Elf jaar geleden intussen maakte de wereld kennis met King Gizzard & The Lizard Wizard, toen nog een vriendengroep uit Melbourne wiens bandnaam het product was van een complex compromis. Driëntwintig albums later ziet de discografie van het zestal er beduidend anders uit dan de speelse psychrock van Willoughby’s Beach en Float Along – Fill Your Lungs: trashmetal, eco-psychedelica en microtonale uitspattingen in drie iteraties, allemaal maakt het intussen integraal deel uit van de kleurrijke muzikale identiteit van Stu Mackenzie en de zijnen. De vraag is de laatste jaren dan ook steevast: ‘What’s next?’. Bij de aankondiging van elk album doet de groep steeds meer haar best om een mysterie te maken van het concept, de klank en de inhoud van de nummers die het op wax perst, ditmaal bijvoorbeeld door alle titels van de tracklist cryptisch te verspreiden via Twitter, in de vorm van emoji’s. Complotdenkers kunnen wat leren van de bezetenheid waarmee de fanbase vervolgens tussen zin en onzin fantaseert over wat er staat te gebeuren. Met elk album wordt de hype groter en de verwachtingen bijgevolg ook.
Het is niet moeilijk om je de druk voor te stellen die je daarbij als band zou kunnen ervaren, maar bij King Gizzard & The Lizard Wizard heb je steeds de indruk dat er een troef achter de hand zit. Toch staat er nog ergens een onaangeroerd potje inspiratie te wachten om per ongeluk neergeklad te worden tot een album. Omnium Gatherum is zo’n potje, waarin kleuren vermengd gaan die ons vaag herinneren aan de schilderwerken van de afgelopen jaren. Het is daarnaast ook een smeltkroesje van nummers die stilistisch soms erg ver uit elkaar liggen.
Zo lijkt opener “The Dripping Tap” -een mastodont van bijna twintig minuten- een opgedreven versie van de psychjams die de band live vaak samenstelt uit twee of drie verschillende albums tegelijkertijd. ‘Drip drip from the tap, don’t slip!’ is een zinsnede die gemaakt lijkt om mee te brullen, terwijl het gejaagde slagwerk van Michael Cavanagh en de bijtende wah-wah van Stu dan weer de motor zijn die een allesverslindende moshpit kunnen aandrijven. De intensiteit van het nummer ebt weg en zwelt op heel organische manier wijze weer aan, met natuurlijk evoluerende melodieën en impulsieve fuzzsolo’s die hun stempel meer dan eens diep in het vlees van het nummer drukken.
Na zo’n kanjer vraag je je af hoe de band nog vijftien andere nummers op het album geperst krijgt; en het antwoord blijkt best simpel: window shopping. “Magenta Mountain” had zo een bonusnummer van Butterfly 3000 kunnen zijn, maar steelt op Omnium Gatherum de show met haar meeslepende meerstemmige passages en hoekige, monotone baslijnen. Ook vettige metalriffs hebben een plek op het album en delen op “Gaia” en “Predator X” sappige uppercuts uit. De gitaaragressie mondt al snel weer uit in smeuïge synthpsychedelica zoals we die herkennen van Oddments en het is dan ook ter hoogte van “Ambergris” dat je lichtelijk verward begint te raken over de richting waar dit album eigenlijk uit wil. Er lijkt geen lijn in te zitten, maar hoe sneller je die gedachte omarmt en het hele albumidee laat varen, hoe meer duidelijk wordt dat er kanjers van nummers op deze plaat staan.
Het ongelooflijk groovy “Kepler-22b” is een ode aan King Gizzard’s favoriete exoplaneet en makkelijk een van de vetste nummers die Omnium Gatherum rijk is, samen met het zelfverzekerd slenterende “Persistence”, dat scoort met diens krachtige to-the-point slagwerk en het verrassend soulvolle karakter van de Rhodesakkoordjes die het merendeel van de melodie dragen. Die hoogvliegers nemen natuurlijk niet weg dat “Red Smoke”, “Candles” en “The Funeral” bijvoorbeeld te generiek klinken binnen King Gizzards discografie om werkelijk een blijvende indruk na te laten.
Dé verrassingen van het album, en tevens de olifanten in de ruimte, zijn natuurlijk “Sadie Sorceress” en “The Grim Reaper”. We vielen bijna van onze stoel toen we Ambrose rappend tekeer hoorden gaan, maar King Gizzard heeft bij deze effectief haar eerste babystapjes gezet in de wereld van de hiphop: Beastie Boys mag beginnen bibberen! Het blijft moeilijk inschatten hoe serieus we deze kant van de band moeten nemen, maar dat het erg aanstekelijke nummers zijn, valt onmogelijk te ontkennen. Om je niet té gedesoriënteerd achter te laten, krijgen we gelukkig ook verwennerijtjes cadeau die zich begeven in vertrouwd vaarwater, “Evilest Man” en “Presumptuous”, waarbij vooral dat laatste nummer weet te imponeren met haar ADHD-dwarsfluitpassages, exotisch slagwerk en avontuurlijke basmelodieën.
Het is onmogelijk om Omnium Gatherum onder een andere noemer te bundelen dan haar eigen titel en dat maakt het dan ook lastig een eenduidig waardeoordeel te vellen over het album. Opnieuw hebben de Australiërs een set bangelijke nummers weten af te leveren, en opnieuw zijn we van de ene verbazing in de andere getuimeld. Een fan zou kunnen zeggen dat dit album een fantastische beknopte introductie is op het muzikale universum van King Gizzard. Een scepticus zou daarentegen kunnen stellen dat de band voor het eerst een plaat heeft uitgebracht met behoorlijk wat filler, waarop de rode draad geheel zoek is. Zoals wel vaker het geval is, ligt de waarheid waarschijnlijk ergens in het midden.
Instagram / Twitter / Facebook
Ontdek nog meer muziek op onze Spotify.