In samenwerking met de Ancienne Belgique vonden enkele bijzondere concerten plaats in de Koninklijke Vlaamse Schouwburg in Brussel. Niemand minder dan de Amerikaanse singer-songwriter Bill Callahan, ook wel bekend als Smog, kwam niet één maar twee avonden een soloconcert brengen, net zoals hij dat deze tournee ook in in Dublin, Parijs en London deed. De vier hoofdsteden waren trouwens ook de enige steden die de Amerikaan met deze tournee aandoet, dus dat we iets vrij unieks zouden meemaken, wisten we eigenlijk al op voorhand.
Voor het voorprogramma omstreeks acht uur werd beroep gedaan op Jerry David DeCicca, die het net als de hoofdact helemaal solo deed. Dat de zanger niet over de beste stem beschikt, werd al snel duidelijk door een nogal monotone zang. Wanneer hij dan toch eens wat meer dan dat probeerde, hoorden we dat hij toch al serieus moest pushen en dus zowel geen aangename luisterstem als geen breed stembereik heeft. Ondanks dat was het toch niet slecht, want het mooie van DeCicca’s muziek zit in zijn teksten, die soms grappig en soms aangrijpend waren. Met veelal fraai akoestisch gitaargetokkel en hier en daar een harmonicasolo zat het instrumentaal zeker aangenaam, terwijl zijn constant wederkerende salespraatje – een vinylplaat voor vijf euro is dan ook een koopje – voor een humoristische noot zorgde. Dat je niet per se moet kunnen zingen om een plezante openingsact te zijn, weten we bij deze ook.
Het optreden van Bill Callahan werd nog voorafgegaan door een korte monoloog van Kurt Overbergh, artistiek directeur van de AB. Hij vertelde over hoe hij enkele maanden geleden telefoon kreeg met de vraag of er in de Brusselse concertzaal op deze data nog plaats was voor de Amerikaanse zanger. Dat bleek niet zo te zijn, maar gelukkig lieten ze het daar niet bij en werd uiteindelijk een oplossing gevonden in de vorm van de prachtige Koninklijke Vlaamse Schouwburg.
Van de akoestische gitaar van DeCicca rolden we over in de elektrische gitaar van Callahan, die opende met “Jim Cain”, nadat zijn versterker nog leek op te warmen en er in zijn woorden ‘minimale techno’ uitkwam. Nu was helemaal alleen met een elektrische gitaar spelen waarschijnlijk net te weinig geweest en dus gebruikte de Amerikaan een basdrumpedaal, die tijdens het openingslied steeds sneller leek te gaan. Dat was voldoende geweest om voor een leuke set te zorgen, maar Callahan had nog meer dan dat in petto. Zo weerklonken tijdens “Our Anniversary” aritmische geluiden die wat weg hadden van krekels, wat een subtiele verwijzing zou kunnen zijn naar het zinnetje ‘The crickets are chirping’. Na een tijdje werd dat geluid wel wat storend, wat in schril contrast stond met de gitaarmelodie die zo meeslepend was dat ze haast hypnotiserend werkte. Het publiek zat er gelukkig niet mee in, want doorheen de hele avond werd ieder nummer steevast op hetzelfde enthousiaste applaus onthaald.
Ook “747” werd voorzien van soortgelijke extra geluiden, al werden deze in dit geval niet storend en werkten ze zo opjagend dat het beklijvend werd. We bleven even in dat sfeertje hangen met “River Guard”, dat zich liet kenmerken door de onheilspellende basklank en de gitaar van Callahan, die hij op zo’n slepende manier bespeelde dat het op de duisterste manier innemend werd. “Sycamore” had dan weer een mystiek kerkkoorachtig gezang als speciaal geluid, waarna we weer wat meer werden opgejaagd met “Partition”.
We waren al zo’n uur ver en Callahan moest nog zijn mondharmonica bovenhalen, maar met “Cowboy” was het dan zover. Het geluid dat de Amerikaan er wist uit te persen was dissonant tot op een bepaald niveau, wat het geheel iets psychedelisch gaf. We kregen er zelfs nog een aangepast stuk “Star Spangled Banner” tussendoor en dat maakte het totaalplaatje zowaar nog surrealistischer. Het was heus niet de enige keer dat de Amerikaan wat tekst toevoegde, met als grappigste voorbeeld daarvan zijn stuk tijdens “One Fine Morning” over autoloze zondag, waardoor hij maar naar de luchthaven zal wandelen.
Het mag dus duidelijk zijn dat Bill Callahan nog altijd gewoon zijn eigen zin doet en dat was ook in de bijzondere setting van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg niet anders. De speciale geluiden waren niet altijd de toegevoegde waarde waarvan de Amerikaan gehoopt had dat ze zouden zijn, maar voor het merendeel waren ze dat wel en dan nemen we die enkele keren dat het storend was er zonder al te veel problemen bij. Vocaal heeft de zanger nog niets aan charme verloren, integendeel, de jaren hebben zijn stemtimbre een knappe extra diepte gegeven. Het optreden van Bill Callahan is er eentje dat we niet snel zullen vergeten, al is het maar omdat het in zijn totaliteit een speciaal en uniek gebeuren was.