AlbumsFeatured albumsRecensies

Albumreviews: Beire Kort #29

Het aantal albums dat wekelijks verschijnt, is meedogenloos hoog. Daarom is het onmogelijk om alles binnen de correcte tijdspanne van een degelijke review te voorzien. Gelukkig hebben we daarvoor een oplossing ontwikkeld in de vorm van ‘Beire Kort’. Reviews van in de voorbije maanden verschenen albums die we nog niet recenseerden worden hier in één alinea samengevat. Deze editie is alweer de 29ste en de derde van 2021.

Arooj Aftab – Vulture Prince (★★★★)

De naar Pakistan geïmmigreerde Saudi-Arabische componiste Arooj Aftab schenkt ons met Vulture Prince een prachtig album dat ontsproot uit haar volgende verhuis naar Amerika, waar ze naar eigen zeggen haar eigen mensen eindelijk wist te vinden. Zowel in geluid en in woorden is het een culminatie van haar reis en levensweg, bij wijze van spreken een soort tijdscapsule van de artieste en haar gedachten. Ze gebruikt woorden van dichters als Mirza Ghalib en Jalāl ad-Dīn Mohammad Rūmī naast allerlei elektronische samples en jazzinvloeden. Het album is de vrucht van tijdlange moeilijkheden en het verlies van haar kleine broer. ‘Collectively, all the songs together kind of leave you in a certain space, which is like strange grace, you know. Or I hope it does’, zegt de artieste zelf.

Tomaga – Intimate Immensity (★★★★½)

Tom Relleen vormde samen met Valentina Magaletti het experimentele duo Tomaga. Hij verwisselde in augustus 2020 het tijdelijke voor het eeuwige, wat dit prachtige album dan ook voor eeuwig zal blijven teisteren. De minimalistische nummers variëren van oriëntalistische jazz (“The Snake”), industriële intensiteit (“The King of Naples”) tot Boards of Canada-esque IDM (“Intimate Immensity”). Centraal staat het idee van jams, waarin we ons telkens voor een vijftal minuten kunnen verliezen in heerlijk repetitieve grooves, die gestaag opbouwen tot hevige explosies. Het tijdelijke en het eeuwige blijven zo ook in Tomaga’s muziek een constante strijd voeren.

My Guitar is Trying to Kill Me – Missing, Gone, I Will Never Really Know Them (★★★★)

Giles Corey en de zijnen (lees: zijn band Have a Nice Life) hebben een opmerkelijke impact op de muziek waarmee verloren jongeren zich tussen hun kamermuren bezighouden. Een hele hoop lofi shoegaze, drone en noise worden zomaar op Bandcamp gegooid om nadien door slechts enkele gelijkgestemden opgepikt te worden. Echter zitten hier vaak onontdekte pareltjes tussen, zoals het nieuwste album van de in Brooklyn gebaseerde My Guitar is Trying to Kill Me. Van de snijdende gitaren op “Dust Coming Apart” tot het huilende “A Ghost Outside My Window Almost Every Night”, de emotionele spanning van het hele album zet een sterk gevoel van nostalgie en tristesse neer. De afsluiter, “I Will Never See Her Again, I Will Never Know Her Name”, is zeker en vast een intense staar-uit-het-raam-luisterbeurt waardig, wat het album perfect concludeert.

chloe moriondo – Blood Bunny (★★★)

In alle eerlijkheid zijn er zoals chloe moriondo dertien in een dozijn. Angsty teenagers met een gitaar en breekbare stem vind je immers bij de vleet, maar dat maakt de muziek niet minder aangenaam. Blood Bunny is intussen het tweede album van het 18-jarige ‘internet-kid’ en verschilt grondig van haar voorganger. Waar Rabbit Hearted (2018) nog suisde van lo-fi bedroom ukulelemuziek, is Blood Bunny een poprockfestijn van jewelste. Chloe heeft het op haar album over herkenbare thema’s als verliefd worden, het scheren van je haar en onverschilligheid. Met een frêle stem en catchy melodietjes weet chloe moriondo zeker onze aandacht te trekken, maar uitblinken doet ze niet meteen.

