Sarah Davachi – Cantus, Descant
In de loop der jaren is het oeuvre van de Canadese muzikante Sarah Davachi bijzonder omvangrijk geworden. De artieste die zich voornamelijk uitdrukt in het drone- en ambientgenre heeft – wat ons betreft – met Cantus, Descant haar meest doordringende werk tot nu toe gemaakt. In de maar liefst tachtig minuten dat dit album rijk is, creëert ze een warm, maar mystiek geluid dat steeds subtiel transformeert. Naast de organische drones van de analoge orgels is er zelfs ruimte voor melodie op composities als “Midlands” en “Gold Upon White”, terwijl ze af en toe haar zachte stem laat horen op bijvoorbeeld het prachtige “Play The Ghost”. Cantus, Descant is zonder twijfel een van de betere ambientalbums van het jaar.
The Shovels – The Key
The Shovels heeft een nieuwe plaat uit en deze werd door de meeste mainstreammedia keihard genegeerd. Erik Debny is nochtans een held in Hasselt en omstreken en heeft zich deze keer laten omringen met toch wel een bende straffe muzikanten. Nele Jansen (Peuk), Tom Vienne (Tonsils) en Michaël Bijnens begeleiden Erik The Beatles-gewijs door deze plaat. Met zestien nummers is dit een flinke brok die je op je bord krijgt, maar het optimisme en muzikaal talent druipen van elk nummer af. Gaande tussen erg rustig en uptempo weet The Shovels steeds weer de jaren zestig op te roepen. The Shovels is verplicht luistervoer voor elke muziekliefhebber bij wie de jaren zestig nauw aan het hart liggen. Het is enorm jammer dat we The Shovels niet op de radio horen.
Smarts – Who Needs Smarts, Anyway?
Als je lokale platenboer binnenkort begint met een afzonderlijk krat met de titel ‘Australisch’, dan sta je daar na alle verschroeiend goeie output die het land levert op vlak van gitaarmuziek natuurlijk niet langer van te kijken. In de platenbak kom je naar alle waarschijnlijkheid ook het fantastische debuut van Smarts tegen. Met een titel als Who Needs Smarts, Anyway? hint de band naar haar eigen vervangbaarheid, al durven wij het tegenovergestelde te bepleiten. De vliegensvlugge, ratelende punkriffs die het album vooruit stuwen, worden strak omvlochten door een urgente postpunksound die alles van blazers tot kokosnootcups laat aanrukken om de absurditeit van het album door het dak te jagen. Na dik twintig minuten plankgas houdt Smarts het al voor bekeken, maar de blijvende indruk die de band op haar debuut nalaat bombardeert hen zonder twijfel tot een van de postpunksensaties van 2020.
Sophie Straat – ‘T Is Niet Mijn Schuld
“Geef Mij Maar Amsterdam”, zong ooit ene Jordaan, een lange, lange poos geleden. Hij staat bekend als een van de gedateerde grootsterren van het gedateerde Mokumse levenslied… Of toch niet? Net wanneer we waren vergeten dat we eigenlijk wel graag meezingen met die smartlap komt Sophie Straat met wat op de proppen: hedendaagse levensliederen, voor een hedendaags Amsterdam. Als reactie op contemporaine problemen als de gentrificatie van de door yuppies gevulde dropstad lanceert ze deze vergeten, iconische muziek weer tot in onze huiskamers – en concertzalen. Zo mocht ze ook in België de Vooruit sieren met haar présence. Het hernemen van een genre dat velen zouden bestempelen tot kitsch is risky business. Toch slaagt Sophie erin ons te charmeren met haar terechte teksten en zingen we spontaan mee met deze aanstekelijke pareltjes.
Sprain – As Lost Through Collision
Melancholie, stilte en allesverwoestende vernieling vinden allemaal een plaats op het debuutalbum van Sprain. Zelf omschrijft de band zich als slownoise en we zien wel waarom. Het destructieve “Everything” bouwt zeven minuten op om vervolgens de resterende acht minuten de luisteraar Swans-gewijs mokerslag na mokerslag toe te delen. “Worship House” krijgt dan weer zijn intensiteit door de krachtige mid-tempo drums en blazerfreakouts. Vergelijkingen met Slint en Unwound zijn dan ook schering en inslag op As Lost Through Collision. Melodieuze gitaarpassages zoals op opener “Slant” worden net zo snel afgebroken als dat ze worden opgebouwd. Daarbij zorgt de heel kille en verafgelegen stem voor een extra desolate en mystieke sfeer. Sprains debuut is er eentje dat ons ongetwijfeld zal bijblijven en dat regelmatig de naald van de platenspeler zal ontmoeten.
Stiff Richards – State of Mind
Voor wie fuzz nauw aan het hart ligt was 2020 ondanks alles geen rampjaar, en dat heeft alles te maken met bands als Stiff Richards. Het vijftal uit Londen is zo’n groep die tegen beter weten in zeventig per uur rijdt in een zone vijftig, geen hoesje rond haar smartphone doet of kraantjeswater over haar ontbijtgranen giet. Totaal roekeloos dus, en dat hoor je ook in hun muziek. State of Mind is grofgesneden garagerock, gebracht door grofgebekte Britten die de elementaire beleefdheid meer dan beu zijn. Het piept, ratelt en knettert, en als je ons had verteld dat de talloze agressieve fuzzsalvo’s die het album rijk is opgenomen zijn in een vochtige kelder, dan hadden we het nog geloofd ook. Om duimen en vingers bij af te likken, die Stiff Richards, en om een serieuze kneuzing op te lopen wanneer je van de salontafel sukkelt met je luchtgitaar.
