Twee jaar geleden was het geleden dat Damien Saez een concert gaf in het Koninklijk Circus, nadat hij toen in Frankrijk zowat langs alle Zéniths was gegaan. De Fransman heeft er inmiddels weer een tour langs zalen het kaliber van Vorst Nationaal opzitten in zijn thuisland, maar zakte voor zijn Belgische concerten weer af naar het Koninklijk Circus, waar hij twee unieke akoestische soloconcerten doet. De beste man bracht onlangs nog een nieuw studioalbum uit, dat uit vijf complete cd’s bestond en goed was voor maar liefst drie uur en zestien minuten muziek. Net zoals zijn platen, zijn ook zijn concerten lang en dat betekende dat hij er in het Koninklijk Circus al om half acht aan zou beginnen.
Er stond nog een aanzienlijke rij buiten toen we iets voor aanvangstijd eindelijk de zaal binnen waren. Dat kon twee dingen betekenen; of Saez zou er toch wat later aan moeten beginnen, of hij zou voor een toch wel te opvallend aantal lege stoeltjes moeten spelen. We kregen een combinatie van de twee, al betekende dat nog steeds een toevloei van mensen op zoek naar hun plek toen de Fransman er om twintig voor acht aan begon.
Het had storend kunnen zijn dat er nog heel veel weg- en weergeloop was tijdens een concert dat toch vooral intiem begon, maar Saez greep de aandacht van het publiek weliswaar meteen. Na kort mee te delen dat hij kwam om zijn liedjes te spelen en niet om voor andere animatie te zorgen, bracht hij met zijn toch altijd wat bevende stem meteen een overweldigende versie van “Que tout est noir”, waarbij hij al meteen enkele keren krachtig uithaalde. Dat hij dat – zoals de hele avond het geval was – deed vanuit een Chesterfield zetel omringd door twee lampjes, zorgde daarbovenop voor nog wat extra karakter.
Dat je in Frankrijk niet de beste zanger moet zijn om het te maken, is natuurlijk algemeen bekend, kijk maar naar Gainsbourg of Renaud. Het zijn voornamelijk de teksten die er toe doen, en vooral de overtuiging of coolheid waarmee ze worden gebracht. Dat was ook bij Saez het geval, die zo vaak vol overtuiging uithaalde, dat je telkens weer kippenvel kreeg, terwijl exact hetzelfde het geval was toen hij het klein en met zijn bevende stem deed.
Ook van Saez als gitarist moesten we geen grote technische hoogstandjes verwachten. Met zijn nylonsnaargitaargepingel bracht hij telkens leuke melodietjes, al hadden die vaak wel vrij veel van elkaar weg. Het gebeurde zelfs eens dat hij bij de start van een lied simpelweg nog de akkoorden moest zoeken. ‘Wat zorgt er dan precies voor dat die Saez twee keer voor een haast volgepakt Koninklijk Circus speelt?’, horen we je dan denken. De man brengt zijn liedjes nu eenmaal met een gigantische oprechtheid en tegelijk zoveel tragiek dat zelfs de Grieken er jaloers op zouden zijn. Alles wat hij doet, lijkt uit het hart te komen en dat wordt ten zeerste geapprecieerd door zijn fans, die hem simpelweg adoreren.
Het werd nog wat mythischer toen we de regen op het dak van de zaal hoorden gonzen tijdens “Le Gaz”, wederom inclusief schreeuw die rechtstreeks uit de zielskrochten van de Fransman ontsnapt leek. Even had hij zelfs iets Breliaans over zich, toen hij “Aux encres des amours” met heel wat handgebaren bracht. Ook Breliaans was zijn lied “La mort”, weliswaar geen cover, maar zeker met evenveel overtuiging. Saez schuwt de grote thema’s niet en haalt er zijn grootste inspiratie uit, om er dan zowel op micro als macroniveau verhalen rond te breien.
Na een pauze van om en bij de twintig minuten hadden we even een déjà vu van het begin van de eerste helft; namelijk heel wat mensen die nog moesten binnenkomen wanneer Saez er alweer aan begon. Hijzelf begon er echter een pak furieuzer aan. De nylonsnaren bleven achterwege voor de hardere klank van staalsnaren en met “Betty” stuurde de Fransman een golf van wanhoop doorheen de zaal. Het is al lang dat hij zijn concerten indeelt in een poëtische en ‘zachte’ eerste helft, om in de tweede helft met de attitude van een jonge punker zijn rockende materiaal vol frustraties en wilde angst op het publiek af te vuren.
Waar de start van ieder nummer tijdens de eerste helft nog werd onthaald met verrassend luid applaus, werd deze keer recht gesprongen, gebruld en werd ieder woord van nummers als “Putains vous m’aurez plus” en “Germaine” zo hard meegezongen dat zelf het onweer schrik had gekregen van het publiek. De zanger weet drommels goed hoe hij een publiek moet bespelen en stopte na het geschreeuw bij de eerste akkoorden van “Margueritte” om het publiek wat te jennen en het nog wat gekker te krijgen. Toen het nummer eindelijk van start ging, stond het ganse publiek recht, klaar om uit volle borst mee te zingen.
Saez ging door op dat elan met zijn furieuze, gal spuwende en tevens ook bekendste nummer, “J’accuse”. Hij maakte de inschatting dat er wel eens een bloedbad zou kunnen plaatsvinden mocht hij daarna “P’tit Sous” spelen, om dat dan ook gewoon te doen. Het was misschien maar best voor de infrastructuur en het voorkomen van een spontane podiuminvasie dat hij het vervolgens een vijftal minuten voor bekeken hield. Eens terug op het podium zette hij vrolijk verder met zijn honderdste Belgenmop van de avond, al had hij wel de zaal en Jacques Brel geprezen. Lachen met de Vlaamse taal kon er ook nog bij, al grapte hij daar meteen bij dat zijn volgend project een Vlaamse opera zou worden.
“Le bal des lycées” bleek een uitstekend opstapje te zijn naar het altijd aangrijpende “Les enfants paradis”, over de gesneuvelden bij de aanslag op de Bataclan. Lichtjes en zowaar ook nog aanstekers konden daarbij niet ontbreken. Wie zijn tranen niet kon bedwingen, werd meteen daarna alweer getroost met “Pleure pas bébé”. Wederom verliet Saez het podium en deze keer werd hij er letterlijk weer op geschreeuwd. Hij kwam ook nog terug, om te verkondigen dat hij om half elf moest stoppen en dat het nu eenmaal al zo laat was. De microfoon werd in de zetel gegooid en de Fransman verdween, maar daar nam het publiek geen genoegen mee.
Na een concert als dat van Saez mag je hem gerust wat extra tijd gunnen en dat werd dan ook beloond met het fraaie “Tu y crois”, waarbij de poëet een laatste keer zijn emoties en gigantische overtuiging -en zeggingskracht op de zaal losliet. Laat Saez zich kandidaat stellen om de nieuwe Franse president te worden en hij wint het op zijn dode gemakje; denk je tijdens en na zo’n concert dan. Saez zag er in het Koninklijk Circus drie uur lang uit alsof hij zijn fans als een inspirerende wijze veertig jaar door de woestijn had kunnen loodsen.