Frankie Fame – Frankie Fame (★★★½)

Frankie Fame is het levende voorbeeld van een talent dat uit de schaduwen treedt. Als Michael Franck werkte deze geluidstechnicus aan de sound van artiesten als blackwave., maar intussen bedacht hij voor zichzelf het genre cosmopop en vuurt Fame de ene na de andere dansbare single op ons af. Onlangs zijn die allemaal gebundeld onder een zelfbenoemd debuutalbum. Frankie Fame swingt op Frankie Fame de pannen van het dak, om daarna alle daken te overstijgen en in de ruimte terecht te komen. Funky gitaartjes, zweverige synths en strakke beats zijn alles wat Frankie nodig heeft om een kanjer van een album af te leveren!

RonnyHuana, SEL & Depri – JERRY SPRINGER, Vol. 2 (★★★)

RonnyHuana is zonder twijfel een van de meest bekende rappers uit de Belgische underground. Als rapper en producer zorgt hij voor zeer donkere muziek die bij velen in de smaak valt. Samen met SEL en Depri bracht RonnyHuana dit jaar al het eerste deel van JERRY SPRINGER uit en nu lost het trio deel twee. Op JERRY SPRINGER VOL.2 horen we enkel beats van Ronny zelf en zijn er bijdragen van Nederlandse rapper $keer&boo$ en pionier Saalk. Wat opvalt is dat de ep een zeer unieke vibe heeft, want de beats zijn o zo donker en toch minimalistisch. De raps van de heren passen daar zeer goed bij, want ook die horen thuis in het donker.

LoSabeS – Spoken (★★★½)

De Gentse leerkracht LoSabeS is terug met het tweede deel van zijn project. Spoken is het vervolg van Spiegels uit 2020. Spoken zit vol vette oldschool beats die allemaal een eigen vibe met zich meebrengen. Ook de mix van het Frans en Nederlands is terug te vinden op deze nummers, wat een kenmerk is geworden van LoSabeS. Het leuke aan zijn muziek is dat hij zijn teksten op een zeer levendige manier brengt, vol met gevoel en emoties. Hij uit zijn verhaal niet alleen door zijn teksten, maar ook door zijn flow. Ondanks dat het een album vol oldschool beats is, zijn er geen nummers die op elkaar lijken. Spiegels & Spoken is een mooi debuut van de Gentse rapper!

Kidä – Burn To Make It Glow (★★★★½)

Het komt niet vaak voor, maar soms ontdek je een artiest die een zodanig diepe indruk achterlaat, dat je voor een korte tijd de kluts helemaal kwijt bent. Het overkwam ons toen we voor het eerst naar Burn to Make It Glow van Kidä luisterden en op zes nummers een bezwerende, overdonderende artieste hoorden. Geïnspireerd door haar Italiaans-Ethiopische achtergrond en vermaarde filmmuziek, maakte Kidä met bijvoorbeeld “Burn to Make It Glow” of “The Garden” niet gewoon nummers, maar echt muzikale monumenten. Het dreigende aspect in haar zelfgeschreven, psychedelische composities kruipt onder de huid en laat elk haartje op je lichaam kaarsrecht staan.

The Alchemist – This Thing Of Ours (★★★½) 

Van het euforische “Loose Change” tot het bevrijdende “Nobles” is This Thing Of Ours niet slecht, maar zeker en vast voor de The Alchemist-fans. Het is gewoon te kort om echt een impact te maken. This Thing Of Ours blijft desondanks een aangename hiphop-snack dat gemakkelijk verteert. Al kan The Alchemist zijn features wel goed uitkiezen, want zowat elke gaststem stemt zijn flow af op de trage en sjokkende, sample-gefocuste, beats van de producer. Zeker Earl Sweatshirt, te horen op twee van de vier nummers, kan deels de lijn van zijn abstract album Some Rap Songs uit 2018 wat doorzetten. De beats stralen zoals zo vaak bij jazz rap veel warmte uit, en zo vormt deze korte ep gewoon perfecte achtergrondmuziek voor een chille avond met vrienden.

