© CPU – Peter Verstraeten
Je wordt niet zomaar een grootmacht in de alternatieve indierockwereld. Al moeten we onszelf misschien meteen corrigeren, want Wilco in een hokje duwen is not done. Soms sijpelt de folk wat nadrukkelijker door, dan leunen ze weer dichter aan bij de country, en af en toe rocken ze gewoon loeihard. Maar altijd slaagt de band rond zanger Jeff Tweedy erin om de meest gevoelige snaar te raken. Het ‘uitverkocht’-bordje hing voor beide shows al een tijdje aan de poort — een zoveelste bewijs dat Wilco in de loop der jaren een honkvaste fanbase heeft opgebouwd. Rug-aan-rug shows zijn voor de band uit Chicago trouwens allerminst een unicum in onze contreien: eerder deden ze dat al driemaal in de Ancienne Belgique. Maar deze keer trokken ze hun kamp op in het openluchttheater van Deurne, waar de vogels meefluiten en het bladerdak dienstdoet als natuurlijke klankkast. Geen voorprogramma, geen tierlantijntjes — gewoon Wilco in volle glorie. Twee sets, meer dan twee uur en een half muziek, zorgvuldig opgebouwd en volgestouwd met publiekslievelingen en verborgen parels.
Al jammend opende de eerste set. Uit dat schijnbaar losjes gerommel ontspon zich traag maar trefzeker “Wishful Thinking”: fluisterend, zwevend en loom als een zondagmiddag in de Midwest. De sfeer was meteen gezet. Met “Evicted” sloop al snel de herkenbare breekbaarheid binnen en hulde de band zich in de weemoed waar ze al jaren patent op heeft. Maar pas bij “Art of Almost” liet gitarist Nels Cline de eerste keer voorzichtig horen dat hij ook aanwezig was in het Rivierenhof. Zijn noise-uitbarstingen, half ingehouden en half georkestreerd, sleepten het nummer richting een eerste voorzichtige climax.
© CPU – Peter Verstraeten
“Handshake Drugs” bracht daarna iets meer schwung in de set, die zich tot dan toe op een aangenaam gezapig tempo had op gang getrokken. Het publiek begon voorzichtig te wiegen, meegezogen in Wilco’s hypnotiserende cadans. Wie zijn ogen sloot tijdens “Via Chicago”, werd even zachtjes in slaap gewiegd — tot drummer Glenn Kotche met een plotse eruptie van slagwerk iedereen weer ruw wakker schudde. Het was een perfect voorbeeld van de subtiele spelletjes die Wilco met dynamiek speelde. Tussendoor was er ook ruimte voor een glimlach, bijvoorbeeld toen een man vooraan trots zijn foto’s van Tweedy toonde aan de zanger, die droogweg antwoordde: ‘You can keep them for yourself. I know how I look.’ Veel bindteksten zouden er niet volgen, maar wanneer hij iets zei, trok frontman Tweedy steeds de kaart van de humor, met succes.
De set kabbelde daarna verder via “If I Ever Was a Child” en een beklijvend “Sunken Treasure”, richting een magistrale versie van “Bird Without a Tail / Base of My Skull”, waarin ze liet horen dat je hen muzikaal niks meer hoeft te leren. Soms tonen ze graag hoe goed ze zijn met grootse uithalen, maar meestal zit het in de kleine details. In de manier waarop Macie Stewart haar vioolpartijen liet versmelten met de band, of hoe een kleine toetsaanslag plots kippenvel veroorzaakte. Wilco laat eenvoud excelleren — iets wat enkel de groten kunnen. Met “Everyone Hides”, “War on War” en het stevig rammelende “I Am My Mother” werd nog even gas gegeven, waarna “Either Way” de cirkel rond maakte en deel één met een zalig zacht wiegend slot afsloot.
Set twee trapte meteen vinniger af met “The Late Greats”: een rockende opener die meteen duidelijk maakte dat er nog flink wat vuur over was. Het publiek begon zichtbaar losser te komen — en net op dat moment kwamen de hits. “Hummingbird” liet voor het eerst echt iedereen meezingen, maar het was het tweeluik “Jesus, Etc.” en “Impossible Germany” dat de avond naar een ander niveau tilde. Nels Cline had zich eerder al meerdere keren op de voorgrond gesoleerd, maar met een splijtende, eindeloos uitdijende solo in “Impossible Germany” tilde hij het hele openluchttheater op en zette hij een van de absolute hoogtepunten van de avond neer.
© CPU – Peter Verstraeten
Wilco rockte daarna nog eens stevig door met het immer charmante “Heavy Metal Drummer” en het stuwende “I’m the Man Who Loves You” — dat als een waar orgelpunt de tweede set besloot. Het was een explosie van energie na een zorgvuldig opgebouwde avond. De bisronde begon met “California Stars”, dat op zijn eentje de hele Amerikaanse droom leek te bevatten: de open weg, een zacht briesje en een melancholische blik naar achter. Daarna volgden nog het heerlijk wankele “Falling Apart (Right Now)”, het jolige “Walken” en als afsluiter het onstuimige “I Got You (At the End of the Century)”, dat het OLT nog één keer volledig op zijn kop zette.
Blonk deel één uit met vooral laidback altcountry, dan schitterende het tweede deel met meer hits en rockende gitaren. Wie ook nog nog maar een seconde dacht dat Wilco gas zou terugnemen was eraan voor de moeite. Tweedy en zijn band toonden nooit een moment van verzwakking, geen seconde zou vervelen in Deurne in het park. Wie er geen genoeg van kreeg, krijgt vandaag nog een kans voor hun tweede show in OLT Rivierenhof. Mocht u Wilco gemist hebben, dan kunnen wij enkel warm aanraden nog op zoek te gaan naar een ticketje.
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!
Facebook / Instagram / Website
Setlist:
Set 1:
Wishful Thinking
Evicted
Art of Almost
Handshake Drugs
Via Chicago
I Am Trying to Break Your Heart
If I Ever Was A Child
Sunken Treasure
Bird Without a Tail / Base of My Skull
Everyone Hides
War on War
I Am My Mother
Cruel Country
Quiet Amplifier
Either Way
Set 2:
The Late Greats
You Are My Face
Whole Love
Side With the Seeds
Hummingbird
Jesus Etc.
Impossible Germany
Box Full of Letters
Annihilation
Heavy Metal Drummer
I’m the Man Who Loves You
California Stars
Falling Apart (Right Now)
Walken
I Got You (At the End of the Century)