Lo-fi indie had ooit zijn koningen, die zonder twijfel luisterden naar de naam Modest Mouse. De eigenzinnige en quirky band creëerde met zijn DIY, zelfs wat gammele ‘we weten zelf nauwelijks wat we doen’-uitstraling een eigen unieke sound. Modest Mouse is gewoon een geval apart. Iedereen die The Moon & Antarctica en The Lonesome Crowded West gehoord heeft weet dat, en weet vooral ook dat Modest Mouse meer dan essentieel is voor het indierockgenre. Die hoogtepunten van de late nineties en vroege nillies liggen nu echter al even achter ons en sindsdien is de muzikale output toch wel middelmatig geweest. Deze nieuwe plaat, waar we toch met een bang hartje op zaten te wachten, is zelfs dat niet meer.
Om even terug te komen op de singles die we al te horen kregen: die zeiden eigenlijk al genoeg. “We Are Between” is zeker nog degelijk te noemen, met een redelijk groots en opzwepend refrein waar je meteen warm en euforisch van wordt. Ook “Leave A Light On” is van diezelfde makelij, maar met een stuk minder effect en met nog minder om handen tussen de refreinen in. Het is ook niet meteen dat “We Are Between” veel te bieden heeft tijdens de strofes. Zoiets zie je wel eens door de vingers, maar daarna begint dat snel te vervelen.
Voor het een té zure boel wordt, eerst wat positieve puntjes. Drie nummers steken er wel echt bovenuit. “We’re Lucky”, al redelijk vroeg in de tracklist, klinkt oldschool-Modest Mouse. Een eerder rustig nummerje met karakteristiek schelle, dwalende gitaren en desoriënterende trompetten is een vroeg hoogtepunt. Ook afsluiters “Japanese Trees” en “Back To The Middle” geven toch iets van positieve nasmaak aan het album. Die eerste heeft zelfs iets postpunky, met strakke groovy drums en springerige bas. Zanger Isaac Brock klinkt hier levendig en volledig zijn idiosynchratische zelf, en het doet deugd dat nog eens in een goed nummer te horen. “Back To The Middle” is dan zelfs weer explosief te noemen, en ook evenzeer euforisch. Niet op de voorgenoemde platgeproducete ‘we willen nog eens een radiohit want “Float On” is ondertussen wel bijna twintig jaar geleden’-manier, maar eerder op de gekende manier, zoals gewoon “Float On” zelf.
En dan nu de rest. De meeste nummers die de kern vormen van The Golden Casket klinken als demo’s, halve ideeën en probeersels die uitgerokken worden naar vijf of zes minuten, zodat het bescheiden onuitgewerkte idee dat het nummer bezit pas echt op de rand van vervelend en oersaai danst. “Transmitting Receiving” is een voorbeeld van zo’n veel te lang non-nummer dat eindigt op een manier waar het woord ‘anti-climax’ zelfs al te interessant voor is. “The Sun Hasn’t Left”, ook een eerder uitgekomen single, is tussen zijn chorussen vol faux grandeur maar inhoudsloos en heeft synths zo vermoeiend en oorpijnigend dat ze wel eens uit een kinderprogramma van de jaren tachtig zouden kunnen komen.
We ronden hier maar beter af, want als je niets goeds te zeggen hebt, zwijg je maar beter. Op zijn heel geringe best raakt The Golden Casket nog net de schenen van carrièrehoogtepunten als “Dramamine” of “Gravity Rides Everything”. Op zijn slechtst klinkt deze plaat als een The Flaming Lips-demo of B-kant, en dan nog van een van de middelmatige albums ook. De toekomst ziet er nu toch echt wel grimmig uit voor Modest Mouse. De band mag zichzelf dan wel in een gouden kist ten grave leggen, de confetti die ze zelf in het rond strooien doet niet meteen veel om de sfeer te verlichten.
Instagram / Twitter / Facebook
Ontdek nog meer muziek op onze Spotify.