LiveRecensies

Ash & The Subways @ Botanique (Orangerie): In het land der doven is de gitaar koning

De Botanique opende gisterenavond haar deuren voor de dubbele affiche met Ash en The Subways. We willen ons niet op glad ijs begeven, maar de hoogdagen van beide bands liggen toch al een tijdje achter ons. Wie er de meeste gespeelde songs op Spotify op na heeft, treft vooral songs aan die ouder zijn dan vijftien jaar. Dit hoefde de pret zeker niet bederven want zowel Ash als The Subways hebben tussen die songs een aantal radiohitjes zitten. Wat beide bands delen naast die hits? Een liefde voor suikerzoete melodieën, stevige gitaren en een debuutalbum dat het meest succesvolle in uit de respectievelijke discografieën. Oh ja, ze hebben beiden een song die “Oh Yeah” heet. Om de co-headline tour extra in de verf te zetten coverden ze voor de gelegenheid elkaars versie. Ash mocht als eerste het podium op rond de klok van acht.

Met meer dan negentwintig jaar aan muzikale erfenis op hun naam en een indrukwekkende lijst van achttien singles was het Noord-Ierse trio Ash in de jaren negentig en aan het begin het het huidige decennium een regelrechte hitmachine. In 2020 was De Rotonde nog de setting om hun vijfentwintigste jubileum te vieren en nu was de Orangerie van de Botanique het decor. Met een vers album, Race the Night, onder de arm was Ash niet van zin ons op een rondje klassiekers te trakteren. Met één voet in het verleden en met de andere vol op het gaspedaal richting het heden. Wij waren alvast benieuwd hoe de nieuwe songs zich live zouden presenteren want het album kon ons niet volledig overtuigen. Maar er is geen betere manier om muziek tot zijn recht te laten komen dan het door de versterkers te laten knallen.

Op de tonen van een aangepast intro van The A-Team verscheen het trio stipt om acht uur op het appèl. Wie dacht dat er een opwarmronde voorzien was, wist direct hoe laat het was. “Like a God” uit het nieuwste album zette direct de toon; stevig beekwerk met solo’s die ons rond de oren vlogen. Die solo’s zouden ook geen zeldzaamheid zijn doorheen de set. Zanger/gitarist Tim Wheeler mocht dan niet altijd even toonvast zijn, zijn solo’s waren allen even strak gespeeld. Maar hoe stevig de band ook uit de hoek kwam, het was wachten tot “Goldfinger” om een tempo hoger te schakelen. De song voelde vertrouwd aan en werd ontvangen met hier en daar een iets intenser hoofd schudden. Stap voor stap bouwde de spanning op.

Dat Ash nog steeds in de originele bezetting speelt is bewonderenswaardig. Het trio is zo goed op elkaar ingespeeld dat de minste afwijking perfect opgevangen werd. Drummer Rick McMurray kreeg zijn momentje tijdens “Orpheus” waar hij alle onderdelen van zijn drumstel mocht afstoffen met geweld. Bassist Mark Hamilton leek dan weer weggelopen uit de jaren negentig. Met zijn basgitaar hangende tot op de knieën deed hij af en toe denken aan Krist Novoselic van Nirvana. Frontman Tim Wheeler behield de regie, maar slaagde er toch niet altijd in iedereen even enthousiast te krijgen. Gelukkig deed de opeenvolging van hitjes dit wel. Hitsingle “Shining Light” verwaterde misschien nog iets te veel in zijn eenvoud, maar dat weerhield hen niet nog een vaatje singles open te trekken.

“Confessions In The Pool” bracht enkelingen aan het dansen met zijn discobeat. “Kung Fu”, “Girl From Mars” en “Burn Baby Burn” deden de temperatuur nog enkele extra graden stijgen in de Orangerie. De gsm’s gingen vlijtig in de lucht en de lucht werd toch eens uit de longen geperst. Ash had het bij momenten niet onder de markt en moest werken om iedereen mee te krijgen. Muzikaal was er absoluut niks aan te merken aan de show, maar toch lijkt de beste tijd van het trio zich in het verleden te liggen. Het sierde Ash dat ze niet kwamen teren op enkel de hits maar de set vulden met nieuw werk. Ook al sloegen de nieuwe songs niet aan, ze kwamen live alleszins veel beter uit de verf dan op plaat.

