Lang geleden in een melkwegstelsel ver weg van hier, veertig jaar geleden op een kunstschool in midden Engeland om precies te zijn, begon een van de meest consistente alternatieve songwriters het snarentuig te hand te nemen. Met medespeler Peter Kember destilleerde Jason Pierce de narcotische gieren van Jimi Hendrix’ “The Star Spangled Banner” en de minimalistische gitaarstroken van Bob Dylan om psychedelische muziek een nieuwe levensadem te gunnen. Zo definieerde Spaceman 3 doorheen de jaren tachtig de ongekende mogelijkheden van garagerock. Na een bittere breakup ging Pierce verder snuisteren om het onbekende te ontdekken in wat reeds bestond. Het hedonisme vond hij bij de The Rolling Stones en The Replacements, terwijl hij het bezwerende haalde uit Ray Charles en Parliament/Funkadelic. Met Ladies and Gentlemen, We Are Floating in Space behaalde hij in 1997 een absoluut hoogtepunt, dat bestond uit kometen van composities met een symfonisch orkest en gospelkoor als basis.
Alles daarna (en ervoor) wordt eigenlijk overschaduwd door dit ene meesterwerk. Dat beseft ook Jason Pierce, aangezien vijf van de zes navolgende albums een ijdele poging ondernemen om het te evenaren. Enkel Amazing Graze schiet korte garagerockliedjes af, maar ook als enige zonder geslaagde landing. De andere platen pogen de spacerock te raffineren zonder het te transformeren. Het zijn weelderige arrangementen die behendig geplaatst zijn op nerveus gezang over hartzeer en verslaving, over religie en verlossing. Vaak zijn ze muzikaal of lyrisch heel sterk, maar zelden beide tegelijk. Op veel vlakken is Everything was Beautiful alvast een verderzetting van de duurzame carrière van onze ruimtevaarder.
In tegenstelling tot vroegere ondernemingen is dit wel Jasons kortste vlucht, zowel qua aantal tracks als qua speelduur: het zevental haalt de 45 minuten niet. Het is echter wel zijn beste poging om zijn vroegere zelf te kopiëren. De melodie van opener “Always Together With You” komt exact overeen met “Falling In Love With You” uit 1997. De thematiek is er ook volledig annaloog: een naakte expressie van naïeve romantiek. Opnieuw haalde J Spaceman alles uit de kast om zijn ruimtewandeling te begeleiden, maar liefst zestien eigen instrumenten, de beiaardklokken van Whitechapel Bell Foundry en dertig hulpmuzikanten, opgenomen in elf studios. Het verdient op z’n minst respect dat de zesenvijftigjarige het überhaupt nog over elkaar gemixt krijgt.
Voorganger And Nothing Hurt kan je trouwens volgens Pierce eigenlijk zien als de eerste kant van een dubbelalbum, en beide platen klinken qua productie best gelijkaardig. Ondanks dat hij het in isolatie moest stellen met het pc programma ProTools, zorgt zijn more is more-aanpak opnieuw voor een stevige wall of sound. Dit leidt makkelijk tot een verzadigd en afstotend geluid, waarin alle romantiek voor klinische bombast is ingeruild. De objectieve feiten komen echter niet overeen met de vitale realiteit van het muziekstuk. De aanhoudende riffs van Mr. Spaceman vormende de pulserende hartslag van een vurig schouwspel. Vier van de nummers halen een energiek tempo, drie ervan een houden het bedaard. Er zit geen methode in de volgorde, zodat je nooit weet wat er zal volgen. Wel zijn ze soms iets te lang, maar voor een fan is dit geen probleem. De epische stukken zitten overal verstopt in het vlotte viertal, terwijl je voor de ontroerende momenten de tedere kant moet opzoeken zoals in “Let It Bleed”. Het lied heeft niet enkel zijn rustige opbouw gemeen met het einde van Pink Floyds The Dark Side of the Moon. Het zijn werkelijk sonische broertjes.
“Best Thing You Ever Need” begint als psychedelische rock ‘n’ roll, maar botst dan met noisy krautrock, waarbij een heerlijke hobo je in het ruimteschip probeert te houden. De ballade van “Crazy” is het enige lied dat op het vasteland wil blijven, met een flessenhals voor extra country-effect. Met “Mainline” haalt het album een hogere g-kracht, maar pas met de laatste twee nummers breekt de hemel helemaal open. Deze tracks concurreren met het betere lawaai van Primal Scream en the Jesus and Mary Chain. Ze zijn zelfs toegankelijker dan het drone-zware epos “Cop shoot Cop” uit 1997. De climaxen van noise met melodische blazers doet ons tegelijk denken aan de dramatische opera van Richer Wagner als aan postrock van Godspeed You! Black Emperor. Vooral in de tweede helft slaagt Spiritualized er dus in de bleke zelfimitatie te overstijgen.
De meest massieve sterren uit het universum groeien doorheen hun kosmische leven uit tot rode superreuzen, waarna hun mantel in een supernova explodeert en een bloeddorstig zwart gat of een minuscule pulsarster. Spiritualized bewandelt wellicht de minder hevige weg van een gele dwerg, zoals onze zon. Wanneer ze de middelbare leeftijd haalt, zal ze wat opzwellen en haar materie in golven afgeven tot een planetaire wolk van geïoniseerd gas. Wat overblijft in de schilderachtige nevel is een witte dwerg. Tot het einde der tijden blijft de witte dwerg zachtjes radiëren. Everything Is Beautiful mag dan misschien niet het nieuwe magnum opus zijn van Jason Pierce, hij houdt ons zeker voldoende in zijn baan om zijn nalatenschap te eerbiedigen. Daarmee hoort deze plaat meteen ook tot die mooie Everything.