Het is inmiddels al vijftig jaar geleden dat Steve Harley & Cockney Rebel zijn debuutalbum The Human Menagerie uitbracht. Reden genoeg om nog maar eens op tournee te gaan moet Harley gedacht hebben en zo ontstond de 50 Years A Rebel-tour, waarmee hij naast een heleboel zalen in Nederland ook Het Depot aandeed. Vorig jaar zagen we hem nog aan het werk op het Nostalgie Beach Festival en daar bleek hij nog in uitstekende doen. Inmiddels overleed de bassist die hem toen vergezelde, Kuma Harada, op 71-jarige leeftijd.
Nog voor hij op het podium komt, bewijst Harley al dat hij de naam van rebel nog steeds met trots draagt. Zijn roadie kondigt enkele minuten voor de band op het podium verschijnt aan dat er onder geen beding foto’s of video’s gemaakt mogen worden. Wanneer de Brit tijdens het openingsnummer opmerkt dat er toch enkele fans zijn die de regel aan hun laars lappen, gebaart hij tijdens het lied zelf nog naar zijn roadie, die zich vervolgens haast om de desbetreffende fans aan te spreken. Harley irriteert zich al zichtbaar en dan moeten de technische mankementen zich nog voordoen. Na een kwartier heeft hij problemen met zijn microfoon en het duurt even vooraleer dat euvel uit de weg geruimd is. De schwung er ondanks die factoren in brengen zou voor eender welke artiest niet gemakkelijk zijn. Dat Harley door zijn fysieke gezondheid van op zijn stoel moet optreden, helpt daar ook niet bij, al kan de man daar zelf natuurlijk weinig aan doen.
Het akkefietje met de fotograferende fans herhaalt zich helaas nog eens en deze keer opteert Harley ervoor om het probleem zelf aan te kaarten. Nu helpt het gelukkig wel, maar dan steekt er weer zo’n onvoorzien technisch de kop op. Deze keer is er sprake van een zoemend geluid – dat het hele optreden al in mindere mate aanwezig is – dat Harley weet te ergeren. Hij legt er de muziek nagenoeg geheel voor stil en is wederom gefrustreerd door de gang van zaken. Even lijkt hij ook niet tevreden met het spel van zijn contrabassist, maar na wat dirigeerwerk lijkt Harley vergenoegd te zijn. Het zorgt ervoor dat het publiek er met vlagen wat ongemakkelijk bij staat. Gelukkig weet hij naar het einde van zijn eerste set wel makkelijk te overtuigen, eens de mankementen verholpen zijn. Zo vertelt hij een lang, maar boeiend verhaal over Marc Bolan dat perfect aansluit bij “Mirror Freak” en doet hij het publiek meezingen met het refrein van The Rolling Stones-cover “Out of Time”, dat trouwens ook wordt voorzien van uitstekend slidegitaarspel van de leadgitarist. Na die cover zit de eerste set er ook op, waarna hij een pauze inlast die twintig minuten moet duren, maar uiteindelijk uitloopt tot ruim vijfendertig minuten.
De langere pauze heeft Harley duidelijk wel deugd gedaan, want hij komt een pak relaxter over. Een zwoele vertolking van David Bowie’s “Absolute Beginners” bewijst dat ook meteen en vanaf dan lijkt de Brit volledig bevrijd van de kleine irritaties die hij voor de pauze had ondervonden. Het komt de muziek alleen maar ten goede en dat uit zich nog maar eens in de lang uitgerokken versie van “Mr. Soft” dat in een gypsy jazzjasje wordt gestoken, waardoor de contrabas veel beter tot zijn recht komt.
Er valt wat te zeggen over langgerekte liedjes, want ze blijven maar komen. “The Best Years of Our Lives” duurt ongeveer een kwartier en iedere muzikant krijgt de kans om eens in de spotlights te staan met een solo. Toch moet daarbij ook verteld worden dat er niemand zit te wachten op twee minuten contrabas. Gelukkig weten de andere solo’s, met name de gitaarsolo die op ferm applaus wordt onthaald, wel te overtuigen. Al die lange uitvoeringen zorgen er ook wel voor dat er maar weinig nummers worden gebracht in veel tijd. Harley kijkt om kwart na elf – het voorziene einde was tien voor elf – eens op zijn polshorloge en zowel hij als het publiek weten dat de twee grootste hits nog moeten worden gebracht.
Je zou dan haast gaan denken dat “Sebastian”, dat op plaat zeven minuten duurt, wat wordt ingekort of op z’n minst niet uitgebreid wordt, maar niks is minder waar. Steve Harley doet na vijftig jaar nog altijd zijn zin en zo volgt een versie, die door een niet heel bijzondere jazzy interlude, ook ruim tien minuten duurt. De Brit en z’n band nemen al het applaus dat bij het nummer hoort in ontvangst, waarna iedereen weer plaatsneemt bij zijn instrument. Dat ze niet van het podium gaan vooraleer ze hun toegift brengen is natuurlijk logisch, gezien de fysieke moeilijkheden van Harley.
Uiteindelijk krijgen we nog “Make Me Smile (Come up and See Me)”, dat zoals altijd resulteert in dansende en meezingende fans. Het refrein blijft maar opnieuw gezongen worden – wat natuurlijk volkomen terecht is – en zo overschrijden we zelfs half twaalf. Drie kwartier na het voorziene einde zit het er dan echt op voor Steve Harley & Cockney Rebel, die onder luid applaus het podium verlaten.
Het optreden van Steve Harley & Cockney Rebel was er eentje dat tijd nodig had om te kunnen overtuigen. De eerste set wist dat door de technische problemen en de bijkomende frustraties niet meteen te doen, maar dat werd volledig goedgemaakt met de tweede set. Onverwachte hoogtepunten zoals “Absolute Beginners” en “The Best Years of Our Lives” toonden nog maar eens aan dat Harley meer te bieden heeft dan zijn twee grootste hits.
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!
How Good It Feels
Promises
Judy Teen
Audience With the Man
Journey’s End (A Father’s Promise)
The Coast of Amalfi
Mirror Freak
Star for a Week (‘Dino’)
Out of Time (The Rolling Stones-cover)
(Love) Compared With You
Absolute Beginners (David Bowie-cover)
Only You
Mr. Soft
A Friend for Life
All Men Are Hungry
Riding the Waves (For Virginia Woolf)
The Best Years of Our Lives
Sebastian
Make Me Smile (Come Up and See Me)