Matt Berry – Blue Elephant (★★★)

Matt Berry zal bij de meeste mensen nu niet meteen een belletje doen rinkelen, maar comedy-fans zullen Berry wel herkennen van zijn vaak pompeuze personages in cult-shows als The IT Crowd en What We Do in the Shadows. De acteur schijnt ook een muzikale knobbel te hebben, want met Blue Elephant zit de Brit ondertussen aan zijn negende album. Op Blue Elephant is het echter wat moeilijk om een rode draad te vinden, er zit niet meteen een lijn in. Sommige nummers doven zo wat uit in een anti-climax, of klinken eerder als een interlude dan een echt sterk uitgewerkt idee. Als Berry in de toekomst wat scherper en gestroomlijnder tewerk gaat, zou hij zijn zweverige sound wel kunnen distilleren in een sterk album. Blue Elephant is niet meteen een hoogtepunt, maar is gewoon te uniek en fascinerend met zijn vlottende instrumentatie en groovy uitwijdingen in spacy jazz, om echt slecht te noemen. Nummers als “Summer Sun” en “Blues Inside Me” zijn echt oprechte hoogtepunten. Zie dit als een aanrader, maar met een frustrerend asterisk aan.

Howie Lee – Birdy Island (★★★★½)

Howie Lee kenmerkt de Chinese underground al jarenlang, maar strijkt nu ook al even zijn veren neer op het internationale landschap. Ditmaal verhuist hij naar Sicilië, waar een Chinese investeerder hem de opdracht gaf de themamuziek te maken voor een eiland-pretpark dat natuur en mens herenigt. Dit resulteerde in een bijzondere luisterervaring op deze meer dan sterke conceptplaat. Met de kleine hintjes naar natuur en klassieke Taoistische muziek doorheen het album, lijkt de kwinkslag naar zijn oorsprong niet ver gezocht. Alles bekoort ons hier, en of je nu echt gelooft in dit eiland of niet, we weten zeker dat we er maar al te graag zouden rondwandelen.

Joanna – Sérotonine (★★★★)

De r&b-wereld is nog steeds voornamelijk gedomineerd door Engelstalige artiesten, maar de Franse Joanna brengt daar met haar debuutalbum Sérotonine verandering in. Op niet minder dan veertien nummers horen we een mooi liefdesverhaal en alle daarbij horende facetten zoals jaloezie en verleiding. Ondanks een duur van veertig minuten, wat tegenwoordig eerder zeldzaam is, hebben we oor voor elk nummer door de wisselende dynamiek. Joanna stelde het album met haar team zeer mooi samen en zorgt ervoor dat elke nuance van dit poppy r&b-album ook opvalt.

Computer Music Club (Uman Therma x Yeong Die x Yetsuby) – Computer Music Club, Vol. 1, 2 en 3 (★★★★)

Computer Music Club is een collectief dat zich ‘een label, maar toch geen label, eigenlijk’ bestempelt, bestaande uit een driekoppige vriendengroep uit Seoul, de hoofdstad van Zuid-Korea. Als we een ding weten, dan is het dat de Koreaanse club underground een oneindige variëteit brengt om van te smullen. Toch weten sommige artiesten in die grote zee hun eigen golfjes teweeg te brengen, en Uman Therma, Yeong Die en Yetsuby, de leden van dit collectief, zijn daar niet anders in. Deze drie ep’s voelen aan als een vooraf bedacht spelletje, waar er gedefinieerde regels werden afgesproken, zoals ‘iedereen maakt een nummer per plaat’, ‘er is altijd een intro’ en ‘elk nummer heeft een cijfer als naam’.  Een beetje als bij de OuLiPo, maar dan voor muziek! Waar de eerste plaat energiek begint, voelen we ons in Vol. 2 bijna geteisterd door het neerkomen van donkere clubgoden (lees: drugdowns) en lijkt het einde eindelijk positief in zicht in Vol. 3. De platen werken niet enkel sterk op zichzelf, maar ook als een gedeeld verhaal. Graag raden we “116” en “138” aan, maar vooral het volledige drieluik in zijn geheel.

