AlbumsRecensies

Schreel Van De Velde – Balts (★★★★): Het einde van de lente?

De lente loopt stilaan ten einde, het daarmee gepaarde baltsgedrag echter niet. Dat is althans het geval als we de twee meest eerlijke klankmagiërs van ons kleine landje mogen geloven. Na het vorig jaar uitgebrachte We’re Never Afraid of Getting Up Every Morning besloot Lucas Schreel dat hij zich graag wilde laten bijstaan in zijn vredevolle laatavondlijke gitaargetokkel. Vanuit een fascinatie voor hoe de drummer met poëtische personaliteit percussioneert, contacteerde Schreel Casper Van De Velde (SCHNTZL, Donder, Bombataz). Die tweede schetste wat slagwerkkantlijnen op Schreels solodebuut, maar de smaak naar meer bleef hangen. Aldus ontstond Schreel Van De Velde. De optelsom van deze twee heren resulteert in een wonderbaarlijk duo dat de kracht van het minimale de ene helft van het werk laat doen, de andere wordt aan de verbeelding overgelaten.

Toen we Lucas Schreel, ook musicerend bij Kloothommel, vroegen hoe de samenwerking tot stand kwam, bood hij ons een belmomentje aan om zijn persoonlijke inzichten over Balts met ons te delen. Volgens Schreel gaat dit nieuwe project om de wisselwerking tussen verleiding en de spanningen die daarmee gepaard gaan. De twee muzikanten banen zich een weg doorheen het pronken en lokken en de kracht van aantrekkelijke pracht in het onmetelijke dierenrijk. Elk nummer is dan ook vernoemd naar een dier, variërend van “Otter” tot “Rammelaar”.

De relatie met de natuur is echter dieper geworteld in de persoonlijkheid van het in het stedelijke Brussel gevestigde tweetal, verklapt Schreel: ‘We houden beiden ontzettend veel van de natuur. Vooral de pracht ervan vinden we minstens even fascinerend en poëtisch als pakweg kunst.’ Prutsconceptjes en -opnames, in de volksmond werkbestanden, werden vaak nogal chaotisch en onduidelijk benoemd, tot Schreel het idee kreeg om ‘de verschillende energieën die de nummers capteren te benoemen met een dier.’ Dit maakt het een leuk spel om de lijntjes van muziek, dier en diens baltsgedrag in eenzelfde luisterbeurt met elkaar te verbinden. Of om zelf dieren te plakken op de klanken en die naast de interpretatie van het duo te leggen.

“Zwaan” is minstens even sierlijk en strijkt neer op een vijver vol ontluikende leliebloesems. “Dolfijn” dobbert doorheen een bad van nostalgie naar nooit bewust meegemaakte momenten. Bij “Luiaard” gaat – wat moet je anders – het tempo naar beneden. Het speelse “Alva”, Schreels petekind – zijn mensen uiteindelijk ook geen dieren? – huppelt doorheen een folky gitaarlijntje. “Rottweiler” heeft een dreigende toon zonder van zich weg te blaffen. Schoonheid blijft echter centraal staan: ‘We trachten beiden als muzikant om inspiratie op te doen bij andere zaken dan muziek. We zijn beiden verwonderd over de pracht van vanalles. We proberen daarmee een fantasierijke wereld te creëren.’

Ook zijn er enkele minder voor de hand liggende dieren. Zo vinden we het bijna uitgestorven (behalve in het Groot Dictee der Nederlandse Taal) “Przewalskipaard”. Een herhalend gitaarakkoord en vol klinkend cymbaalgetik spelen met elkaar in een rustige waas van vrede en rust en knipogen zo naar het zeldzame, mythische karakter van het ras. Ook de “Vuurgoudhaan” en de door zijn look-a-likes overschaduwde “Zeebeer” hebben een minder dagdagelijks karakter.

Beide muzikanten zijn zowel in hun samenspel als in hun individuele talent betoverend. Het ‘poëtische’ van Van De Velde, waar Schreel over spreekt, kenmerkt zich door hoe de percussionist niet enkel ritmische, maar ook melodische penseelstreken neerkladt. Schreel lichtte zijn eigen manier van werken toe: ‘Als ik nummers schrijf, ga ik heel intuïtief te werk, ondanks mijn klassieke opleiding. Ik tracht muziekkennis vaak net los te laten voor deze muziek.’ Twee heren met een uniek muzikaal eilandje dus, maar in constante dialoog, improviserend, oog houdend voor elkaar en vooral elkaar aanvullend. Zo vervlechten ze hun verwarmende spelen samen tot een bijna meditatief klanktapijt.

Schreel Van De Velde nestelt zich in blickwinkel, het label achter Jelle Martens (gekend als kunstenaar, grafisch ontwerper en onder andere van zijn samenwerkingen met SCHNTZL) en Pieter Dudal (bezieler van het even kunstzinnige ambientlabel Dauw) waarop dit tweetal de toon mocht zetten. Schreel: ‘Enerzijds schuilt onze muziek in verstilde jazz, anderzijds in Amerikaanse primitieve folk. Het is dus heel breed, maar toch met een bepaalde esthetiek. Daarin komen we heel goed overeen met Jelle en Pieter.’ Deze woorden maken ons erg benieuwd welke tekenende muziek we nog mogen verwachten van dit gloednieuwe label.

Wat Schreel Van De Velde zo verslavend maakt is hun vertrekpunt: constante verwondering. Naar dierlijk gedrag, naar pracht in zowel natuur en cultuur (en waar deze twee samenkomen), maar ook naar elkaar toe. Balts weet daardoor de verstildheid van het menselijke bestaan in zijn bredere leefomgeving ontzettend goed te vangen. Ze roepen de beeldende schoonheid op van pakweg een regendruppel, een bloesemblaadje, een zonnestraal op de top van een gebouw bij ochtendgloren of het sierlijke draven van dat Przewalskipaard. De lente mag wat ons betreft nog even blijven duren.

Facebook

Related posts
FeaturesMuzieknieuwtjes

Lokale Helden keert terug met een zesde editie!

Naar tweejaarlijkse gewoonte zet VI.BE opnieuw heel wat lokale muzikanten in de kijker tijdens Lokale Helden. Op 27 april worden in elke…
LiveRecensies

Footprints Festival @ Minardschouwburg Gent: De avond van de gitaren

Mondmaskerloos en afstandloos vond voor de vierde maal het Footprints Festival plaats, een jazz-showcase dat naar eigen zeggen ‘de muzikale viering van de…
Nieuwe singlesOude Bekenden

Nieuwe single Kloothommel - "Ravenala"

Nog geen twee weken geleden schreven we dat de lente ten einde loopt. Deze week kunnen we constateren dat de zomer daarmee…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.