AlbumsFeatured albumsRecensies

caroline – caroline (★★★★½): Geduld is een schone deugd

Uit Britse klei kan je blijkbaar de beste nieuwe rockbands boetseren. Pas als je eens een lijstje maakt van al het gitaargeweld dat van over de plas komt, valt de uitzonderlijke kwaliteit enorm op: van Slowdive of Ride over Mogwai en (British) Sea Power tot recenter werk van shame, Black Country, New Road en black midi. Gooi op eender welk dorpsplein in het Verenigd Koninkrijk een elektrische gitaar en er staat altijd een stevige rockband klaar om ze op te vangen. Waar het door die wildgroei aan gitaarbands moeilijk is om je te onderscheiden van de rest, heeft caroline alvast een streepje voor. Nog voor ze ook maar één single of video uit hadden, wist de band door mysterieuze liveshows en goeie ouwe mond-tot-mondreclame al genoeg buzz rond zich te creëren dat het gerenommeerde Rough Trade Records hen meteen een platencontract voorschotelde. Hoewel de achtkoppige band misschien in dezelfde wateren vist als hun generatiegenoten Black Country, New Road of Squid, doen ze dat gewapend met twee violen, een cello en twee trompetten. Verwacht dus geen snelle, snedige gitaarriffs of pompende drumritmes, daarvoor ben je bij caroline duidelijk aan het verkeerde adres.

caroline neemt hun tijd en laat zich niet opjagen. De band ontstond in 2017 toen spilfiguren Jasper Llewellyn (drummer/cellist/zanger) en Casper Hughes (gitarist), die leerden elkaar kennen op de universiteit in Manchester, verhuisden naar Londen en daar gitarist Mark Hughes uitnodigden om wat samen te jammen. Van het een kwam het ander en voor ze het wisten, hadden ze nog een vijfkoppig kamerorkestje ingelijfd om hun nummers nog meer in te kleden. Wat begon als een postpunkduo, evolueerde al snel naar een vreemde mengeling van folkstandaards, Midwest-emo en orkestrale soundscapes. Op papier zou het niet mogen werken, maar in de praktijk weet caroline het om te zetten in filmische landschappen waar het heerlijk in verdwalen is.

Uit die eerste ontmoetingen vloeide al meteen de opener “Dark Blue”. Ook al heeft het nummer enkele jaren kunnen sudderen in hun hersenpan, toch klinkt het nog steeds als zoekende muzikanten die elkaar voor het eerst vinden. Pas tweeënhalve minuut ver horen we voor het eerst de stem van Llewellyn, die een niet mis te verstane intentieverklaring zingt: ‘I want it all’. Mocht het uit de mond van een zekere Russische politicus komen, zouden de rillingen over de rug lopen, maar bij caroline klinkt het eerder als een zoektocht naar een sound die zo volledig en allesomvattend is dat je niet anders kan dan er in opgeslokt te worden. We horen nerveuze violen die uit de dans springen wanneer ze willen, gitaren die de steeds hoger schommelen tot ze niet meer kunnen en een drum die de constante hartslag van het nummer vormt.

Datzelfde trucje doen ze even later nog eens opnieuw met hun tweede single “Skydiving onto the library roof”. Llewellyn doet een verdienstelijke imitatie van een dorpspastoor die zijn parochianen goeie raad probeert te geven. Maar wanneer de gitaren en violen het overnemen, klinkt het meer als een wankel schip dat op elk moment uiteen kan vallen. De nadruk ligt hier niet zozeer op wat er gespeeld wordt, maar op de ruimte tussen de noten in. Net daar vindt caroline heel veel ruimte voor fantasietjes, experimentjes en spitsvondigheden. Hoewel ze bijna acht minuten lang dezelfde twee noten aanhouden, durven ze er live nog eens een paar minuten extra aan te kleven zonder dat het ooit gaat vervelen. Zowat elk nummer op hun debuutplaat heeft een haast onverklaarbare hypnotiserende kracht die je alle besef van tijd en ruimte doet vergeten.

