziek op het het kruispunt van Daniel Johnston, Jonathan Richman en Adam Green. Wie hem nog niet kende, luistert echter beter naar zijn eerste platen dan naar deze When That Really Old Cat Dies. In zijn muziek cultiveert Lewis de onzekere outcast die een weg zoekt door New York, zijn gedachten en een landschap aan onbereikbare vrouwen; soms gepaard met fijne melodietjes, altijd met humor. Op deze plaat doet hij dat iets minder overtuigend dan weleer en is er weinig samenhang en schwung te vinden. Het opschrift op de hoes (‘A-sides & B-sides’) verraadt dat dit boeltje misschien net de bedoeling was. “You’re Invited” is de meest klassieke Lewis-song, compleet met tamboerijn, knullig ritme en teksten als ‘It would sure be nice to be at my own funeral to see who made it, people should have funerals while they can all still appreciate it.’ Het liedje ligt in het verlengde van Lewis’ vrolijke bescheiden hit “Roll Bus Roll”. Behalve de luchtige gejaagdheid van “Wow & Flutter” en “Guest List Song” blijven de andere liedjes verder niet echt hangen, ondanks Lewis’ fijne rauwe stem en losse vijzen.

Le Nais – Am I (★★★½)

We weten niet precies hoe het komt, maar tot op vandaag zijn er weinig Spaanse artiesten in geslaagd om door te breken buiten hun landsgrenzen. Die luxe is ook Le Nais nog niet gegund, al moet gezegd dat de zangeres uit Barcelona toch over heel wat talent beschikt. Zo vergeleken we haar eerder al met artiesten als Lana Del Rey en Billie Eilish, invloeden die ook terugkeren in haar debuutplaat Am I. Het is dus vooral de melancholie en de dramatische stem van de Spaanse die centraal staan. Zo speelt ze zelf de hoofdrol op het minimalistische “We Carry Pleasure, We Carry Pain”, maar krijgt ze ook hulp van Khotton Palm op “Like You”. Single “Fight” is dan weer de ultieme uitschieter, al moet ook de titeltrack niet onderdoen. Met zeven nummers, en bijgevolg een dikke twintig minuten, op de teller is Am I misschien niet het langste debuut dat we al hoorden in ons leven, maar de nummers mogen er op zich zeker zijn. Met iets meer variatie in het geheel zien we Le Nais dan ook wel doorbreken.

Tom Odell – Best Day of My Life (★★★)

Slachtoffer zijn van die ene grote hit; het is iets waar Tom Odell nogal mee te kampen kreeg sinds de release van “Another Love”. De echte muziekliefhebber weet echter wel beter, want de Brit is veel meer dan dat ene nummer. Zo bracht de man vorig jaar met monsters nog een album uit waarin hij zijn demonen van de afgelopen tijd probeerde te verdrijven, wat resulteerde in geen klaarblijkelijk gelukkige jongeman. Dat gevoel probeert hij dan ook te verwerken in het nieuwe Best Day of My Life. In dat album straalt Tom Odell namelijk vooral rust en eenvoud uit, waardoor de plaat primeert in zijn intimiteit. Gewapend met vaak enkel een piano en minimale elektronische toevoegingen weet de man meer dan eens de gevoelige snaar te raken. Hoogtepunten in dat verhaal zijn de titeltrack, maar ook “Giving a Fuck” en “Smiling All The Way Back Home”. Het is een vanzelfsprekendheid dat het misschien een tikkeltje te veel van hetzelfde kan worden als je op deze manier een album moet voelen, maar Odell weet zich redelijk goed staande te houden. Een fijne plaat om de avond mee door te brengen dus, deze Best Day of My Life, want zonder echt grote meezingers of hits weet de Brit toch vooral zijn talent in de kijker te zetten.

puntjudith – Lawines (★★★)

De vijver met Nederlandse talenten zit lekker vol, al ontgroeit puntjudith vandaag de dag wel stilletjes aan het label ‘nieuw’. Het project van Judith Rijsenbrij weet zich namelijk voorzichtig te nestelen tussen de vaste waarden, en dat dankzij ep Snelweg en wat singletjes. Nu is het tijd voor volgende groter project: Lawines. De zangeres maakte de ep rond de gelijknamige kortfilm van Vincent Tilanus en afgaande op de muziek moet dat een behoorlijk mysterieuze en bezwerende film zijn. De kortspeler hangt namelijk aan elkaar met donkere synths en indringende bassen, maar met natuurlijk de innemende stem van Rijensbrij voorop. “Paradijs” kruipt onder je huid, terwijl “Parels” dankzij zijn luchtige refrein makkelijk mee te zingen is. Afsluiter “Open Eind” is dan weer een verborgen danspareltje. In Lawines valt vooral op hoe Judith op een haast poëtische manier haar verhaal brengt, en laat dat net de sterkte van de ep zijn. Niet meteen de meest toegankelijke plaat dus, maar wel eentje die er zeker mag zijn.

