Wie nog een stijve nek had van het headbangen op de vorige dag van de Lokerse Feesten, moest nog niet meteen een afspraak bij zijn kinesist boeken. Op de zesde dag van het festival aan de Grote Kaai werd het namelijk wat rustiger aan gedaan met de crooner & roots rock-’n-roll-dag, zoals het festival het zelf noemde. Op het programma van het hoofdpodium stond met BLUAI en Novastar wat talent uit de lage landen, maar vanzelfsprekend waren het Richard Hawley en Chris Isaak waarvoor het grote volk naar Lokeren afzakte.
BLUAI @ Main Stage
Deze zomer is er geen ontkomen meer aan BLUAI, wat natuurlijk ook wel logisch is aangezien de band in het voorjaar haar debuutalbum Save It For Later uitbracht. De band bracht een leuke set, met liedjes die zeker en vast wel schoon waren, maar misschien net wat teveel in hetzelfde muzikale stramien bleven plakken. De pedal steel was een aangename toevoeging, die het geheel net wat voller maakte en sowieso ligt een pedal steel altijd heel gemakkelijk in het oor. Bij “My Kinda Woman” overschatte de zangeres wel het enthousiasme van het publiek een beetje, door met haar hand achter haar oren te suggereren dat het publiek mocht meezingen en dat vervolgens niet deed. Gelukkig volgde er een snelle gitaarsolo en was dat wat ongemakkelijke momentje al snel vergeten. BLUAI bracht een set die aangenaam was om de dag mee te openen, maar ook niet meer dan dat.
Richard Hawley @ Main Stage
Ook Richard Hawley had een nieuw album aan het publiek voor te stellen, namelijk het meer dan fraaie In This City They Call You Love. Om acht uur had de Brit er moeten aan beginnen en even dreigden we een déjà vu te krijgen van Cactusfestival twee jaar geleden, waar hij tien minuten te laat kwam. Echter volstond de helft daarvan en begon hij er om vijf na acht aan en keek daarna niet meer om. De set balanceerde tussen de stevigere, maar vaak trage rocknummers en de knusse crooners, met hier en daar een ‘dankjewel’ in het fraai Nederlands ertussen.
De nieuwe plaat kwam al snel aan bod, met het dreigende “Two For His Heels” en het zoete “Prism In Jeans”, dat zich liet kenmerken door de aanstekelijke akoestische gitaar die zoveel goede muziek van de jaren vijftig en zestig kenmerkte. Het daaropvolgende “Open Up Your Door” was een van Hawleys onvervalste trage crooners waarbij heerlijk kon worden weggedroomd. Niet veel later werden we weer helemaal wakker geschud met “Standing at the Sky’s Edge”, inclusief gitaarsolo van Hawley zelve. Een mens zou haast vergeten dat hij naast een geweldige zanger ook een sterke leadgitarist is.
Door het later starten van de set, bleven we naar het einde toe toch wel een klein beetje op onze honger zitten. Zo werd “The Ocean”, toch een van zijn persoonlijke klassiekers, niet gespeeld. Gelukkig kregen we richting het einde wel nog “Tonight the Streets Are Ours”, dat hij opdroeg aan falende politiekers en waarbij zijn charismatische stem nog eens extra in de verf kon worden gezet. Eigenlijk is een uurtje net te weinig voor Richard Hawley en dan is te laat beginnen natuurlijk uit den boze. Desalniettemin kregen we een stijlvol concert van Richard Hawley, waarbij de rocknummers en de crooners elkaar mooi afwisselden.
Chris Isaak @ Main Stage
Nog nooit gebeurde het dat we Chris Isaak twee jaar na elkaar mochten verwelkomen in ons land, maar door de Lokerse Feesten kwam daar nu dan toch verandering in. Vorig jaar stond de zanger namelijk nog in een hopeloos uitverkochte Ancienne Belgique, waardoor we nu enkel blij kunnen zijn dat iedereen die er echt bij wilde zijn er ook de kans toe kreeg. We moesten er een klein beetje langer op wachten, maar tien over negen was Chris Isaak daar dan eindelijk; min of meer op tijd komen was niet aan de internationale sterren van de zesde festivaldag besteed.
Bij opener “American Boy” zat de stem van Isaak nog net wat te veel naar achter, maar gelukkig werd dat euvel al snel verholpen. We konden zo die fantastische jodelachtige snik in “Somebody’s Crying” glashelder horen. De zanger zocht vervolgens het publiek van wel heel dichtbij op en deed al zingend zowat een volledige ronde van de festivalsite, waarbij het niet veel had gescheeld of hij had onderweg een paardenworst besteld. Zo werd meteen duidelijk dat de 68-jarige zanger nog steeds fit en fruitig genietend door het leven gaat en de fans al eens graag van wat dichterbij ontmoet om zo de barrière meteen kleiner te maken tussen artiest en publiek.
Eens terug op het podium werden we getrakteerd op zijn grootste classic, “Wicked Game”, waarbij de smartphones massaal de lucht in gingen. De ferme uithaal aan het begin van het refrein haalde hij niet, maar dat probeerde hij ook niet. Ernaast zong hij dus niet, maar de overrompeling die de originele versie met zich meebrengt, bleef wel uit. Op de band viel overigens ook helemaal niets af te dingen, met een heerlijke gitaarsolo tijdens “Go Walking Down There” van Hershel Yatovitz als mooiste bewijs daarvan. De gitarist zocht met het tappen op zijn gitaarhals en whammybargebruik zijn innerlijke Eddie Van Halen op en kwam daar mooi mee weg.