Hoe het komt dat de band pas na vijf jaar zijn debuut op de wereld loslaat, is niet meteen duidelijk (al zal de coronapandemie daar niet veel in geholpen hebben). Maar het is wel tekenend dat caroline zich door niets of niemand laat opjagen. Het zorgt zelfs soms voor ‘happy accidents’. Zo werd “Good morning (red)” al geschreven rond de General Election in het Verenigd Koninkrijk rond 2017. In alle naïeve en goedbedoelde positiviteit rond Labour-kopstuk Jeremy Corbyn roept Llewelyn het uit: ‘And I need hope in this world’. Maar spoel de tijd vijf jaar verder en van dat hoopvol optimisme schiet bitter weinig over. Nu klinkt “Good morning (red)” eerder cynisch en nostalgisch en klinkt de roep naar hoop nog luider. Met technische trucjes breken ze het nummer tot op het bot af totdat enkel een ruggengraat van drum en bas overschiet, waar schijnbaar willekeurige fragmenten over gegooid worden.

Over lyrics breken de Britten hun hoofd ook niet. De meeste teksten passen perfect op één enkel bierviltje en worden net zoals veel andere elementen in hun nummers eindeloos herhaald. ‘Somehow I was right all along’, klinkt het even verder in “IWR”, maar de manier waarop ze dat ene zinnetje tussen alle andere instrumenten laten glippen, zorgt ervoor dat het haast niet opvalt. Einstein heeft er jaren zijn hoofd op gebroken, maar op hun debuut levert caroline zomaar eventjes het bewijs dat tijd relatief is. De band weet hun nummers onopgemerkt uit te rekken tot groteske proporties, zonder dat het als rekken aanvoelt. Elke noot is nodig en dient als bouwsteentje voor die hypnotiserende sfeer.

Die lang uitgesponnen nummers worden handig afgewisseld met korte tussendoortjes. “desperately”, “messen #7”, “hurtle” en “zilch” zijn niet meer dan de lijm die het album tot een coherent geheel maakt. Je kan ze afdoen als onnodig gitaargefriemel, maar beluister het album zonder deze bruggetjes en je merkt toch wel dat je iets mist. Dat gepruts tussen de langere nummers door geeft ons een inkijk in de kookpotten van caroline. Je belandt meteen in hun repetitiekot en ziet ze met horten en stoten een nummer als “Engine (eavesdropping)” bij elkaar jammen.

Op afsluiter “Natural death” botst de band op de limieten van hun sound. Zachte violen ondersteunen Llewelyns stem, maar nemen al snel de overhand. Als je oplet, hoor je alle elementen uit vorige nummers terugkeren die de sound van caroline definiëren: eindeloze herhaling, nerveuze violen, drums die soms uit de band springen en eigenzinnige gitaren. Het nummer loopt zo vol ideeën en motiefjes dat het uit zijn voegen begint te barsten en haast op ontploffen staat. Gelukkig vindt de band tijdig een ventieltje om wat spanning af te laten en laten ze het nummer een vreedzame, natuurlijk dood uitsterven.

caroline presenteert zich op hun gelijknamige debuut eigenlijk niet als een band met een verzameling liedjes, maar eerder als een ensemble dat ideeën, motiefjes en melodieën kneedt tot lang uitgesponnen soundscapes. Zo maakt de band zich niet langer zorgen over refreinen, strofes en die nodige bridge, het opstapje naar de climax van het nummer. Nee, ze lappen alle regels en schema’s aan hun laars en breien gewoon lekker verder aan hun songs. Twee eindeloos herhaalde gitaarakkoorden of een soundscape van violen zijn voor caroline genoeg om geweldige nummers mee te maken. Het is verfrissend om een band te horen die zich niet laat opsluiten in genres, structuren of verwachtingen. Of zoals gitarist O’Malley vertelt aan The Quietus: ‘It was instantly quite liberating, like, ‘that sounds nice, let’s not ruin it!’’

Website Facebook Instagram

Related posts
AlbumsFeatured albumsRecensies

A Burial At Sea - Close To Home (★★★½): Voortvarende tweede plaat

Met hun knaldebuut uit 2020 A Burial At Sea wierp de gelijknamige postrockband meteen hoge ogen. Door het gebruik van de trompet, en door…
Nieuwe singlesOude Bekenden

Nieuwe single Squid - "Fugue (Bin Song)"

Squid is een band uit Bristol, de enige badplaats in Engeland die een klein beetje doet alsof je er kan zonnebaden tijdens…
Nieuwe singlesOntdekkingen van "Den Beir"

Nieuwe single Skydaddy – “Tear Gas” (feat. Tyler Cryde)

De in Londen geboren Rachid Fakhre, de man achter dit project, ken je misschien van zijn vorige project Spang Sisters. Al is…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.