AJ Tracey – Flu Game (★★★½)

Hiphop uit het Verenigd Koninkrijk zit al jaren in de lift en AJ Tracey is hier mee verantwoordelijk voor. De Londense rapper wist zich zeer snel op te werken en staat nu in zijn vaderland aan de top naast namen als Stormzy, Skepta en meer. Flu Game is het derde album van AJ Tracey en hiermee komt hij meteen binnen in de charts. Begrijpelijk ook, want het album is een zeer sterke plaat vol variatie en sterke nummers. We horen hier trouwens verschillende soorten hiphop. “Anxious” is eerder hedendaagse rap terwijl “Bringing It Back” dan weer pure drill is. Er is zelfs wat afro te horen, wat ervoor zorgt dat Fly Game interessant blijft. AJ Tracey laat weten dat hij klaar is om de wereld over te nemen en wij duimen voor hem!

Beat-Trip – I Still Hate This Place (★★★½)

Beat-Trip, een naam die ongecamoufleerd een kwinkslag vormt naar de band Sweet Trip, brengt ons shoegaze in zijn authentieke essentie, namelijk het transformeren van iets simpels en dagdagelijks in iets dat daar op een manier zowel dicht als veraf van staat. Op deze manier neemt Beat-Trip ons mee naar droomachtige, hemelse rijken die als een waas verwijderd lijken van de realiteit waar ze vandaan komen. Zijn zachte, fluisterende stem klinkt zowel hoopvol als verloren, en functioneert als een van de sterkste componenten in het oeuvre. Onze favorietjes zijn “It’s Coming”, “Egg” en de daaropvolgende overgang naar “Breathing Down My Neck”.  I Still Hate This Place is een herwerkte versie van het eerdere werk I Hate This Place, met geremasterde nummers alsook nieuwe plaatjes.

Viziez – Carrousel (★★★★)

Maak kennis met Viziez. Een rapper uit Dendermonde die al een tijdje vertoeft in het gezelschap van SG Records. Viziez is een bekende naam in het Vlaamse raplandschap, maar ondanks dat was het lang wachten op dit album. Carrousel is dan ook een verzameling van relatief oudere nummers die nu het daglicht zien. Ondanks dat het lang wachten was, is het dat wachten wel waard. Het album is een mooie mix van diepere teksten en hardere teksten. Ook in de beats zit er variatie, wat zorgt voor een organisch geheel. “Clout” is een nummer dat er wel zeer hard bovenuit steekt. Een fantastische beat, dikke bars en een catchy refrein. Viziez is niet vies van zeer agressief te komen en dat past ook volledig bij hem! Een zeer sterk album, met mooie samenwerkingen ook, van de Dendermondse rapper!

Alphabet Holds Hostage – where were we? (★★★½)

Het debuutalbum van Alphabet Holds Hostage combineert alle stijlen die de artiest met dit project al uitprobeerde. Op deze manier werd het een ambitieuze en prachtig klinkende combinatie van ambient, drone, shoegaze, dreampop, mathrock en zelfs een beetje folk. De zeventienjarige maakt niet enkel muziek als Alphabet Holds Hostage, maar ook als Swallowtail. Naast de eerste langspeler is het ook de eerste keer dat deze Brit een conceptuele plaat probeerde te ontwikkelen. Het album gaat over twee discussiërende geliefden op het onvermijdelijke einde van hun verhouding die het vooral hebben over elkanders visie op de dood; iets wat niet ver af staat van het eigenste leven van de muzikant, die geteisterd wordt door een persoonlijk gevecht met suïcidaliteit.