Daarna was het tijd voor een iets ingetogener stuk, waarvoor Isaak plaatsnam op op zijn stoel en akoestisch wat kalmere nummers bracht, zoals het altijd aandoende “Forever Blue”. Hij liet zijn bassist Rowland Salley ook nog zijn zelfgeschreven nummer “Killing the Blues”, onder meer gecoverd door Robert Plant & Alison Krauss, maar helaas kan Salley simpelweg niet zingen en dat werd toen hij de hoogte inging wel heel pijnlijk duidelijk.
Met zijn cover van “Can’t Help Falling In Love” van Elvis Presley riep hij iedereen die er met een geliefde was op om elkaar eens dicht te pakken en dat werd op heel wat plekken ook wel gedaan. Het vat de hele vibe van het optreden van Chris Isaak wat samen, namelijk iets dat ongeveer neer komt op genieten van het leven, hoe dan ook. Ook voor “Blue Hotel” trok hij zijn keelgat nog eens ferm open en het gemak waarmee hij die noten haalde, zorgde misschien wel voor het hoogtepunt van de set. In de toegift kregen we nog het zalig bluesy “Baby Did a Bad Bad Thing”, waarvoor drie vrijetijdsdanseressen het podium opkwamen en daar wat stonden te dansen alsof ze doelbewust de zatte tante op een familiefeest nadeden.
Chris Isaak bracht een show waarin hij zijn nog steeds geweldige stem in de verf kon zetten, door middel van zijn bekende en minder bekende klassiekers. Eentonigheid werd vlot vermeden door alle truken van de foor die werden bovengehaald, van het rondje doorheen het publiek tot de danseressen waarvan we geen idee hadden wat ze nu precies kwamen doen. De 68-jarige Isaak mag gerust nog wat verder bouwen aan het unicum en er meteen drie opeenvolgende jaren in België van maken.
Novastar @ Main Stage
Begin dit jaar deed Joost Zweegers een kleine theatertour, waarvoor hij werd bijgestaan door muzikanten die onder meer met Noel Gallagher, Robert Plant en David Gray speelden. Dat stond in het teken van zijn nieuwe album The Best Is Yet To Come, dat hoofdzakelijk bestaat uit nieuwe versies van zijn oudere werk. Op de Lokerse Feesten bracht hij min of meer dezelfde show als met de theatertournee en hoewel er al een redelijk aantal festivalgangers huiswaarts gekeerd waren na Chris Isaak, werd het wel een show die de moeite waard was om te blijven.
De zanger bracht het allerbeste uit zijn discografie, zoals het op The Best Is Yet To Come staat. Met “Wrong” zette hij meteen zo’n klassieker in, al moest grote uitbundigheid bij het publiek wel niet meer verwacht worden. Zweegers liet het zich niet aan het hart komen, stond als zijn energieke zelve op het podium en haalde zijn beste danspasjes te pas en te onpas boven. Hij zong daarbovenop ook voortdurend verzorgd en heeft met deze tournee eindelijk een band bij zich die qua eeuwige foutloosheid op hetzelfde niveau zit. Het leverde enkele hele sterke muzikale momenten op, zoals de instrumentale outro van “Mars Needs Woman” en op het einde van de set ook een scherp “When the Lights Go Down on the Broken Hearted”. Ook solo was Zweegers uiterst muzikaal met zijn versie van “Like A Hurricane”, dat akoestisch gebracht werd en verbazend goed aansluit bij het stemtimbre van de zanger. Afsluiten werd dan weer gedaan met “The Best Is Yet To Come”, dat a capella werd ingezet, waarna de band nog een laatste keer mocht invallen. Het was misschien wat vreemd om Novastar na de internationale muzikanten te programmeren, maar dat zorgde er nog niet voor dat Joost Zweegers en zijn band er niet het beste van maakten.
De zesde dag van de Lokerse Feesten stond zoals aangekondigd in het teken van crooners, roots en rock ‘n’ roll. We kregen gladde rock-’n-roll van de bovenste plank met Chris Isaak, terwijl de roots en de makkelijk emotionerende crooners van Richard Hawley bewezen waarom de Brit hier zo graag gezien is. Ook Novastar bracht een sterke show en met BLUAI kregen we om zeven uur een leuke opener van de dag.
Alle recensies van Lokerse Feesten lees je hier.
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!
Hoi Hoi,
Redelijk accuraat verslag hoor, al kan een béétje kennis van de muziekgeschiedenis helpen… Neen, Chris Isaak verkondigde NIET dat ‘Can’t Help Falling in Love’ het eerste rocknummer was. Wél ‘My Happiness’, waarvan hij enkel de eerste strofe zong en er (correct) bij vertelde dat dit Elvis’ eerste opname ooit was. El’ nam die song immers op als privé-opname in 1953, een jaar voor hij echt zanger werd, ‘That’s All right’ zou opnemen en (dit jaar 70 jaar geleden) de start zou inluiden van al wat we vandaag nog altijd vatten onder rock & pop.
Na dat korte citaat betoonde Isaak dan de grootste ooit eer door diens ‘Can’t Help Falling in Love’ in volle glorie te coveren.