The Subways uit Londen heeft ondertussen ook al twintig jaar ervaring en vijf albums in de rugzak zitten. Begin dit jaar kwam Uncertain Joy uit en liet een geluid optekenen dat teruggreep naar de begindagen van de band. Deze zomer kwamen ze langs op Ronquières Festival om de plaat te presenteren aan het grote publiek. Daarvoor was het toch al van 2016 geleden dat ze België bezocht. De zaal was gevuld met fans die zaten te popelen om het trio nog eens aan het werk te zien en van zodra ze ten tonele verschenen eiste zanger Billy Lynn, met ontbloot bovenlijf, alle aandacht op. “We Don’t Need Money to Have a Good Time” begon stevig en dipte al eens voorzichtig de teen in het water om de temperatuur te checken. De energie was instant aanwezig en het publiek waagde zich voorzichtig aan een meezing momentje. Het trio was ervaren genoeg om te weten dat de avond wel los zou lopen.

Lunn maakte al snel de plechtige belofte om zo veel mogelijk andere talen te spreken dan Engels. Veel verder dan een ‘merci beaucoup’ of een ‘un, deux, trois’ kwam hij weliswaar niet. De charismatische zanger zou zich doorheen de show een top performer tonen. Met zijn pretoogjes deelde hij gewillig verhalen. Gaandeweg leerden we al rockend heel wat bij over het liefdesleven van zanger. Tijdens “Incanation” zong hij over zijn gebroken hart door een jongen. “Kiss Kiss Bang Bang” bracht dan weer hetzelfde thema, maar daar was een meisje de schuldige die zijn hart brak. De frontman had geen enkele moeite om iedereen rond zijn vinger te wikkelen. Toch mocht bassiste Charlotte Cooper ook af en toe op het voorplan treden. Niet alleen mocht ze een stukje meezingen op “Turnaround”, ze bracht ook een sexy bassolo te berde die de Orangerie omtoverde in een cabardouche.

De set was evenwichtig opgebouwd en stap voor stap steeg het enthousiasme van de fans. “I Want to Hear What You Have Got to Say” werd woord voor woord gezongen door de voorste rijen. Wanneer de band inzette ontplofte de zaal voor een eerste keer echt. Het zweet droop Lunn van het lijf en Cooper bleef maar heen en weer hollen. “It’s A Party” deed exact wat de titel omschrijft; iedereen bouwde samen met het trio een feestje waar de gitaren uit de boxen knalden. “Oh Yeah” mocht afsluiten en deed dat weer vergezeld van luid meezingende fans. Nooit viel de show stil of verveelde het. Wanneer Billy Lunn, Charlotte Cooper en drumster Camille Philips terugkwamen voor de bisnummers brachten ze prompt Ash mee uit de coulissen. “Oh Yeah” werd gespeeld, niet de song van The Subways waar ze de set met afsloten, wel de single van Ash.

Het ingetogen “With You” stond niet op de set maar werd op verzoek van enkele fans toch gespeeld. Een terechte keuze zou blijken want het zorgde voor een zeldzaam ingetogen moment in de set. Als bedankje pompten de fans nog eens alle lucht uit de longen. Gelukkig hielden ze nog een beetje lucht over want het laatste nummer van de avond werd “Rock & Roll Queen”. Dé hit van The Subways ontbrak niet en deed de lichten uit. Het was de perfecte afsluiter van een avondje in de Botanique waar de gitaar koning was. Ash had het niet altijd onder de markt, maar slaagde er toch in een puike set neer te zetten. Officieel was dit een dubbele affiche met twee headliners, maar The Subways maakte toch een pak meer indruk. Het enthousiasme sloeg vanaf de eerste minuut over en zou bijna anderhalf uur lang onophoudelijk doorgaan.

Related posts
LiveRecensies

Joy Anonymous @ Botanique (Rotonde): Boiler Room BXL

Twee keer zette Joy Anonymous al voet op Belgische bodem, twee keer was dat in het voorprogramma van Fred again..; een bromance…
LiveRecensies

Glass Beams @ Botanique (Rotonde): The (not so) Masked Singer

Er hangt een zekere mystiek rond Glass Beams. Dit drietal uit Melbourne brengt psychedelische muziek met Indiase invloeden en weet sinds 2021…
LiveRecensies

Jersey @ Botanique (Le Musée): Dansende lampen

Rap, rapper, rapst! Wie een kaartje voor het concert van Jersey in de Botanique wilde bemachtigen moest er heel snel bij zijn….

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.