Saint Raymond – We Forgot We Were Dreaming (★★★)

In 2015 maakten we voor het eerst kennis met Saint Raymond door zijn debuutplaat Young Blood. Ondertussen is er zes jaar verstreken waarin hij een vijftal ep’s uitbracht en de wereld rond tourde als voorprogramma van HAIM en Ed Sheeran. April dit jaar bracht hij zijn tweede album We Forgot We Were Dreaming uit. Hierop breit hij verder op de sound die we van hem gewend zijn. Met zijn classic indierock katapulteert hij ons terug naar begin jaren ’10, het hoogtepunt van de indierock met acts als Foals, Bombay Bicycle Club,… . Er springen geen tracks bovenuit maar als we toch moeten kiezen is single “Right Way Round” onze favoriet. Al gaan alle tracks nadeloos over in elkaar en is er weinig vernieuwing terug te vinden.

The Armed – ULTRAPOP (★★★★)

Absurdisme, keiharde noise en permanente tinnitus: Ultrapop heeft het allemaal. Noiserock- en hardcoreband The Armed probeert je te misleiden met een heel lieflijk ogende albumcover, maar wat achter dat artwork schuilt, is allesbehalve poezelig. De twaalf tracks die de band creëerde zijn niet gewoon een verzameling van chaotische lawaaimuren, maar zijn wel degelijk gelaagd en krijgen vorm van zodra je gehoorgangen gewend geraakt zijn aan de gigantische decibelmachine die The Armed is. Een onverwachte, maar zeker geen ongewenste parel die we maar al te graag in ontvangst nemen, weliswaar mét oordopjes.

Flatsound – on a tv that no one saw (★★★)

Mitch Welling maakt al sinds 2007 muziek onder de naam Flatsound. Wanneer hij een jaar later zwaar agorafobisch wordt, blijft hij tien jaar lang quasi non-stop binnen zijn eigen huis. Gelukkig gaat dit gaandeweg beter, maar volledig veilig voelt hij zich nog steeds niet, zowel over zichzelf als in de buitenwereld. Deze angsten uiten zich duidelijk in zijn werk, misschien wel het meeste op het prachtalbum Scotland, I Wish You Had Stayed. Op zijn recentste release on a tv that no one saw horen we zes akoestische nummers over liefde, paniek, angsten, en nog meer thema’s over je een weg banen door je eigen mentale gezondheid zonder diegenen om je heen lastig te vallen. Hierover meent de artiest het volgende: ‘It exists like a television left on in the background. The scenes repeat forever, broadcasting only to you.’

Grave Flowers Bongo Band – Strength of Spring (★★★½)

Psychrock zit in de lift. Steeds vaker zien we kleine psychedelische bandjes opduiken die, jammer genoeg vaak onopgemerkt, erg goede muziek uitbrengen. Grave Flowers Bongo Band bracht bijvoorbeeld vorige maand een puik album uit, mede dankzij Ty Segall, die de productie voor zijn rekening nam. Hun sound is in principe niets nieuws en ook hun spitsvondigheid kan net niet tippen aan bijvoorbeeld King Gizzard & The Lizard Wizard, maar desondanks is Strength of Spring een album dat heel wat genres feilloos weet samen te brengen en zo op geen enkel moment begint te vervelen. Ook blijven ze geenszins te lang bij een bepaald thema of concept vastzitten, waardoor de negen nummers allesbehalve een herhaling van zichzelf worden.

Bruno Pernadas – Private Reasons (★★★★½)

Bruno Pernadas heeft met zijn vierde album een vette kluif klaar voor ons, want met meer dan een uur is Private Reasons zeker geen kort plaatje. Toch is dat het enige puntje van kritiek dat we kunnen geven op een geweldig dynamische plaat. Met dertien nummers is er in aantal niet veel meer te horen dan op een doorsnee plaat, maar het is vooral de expansie van de nummers die het geheel erg boeiend maken. Pernadas neemt zijn tijd om de nummers te laten ontplooien en dat gaat op “Lafeta Uti” van heel funky naar het heel soulvolle “Step Out of the Light”. Dat het vijf jaar duurde voor Pernadas zijn vierde plaat uitbracht, blijkt het helemaal waard te zijn want de man heeft een geweldig boeiend, zonnig en tropisch album klaar dat je nu al in je barbecueplaylist kunt plaatsen.

