Honeyblood is helemaal terug met haar derde album In Plain Sight. Voor dit album stond Stina Tweeddale, in tegenstelling tot de vorige twee, er helemaal alleen voor. Ze gaf dit reeds mee aan de fans tijdens de aankondiging van haar derde plaat. Een typisch voorbeeld van goed en minder goed nieuws zou je denken, maar niets is minder waar. Samen met super-producer John Congleton vond Tweeddale op deze nieuwe plaat een ander, meer divers geluid, en dat zonder al te veel te moeten inboeten aan Honeyblood’s gekende rock/grunge-uitspattingen. Dus in dit geval: goed en beter nieuws.
De Schotse gitariste en singer-songwriter Stina Tweeddale begon dit indierockproject in 2012 samen met Shona McVicar, die een deel van de vocals, maar vooral de drums voor haar rekening nam. Na lang twijfelen over de bezetting van de band besloten de twee geen andere bandleden aan te werven en gingen ze dus de muziekwereld in als duo. In 2014 brachten ze hun eerste plaat Honeyblood uit, niet direct een voltreffer. Zoals de creativiteit in de titel van de plaat ver te zoeken was, bleek dit ook het geval voor de muziek. Kort na de eerste release verliet de drumster Honeyblood en vervoegde Cat Myers de indierockband waardoor een nieuwe, frisse wind hun muziek de creativiteit gaf die haar voorheen ontbrak. Dit resulteerde in Babes Never Die, een plaat die teruggreep naar hun vroegere jaren voor hun eerste album, waarin ze een pak harder en origineler waren. Toch mocht het ook met Cat Myers niet zijn en is Honeyblood dus de dag van vandaag het soloproject van Stina Tweeddale.
Eerder dit jaar kregen we al enkele voorproefjes van het derde album met “The Third Degree” en “Glimmer”, twee songs die dicht bij de originele sound liggen en voor de fans heel wat goeds beloofden. Honeyblood leek dus, ondanks de nieuwe bezetting, terug hard te gaan rocken op In Plain Sight. De laatste release kregen we midden april te horen, de titel “She’s a Nightmare” klonk misschien wel fel en onheilspellend, maar dat was het niet, integendeel. We kregen een zachtere versie te horen van de band met deze meezingbare popsong. Deze laatste release maakte onduidelijk welke kant Honeyblood zou opgaan met het nieuwe album, voor het publiek was het dus nog één grote verrassing.
Vandaag werd duidelijk dat Honeyblood met de plaat een nieuwe weg inslaat, zonder te vergeten nog een paar keer achterom te kijken. Met andere woorden: In Plain Sight vindt een zeer goede balans tussen oud en nieuw. De plaat klampt zich niet krampachtig vast aan hun originele genre waarin gitaar en drums vaak de basis waren voor het maken van een nieuwe song. In “Touch” en “You’re a Trick” zijn diepe, vettige synths duidelijk de fundamenten. Toch is de link met vroeger niet helemaal verdwenen in deze twee songs, het distortion-effect doet nu gewoon zijn werk bij de synths in plaats van op de gitaar. Een totaal andere genre krijgen we bij “Twisting the Aces”, een nummer met een sterk dromerige nineties vibe, tevens dé perfecte soundtrack voor een rit op de route 66 van California naar Arizona.
Het buitenbeentje op de plaat is “Harmless”, een simpele popsong die naar onze mening net iets te veel verschilt van de andere nummers op dit album. Enkel begeleid door een piano en een enorm simpele baslijn, voelt dit nummer aan als een vrolijke ballade met daarop de vertellende stem van Stina. Een zeemzoet einde waardoor we na het beluisteren van de plaat ietwat verward achterblijven.
Toch worden deze nieuwe elementen genoeg afgewisseld met de rockende nummers die we gewoon zijn van Honeyblood. Op “Gibberish” horen we de tekst van het refrein geroepen door enkele vrouwenstemmen, iets wat ons direct doet denken aan de band Icona Pop, maar eigenlijk al langer kenmerkend is voor de muziek van Honeyblood.
In Plain Sight bevat heel diverse nummers die aantonen dat de visie van Honeyblood veel breder is geworden, op sommige momenten misschien iets te breed. Maar Tweeddale durft wel duidelijk afstappen van wat ze gewend is, waardoor haar muziek blijft evolueren, en dat maakt deze plaat nu zo veel volwassener dan haar vorige werk.