Metz is een Canadese punk act die al een klein decennium doorbeukt. Hun combinatie van sludge en post-hardcore kan je vergelijken met het Belgische It It Anita of het legendarische The Jesus Lizard. Doorheen drie albums probeerden ze al onze oren kapot te blazen waarbij de staccato riffs uit de pan swingden. Daarbij veranderde hun stijl geleidelijk van drie minuten durende Nirvana songs naar meer geraffineerde werken. Voor de rest is hun sound vrij stabiel. Met furieuze vocals en gierende gitaren vertegenwoordigt deze groep een mooi plekje binnen de punk- en noisescene. De band – vernoemd naar het franse moezeldorpje – valt altijd met de deur in huis en wil je zuiveren met een spreekwoordelijke pedagogische pak slaag. Op Atlas Vending is dat niet anders.
Het is een groot half uur adrenaline en agressie geworden. Het probleem daarbij is dat een hormonenhigh meestal zo lang niet duurt. Gelukkig hebben de laatste nummers daar een soort van oplossing voor. We konden reeds drie singles waarderen die de sfeer van dit album mooi uitstralen. Deze singles bouwen verder op de ondertussen te verwachten furie, maar tonen ook nieuwe kanten van de band. Echter kunnen we niet zeggen dat Atlas Vending een substantiele stijlbruik vormt met het verleden, eerder een verfijning ervan. Doorheen de tracklist worden elementjes uit allerhande alternatieve rockgenres verwerkt, wat het album interessanter maakt. Om geen cliché te worden, kleurt Metz dus gewoon nog wat meer buiten de lijntjes.
Na het introductienummer “Pulse”, dat meteen aan de gloriedagen van de minimalistische noiserock herinnert, illustreert single “Blind Youth Industrial Park” een klassiek Metz nummer. Het enige dat niet vaak in hun stijlpakket zit is de vocale harmonie, die helaas zo weinig voorkomt dat we ons afvragen waarom ze er zelfs in nodig was. Op opvolger “The Mirror” zijn de harmoniën ook aanwezig, deze keer coherenter toegepast. Na een kwartier beuken krijgen we met single “Hail Taxi” voor het eerst een ander soort riffs, die in het refrein verhogen qua register en wat meer als een indierock artiest klinken. “No Ceiling” is een song die je ‘leuk’ kan noemen, vanwege het euforische gevoel dat er hangt. Het is een broodnodig stukje opgewektheid tussen alle dissonante stoten. “Draw Us In” is dan weer een sinister no wave nummer dat zijn dynamiek vooral dankt aan de groovy basslijn.
“Sugar Pill” doet er nog een schepje bovenop en vergeet bij de main lead bijna in welke maat het nummer geschreven is. Soms lijkt het alsof dit album nergens naartoe wil en gewoon op een vaste plek wil blijven uitbarsten. “Framed by the Comets Tail” en “Parasite” slagen er als twee van de weinige in onze aandacht specifiek te trekken, door een creatief gitaar- en drummerk en in het algemeen een goede dynamiek. We ontwarren bijna een Sonic Youth cameo in de instrumentatie. De écht goede nummers zitten verscholen op het einde van de langspeler. “A Boat to Drown In” is het speciaalste ervan omdat het je eens niet volledig wil vermorzelen. Met zeven minuten neemt het de tijd om een bijna shoegazesound te exploreren. Het is een onderbelichtte kant van Metz waar we wel wat meer van wilden horen.
Uiteindelijk neemt Metz geen ander pad dan op hun vorige album, en dat is op zich best ok. Het is soms lastig om je door al die agressie te banen zonder hoofdpijn te krijgen, maar het laatste nummer zorgt toch voor verfrissing. Naast zware gitaarmuziek is het ook gewoon zware compositorische paté om te verteren. Een extra luisterbeurt zorgt dat je meer details kan horen omdat de spreekwoordelijke slagen niet meer zo voor de vuist weg aankomen. Dit is vooral een band om live op los te gaan tot je arm uit de kom is. Voor een rustige zondagje thuis zijn andere dingen aanbevolen. Sommige onderdelen zijn zo druk dat je in ademnood dreigt te komen, maar al met al geeft Metz je nog net de ruimte om naar de nodige zuurstof te snakken.
Facebook / Instagram / Twitter
Ontdek nog meer muziek op onze Spotify.