Rebebe – What Are You Into (★★★★)

De Deense Rebebe ontdekten we begin oktober met haar fantastische single “Prozac”, tevens ook de opener van haar eerste ep What Are You Into. Op vijf nummers pakt ze op verschillende manieren uit, waardoor je meteen de indruk krijgt dat ze heel goed weet waar ze mee bezig is. “Fiancé” leeft van de bijzonder coole synths die steeds dreigender worden, “DVDs” is zelfs nog wat angstaanjagender. Enkel “Want Out” zoekt een schuilplaats in de subtiliteit en rust, want What Are You Into is een bijzonder flitse eerste voorstelling van Rebebe, die ons soms wat doet denken aan Connie Constance of Nilüfer Yanya. Zowel fans van alternatieve muziek als pop zullen voor deze opkomende artiest gehoor hebben, althans dat hebben wij toch.

Dawn Richard & Spencer Zahn – Pigments (★★)

Dawn Richard en Spencer Zahn zijn twee artiesten waarvan we nooit hadden verwacht dat ze zouden samenwerken. Hun gezamenlijk album Pigments is een spirituele reis doorheen je gedachten, waarbij beide artiesten uit hun comfortzone treden. Helaas raken ze hierbij met momenten wat verstrikt in de abstractie van hun eigen compositie, waardoor het verfrissende in hun muziek niet altijd tot z’n recht komt en we hen gewoon wat kwijt zijn. We hadden het wellicht interessanter gevonden als we wat meer van Dawn Richards r&b-invloeden zouden horen of er soms eens een tempowissel voor een andere dynamiek zou zorgen. Pigments toont dat een onverwachte samenwerking kan leiden tot een interessante kruisbestuiving, maar ook soms wat meer van elkaars eigenheid nodig heeft om te overtuigen. Een experiment dat niet helemaal slaagt.

Gia Woods – Heartbreak County, Vol. 2 (★★★)

Gia Woods is in Los Angeles en New York al opgeklommen tot de grote pop-olymp, maar is elders nog een goed bewaard geheim. Haar vlijmscherpe pop is op Heartbreak County, Vol. 2 opnieuw een dolle rit doorheen de meest opzwepende producties, want al vanaf het begin vlamt ze er met “Hello”, “Spend It” en “Cover Girl” aardig tegen aan. “PCH (Pretty Cold Heart)” is met uitstek de uitschieter van deze bezwerende popdroom en heeft nu al een speciaal plekje in ons hart doordat ze er speelt met alle clichés die geassocieerd kunnen worden aan pop. Op Heartbreak County, Vol. 2 is alles is tot in de puntjes perfect uitgewerkt, waardoor Gia Woods soms wat te glad of afgelikt overkomt, maar tegelijk ook laat zien dat ze de kneepjes van het vak perfect beheerst.

Phoebe Go – Player (★★★½)

Als jonge tiener maakte Phoebe Go al furore met haar highschoolband Snakadaktal, waarmee ze haar eerste stappen in de muziekindustrie zette. Inmiddels is ze toe aan haar eerste ep Player, waarop ze haar zachte popnummers met een haast moeiteloze aura in scene zet. “The Kid” weet ons bijvoorbeeld te ontroeren door de nostalgische tekst, die ons tot nadenken zette. “Hey” is nog een tikkeltje fragieler en heeft een baanbrekende kracht om je terug te katapulteren naar een hoopvol moment in je leven. Muziek draait om emoties en die komen er bij ons dankzij Player helemaal uit. Op het project krijg je vijf nummers die je vertederen en voor een warm kampvuur-moment zorgen, wat uiteraard perfect bij deze jaartijd past.

Deze beire kortjes werden geschreven door Sam Nassiri, Stephanie van Tol, Max De Boeck, Maxim Meyer-Horn, Jan Surquin, Anthe Lainé en Lucas Palmans.

3748 posts

About author
Ook bekend als "Den Beir", oprichter van de site, leidt alles in goeie banen en schrijft ook wel eens iets.
Articles
Related posts
LiveRecensies

Shabaka @ Flagey: Positieve vibraties in hun puurste vorm

Het afgelopen jaar is bizar genoeg een piek geweest voor de fluitgedreven spiritual jazz. Het genre heeft met New Blue Sun van…
AlbumsFeatured albumsRecensies

Boldy James & Harry Fraud – The Bricktionary (★★★½): Donker danst met licht

‘De hiphop van vroeger maken ze niet meer.’ De plotse populariteit van trap en mumble rap geeft veel mensen het gevoel dat…
Nieuwe singlesOude Bekenden

Nieuwe single Courting – "Pause At You"

De Britse band Courting, afkomstig uit Liverpool, heeft sinds zijn oprichting voor een frisse wind gezorgd door de indie- en post-punkscene. Hun…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.