Sunflowers – Endless Voyage
Uit Portugal komen ze, het duo van Sunflowers, maar als je ons had wijsgemaakt dat het een stel doorwinterde psychrockers uit San Francisco is, hadden we je ongetwijfeld geloofd. Met Endless Voyage, hun derde album intussen, vertelt Sunflowers het verhaal van een wereld die overgenomen wordt door machines, waarin de mens verdreven wordt naar onherbergzame oorden. De vlucht doorheen een vijandig dystopia wordt door de band naadloos in geluid omgezet, in nummers die variëren van verslindende psychedelische punk tot strelende synthtrips en adembenemende, warme soundscapes. Noem het gerust een conceptalbum, en een geslaagd exemplaar ook.
Tiña – Positive Mental Health Music
Het is het eerste album ooit op het smaakmakerlabel Speedy Wunderground, met producinglegende Dan Carey aan het roer. Los daarvan is Positive Mental Health Music, de debuutplaat van het Londense Tiña, vooral een staaltje kristalheldere, vaak breekbare psychpop die de meest dramatische en ingetogen uithoeken van het genre verkent. Depressie, angst en isolatie zijn de thematische hoekstenen van een album dat op de meest verbazingwekkende manier meandert van swingende psychfolk tot hoopgevende orgelballades. Speelse maar bloedmooie passages wisselen elkaar constant af met hartverscheurende uithalen onder leiding van het kleurrijke figuur dat zichzelf Tiña noemt. Het kille lockdowngevoel geeft beslist een extra dimensie aan dit album, dus zet je roze cowboyhoed op en spits je oren, het is de moeite waard.
Turtle Skull – Monoliths
Dat die Australiërs een creatieve bende rebellen zijn, dat weten we al even. Dit jaar ontdekten we nog maar eens een steengoede band uit the land down under, namelijk Turtle Skull. Het Australische kwintet brengt ons hun eigen zachte, trippy versie van doommetal die ze zelf flower doom dubben. Flower doom blijkt een wondermooie en bijzonder unieke variant van het genre. Het album neemt ons mee op een psychedelische reis langs rotsharde riffs, wondermooi harmonisch gezang dat ons aan indierock doet denken, abstracte structuren, fenomenale solo’s, onbeweeglijke dronepassages, kletterende drums, enzovoorts. We kunnen hier nog even verder opsommen of eventueel enkele songs apart bespreken, maar dat doet het album niet genoeg eer aan. Neem in het weekend eens een uurtje vrij, zet je in de zetel met een borrel in de hand en speel vervolgens Monoliths op adequaat volume af: genieten en een klein beetje zweven.
Westerman – Your Hero Is Not Dead
Westerman werkte meer dan een jaar aan zijn langverwachte debuutplaat Your Hero Is Not Dead en dat eindresultaat mochten we in juni eindelijk in onze armen sluiten. Met zijn heel subtiele geluid creëerde de Brit samen met producer Nathan Jenkins (Tricky, Django Django) een innemend geheel van twaalf nummers, waarmee hij zijn luisteraars een gevoel van hoop geeft. Vooral “Confirmation”, “Blue Comanche” en “Nothing Glow” steken er met kop en schouders bovenuit en maken van Your Hero Is Not Dead een plaat die je zeker moet ontdekken. Het eerste album van Westerman is een slowburner die met elke luisterbeurt aan schoonheid en pracht wint.
Zed Yun Pavarotti – Beauseigne
Zed Yun Pavarotti is op veel vlakken een buitenbeentje in het Franse hiphoplandschap. De rapper uit Saint-Etienne heeft een aantal opvallende gezichtstattoos, werd geboren met één hand en heeft een bijzonder grote voorliefde voor britpop. Geen wonder dus dat Oasis en Liam Gallagher een van de grootste inspiratiebronnen voor zijn debuutplaat Beauseigne waren. Het resultaat is een ijzersterk album vol persoonlijke verhalen (“Mon frère” en “Merveille”), die ook de breekbare en melancholische kant van Le Yun naar voor brengen. Voor frisheid en energie zorgen dan weer de nummers “De larmes”, “Iles” en “Lalaland”, waar de elektrische gitaar de beat op een sterke manier weet aan te vullen. Beauseigne is een album vol hoogtepunten waar ook de niet-hiphopfans van kunnen genieten!
In overleg met alle beren werd deze lijst samengesteld. De recensies werden geschreven door Martijn Minne, Anne-Leen Declercq, Jan-Willem Declercq, Pieter Wilms, Tibo De Leenheer, Babette Demeester, Jan Kurvers, Niels Bruwier, Wouter Vandeweyer, Jasper Verfaillie, Simon Meyer-Horn, Ann Mulleman, Jonas Rombout, Maxim Meyer-Horn, Lyra en Joren Van der Plas.