King Gizzard & the Lizard Wizard is het soort band waar het zelfs al een cliché is om te vermelden hoeveel albums de Aussies wel al niet op hun conto hebben staan. Oké we snappen het, ze zitten aan hun achttiende al voor hun eerste decennium afgesloten is, dat weet iedereen ondertussen wel al. Meer ter zake komen is wat ze op hun volgende langspeler zullen doen, want die laat meestal niet lang op zich wachten. Na hun geslaagd microtonaal avontuur van de vorige twee albums en het trashmetal-hoogstandje van daarvoor, was het niet zozeer de vraag of King Gizzard het over een andere boeg zouden gooien, maar eerder om welke boeg. De band deed echter onkarakteristiek mysterieus over dat nieuwe aankomende album, en verklapte vooraf alleen de titel, Butterfly 3000. Voor de rest werden er geen singles uitgebracht, waren er geen genre-besprekingen te bekennen of was er zelfs nog geen albumcover te bespeuren. Enkel een teaservideo deed vermoeden dat we wel eens iets heel anders zouden kunnen krijgen van King Gizzard, en de band zelf hintte daar zelf ook cryptisch naar op Instagram.
Om even op de zaken vooruit te lopen: dit album is de zoveelste nieuwe uitwijding in de alsmaar indrukwekkender wordende discografie van King Gizzard, en het duurt niet lang vooraleer je dat merkt. Butterfly 3000 laat al meteen in zijn kaarten kijken met wervelende opener “Yours” en zijn waas aan synths en drijvend drumwerk. Het is absoluut niet een sound die je zou verwachten, al zorgen frontman Stu Mackenzie’s karakteristieke ‘Woo!’ en Ambrose Kenny-Smiths al even herkenbare harmonica toch nog voor wat bekende grond onder onze voeten.
De kern van het album is uitermate sterk, en op de handvol nummers die het midden vormen, ontplooit deze nieuwe sound zich pas volledig. “Blue Morpho” is een lekker op en neer gaand, wazig nummertje, waar de vaak overheersende synths van vorige nummers nu toch wat ruimte laten voor detail, zoals een ophemelende harp. Ook “Interior People” begint met een melodietje dat van iets halverwege een sitar en harp zou kunnen komen, en klinkt op iets dat Peter Gabriel in zijn hoogdagen in mekaar zou steken, compleet met gelijkaardige zang, eighties keyboards en (wonder boven wonder) zelfs een pianonoot of twee. Oplettende luisteraars zullen naar het einde van het nummer toe ook terug wat microtonaal gitaarwerk opmerken, dat doet denken aan “Static Electricity”, dat we op L.W. te horen kregen.
Stillaan begint het idee in je op te dagen dat een van de bandleden wel ergens op een rommelmarkt een retro keyboard gevonden zou kunnen hebben, en daar zo enthousiast over was dat hij daar er een volledig album rond wou maken. Het opgewonden “Catching Smoke” doet alleszins niet veel om die gedachte te weerleggen met zijn bombastische, maar vooral catchy omarming van het synthetische en het organische. Het voelt heel eighties disco aan en ook dat kregen we nog nooit van de band te horen. Een van de laatste sterke nummers, “Black Hot Soup”, steekt er een beetje als een throwback uit in de tracklist, want het zou met zijn zwevende synths en vervormd gitaarwerk niet verkeerd staan op Polygondwanaland.
Op een van de weinige interviews die de band hield in aanloop naar dit album vertelden ze dat alle nummers begonnen vanuit een synthloop als kern, en daar dan verder op bouwden om het nummer te vormen. Beginnen vanuit een loop betekent wel dat je een dunne grens bewandelt tussen repetitief en dansbaar, en nummers als “Ya Love” en “Dreams” vallen toch wel eerder aan de repetitieve kant. De hoogtepunten overschaduwen deze minpuntjes echter wel zeker en vast.
King Gizzard sleurt ondertussen al een zodanige bandmythologie en cultstatus mee dat het een ‘je bent mee, of je bent niet mee’-geval geworden is. Butterfly 3000 is zeker een groeier, niet elk detail onthult zich na de eerste luisterbeurt, maar is desalniettemin nog maar eens de zoveelste succesvolle uitdieping van die schijnbaar onuitputbare creativiteitsbron. ‘Muzikale duizendpoten’ dekt ondertussen de lading al lang niet meer. De heren toveren nog maar eens met een stel catchy nummers die voorgoed op de setlists van komende concerten mogen staan, eventueel om een synthpop-moshpit in te zetten (zij die dit onmogelijk achten, weten klaarblijkelijk niet waartoe KGLW-fans in staat zijn).
Butterfly 3000 gebruikt vaak compacte, opeengepakte en misschien soms wat te overheersende instrumentatie, die veel eisen van onze oren, maar door al die melodische bombastiek heen is dit een redelijk unieke luisterervaring die de limieten van zijn eigen kunnen maar al te goed kent. Mensen die de uitdrukking ‘throwing stuff at the wall to see what sticks’ kennen, zullen weten dat die op het lijf van King Gizzard & the Lizard Wizard geschreven is. In het tienjarig bestaan van de band is zowat alles al blijven plakken, inclusief deze psychedelische synthpop-extase, dus waarom stoppen met gooien?
Instagram / Twitter / Facebook
Ontdek nog meer muziek op onze Spotify.