Alfa Mist – Bring Backs (★★★½)

Alfa Mist kunnen we ondertussen een gevestigde waarde binnen de jazzscene noemen. De man is ondertussen toe aan zijn vierde plaat en met Bring Backs doet de Londenaar gewoon waar hij goed in is. Hij brengt heerlijke zwoele jazz met een gezellig sfeertje zonder daarbij volledig uit de bocht te gaan. Na een tijd kan dit erg voorspelbaar overkomen, maar toch is Bring Backs een album dat je helemaal tot rust kan brengen. Luister maar eens naar het geweldig sfeervolle “Run Outs”. Een leuk plaatje dus dat perfect kan dienen als soundtrack tijdens het studeren om de innerlijke rust naar boven te brengen.

The Pale White – Infinite Pleasure (★½)

Dat The Pale White ons op hun debuutplaat ongelimiteerd plezier belooft, blijkt een kat in een zak te zijn. De groep bouwt al sinds 2016 op naar dat debuutalbum met heel wat leuke singles, maar nu ze allemaal op het album staan, valt het geheel weg in een voorspelbaar, braaf en vooral clichématig rockgeheel. De groep heeft duidelijk heel goed geluisterd naar zijn invloeden, maar blijkt ook alle scherpe randjes afgeveild te hebben in de productie waardoor nummers als “That Dress” nu helemaal afgelikt klinken, en dat komt het album echt niet ten goede. Slechte productionele keuzes verpesten goeie nummers en dat kan wel eens de hele spelbreker worden in de carrière van The Pale White. Het enige wat we kunnen zeggen, is dat de plaat gemaakt is om voor een groot publiek te spelen, maar of de band daar ooit zal geraken, blijkt maar de vraag.

Uma Chine – Changes (★★★½)

De Belgische band Uma Chine kwam vorig jaar naar buiten met zijn zelfgetitelde debuutplaat. Op deze tweede langspeler mixen ze opnieuw psychedelische pop en dromerige indie. Soms omhult het ons als een warm dekentje maar hier en daar sluipt er een sinister sfeertje in de nummers. Intrigerende synthpartijen die uit de jaren zeventig lijken te komen, worden verrijkt door een galmende meerstemmigheid. Het lijkt wel of engelen ons toezingen (of misschien eerder sirenes). Er is ook een tof ritmisch element in de muziek verwerkt door de jazzy drums die boeiende ritmes spelen. Al deze dingen vloeien samen tot een dromerig muzikaal landschap. Laat je betoveren door de magie van Uma Chine en hun album Changes.

Origami Angel – Gami Gang (★★★★)

Twintig nummers op een album knallen is niet weinig, hoewel de intro op Gami Gang maar 28 seconden lang is. Toch knalt Origami Angel het ene na het andere heerlijk emorocknummer aan elkaar en bewijst het hiermee dat de groep meer is dan een nostalgische terugblik naar de hoogdagen van dat genre. Meer nog, ze kunnen zomaar een nieuwe generatie emorockers naar voor brengen want met hun heerlijke riffs, catchy songs en vooral de no-nonsenseaanpak blijft ieder nummer van begin tot eind plakken. Hierdoor zorgt Gami Gang voor net geen uur plezier en is het er eentje die we dan ook op repeat blijven zetten en na twee luisterbeurten ook subtiel beginnen meebrullen.

Related posts
Nieuwe singlesOude Bekenden

Nieuwe single Empire Of The Sun - "Changes"

We kunnen er onze hand niet onmiddellijk opleggen, maar ineens gebeurde er iets. MGMT en Empire Of The Sun voerden de zogeheten…
FestivalnieuwsMuzieknieuwtjes

Rock Werchter maakt affiche compleet met 22 nieuwe namen!

Al bekomen van de dertien nieuwe namen die Pukkelpop vanochtend op je los liet? Goed, want er volgt nóg meer festivalnieuws! Dat…
Nieuwe singlesOude Bekenden

Nieuwe single Kidä - "Sand Invades Everything"

De Italiaans-Egyptische artiest Kidä is een ware architect van melodieën en geldt sinds haar debuutsingle “Kneel To You” als een voorloopster in…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.