Het was al een paar dagen bakken en braden en dan is er eigenlijk niets waar een mens meer zin in heeft dan een festival. Roots & Roses in het pittoreske Lessen kwam dan ook als geroepen, al werd het zonnekloppen tot een minimum beperkt. Op het voormalige voetbalveld stonden namelijk twee tenten opgesteld, de één toepasselijk Roots en de ander Roses gegeten. Met concerten die voortdurend naadloos op elkaar aansloten was het dan ook constant heen en weer lopen tussen de tenten, die gelukkig zo goed als naast elkaar stonden. Reken er nog lokale bieren en eetstandjes bij met specifiek Belgische, Italiaanse, Spaanse, Mexicaanse en Syrische gerechten en je zit al helemaal goed.
The Flynts @ Roses
The Flynts begon er al om kwart voor twaalf aan en ondanks het vroege aanvangsuur stond er al aardig wat volk in de tent. Dat was niet meer dan terecht, want het aanwezige publiek werd meteen getrakteerd op de eerste sterke set van de dag. Met heel wat invloeden van Led Zeppelin zat de charme van The Flynts zich vooral in riffs die zowel cool als catchy waren, gecombineerd met een zanger die zonder moeite hoge noten op een krachtige manier kon halen. Hier en daar speelde de gitarist ook een indrukwekkende gitaarsolo, die zowel verzorgd als nonchalant klonk. De dag kon niet veel beter geopend worden dan met een korte, maar krachtige set van The Flynts.
Harlem Lake @ Roots
Na de harde seventiesrock van The Flynts gingen we op het Roots-podium de bluesrichting op met Harlem Lake, die de European Blues Challenge in 2022 won. De Nederlandse band trapte zijn concert op gang met de blues kenmerkende hammondorgel, die al snel werd bijgevallen door de gitaar van Sonny van den Berg, die zich zowat in alle aspecten van zijn instrument meesterlijk toonde. Of het nu om solo’s à la Joe Bonamassa of Gary Moore ging, of om de ultra verfijnde licks in de stijl van B.B. King. De sterke stem van Ashley de Jong, die ook voor Beatles-cover “I’ve Got A Feeling” in duet ging met keyboardspeler Dave Warmerdam, was dan weer de andere rode draad doorheen een erg straffe set, die mooi werd beëindigd met de rock-‘n-roll van “Jack in the Box”.
Bloyet Brothers @ Roses
De eer van de eerste echt goedgevulde tent was voor de drie broers van Bloyet Brothers en waarom dat precies was, bleek al snel. Door de kleine muzikale bezetting was de band misschien dat tikkeltje eentoniger dan andere bands, maar dat zorgde tegelijkertijd ook voor rechtlijnigheid. Op zijn beurt betekende dat keiharde en lang uitgerekte rocksongs, voorzien van zoveel solo’s als mogelijk. Gecombineerd met de flair van rasentertainer Vincent Bloyet, die als een gek over het podium liep en het publiek bespeelde zoals geen ander. ‘Yeah’s’ werden uit volle borst meegezongen en elke keer dat Vincent stond te soleren vlak voor de neus van het publiek, werden ze nog wat luider. The Bloyet Brothers entertainden non-stop, met een knap concert als logisch resultaat.
Rob Heron and the Tea Pad Orchestra @ Roots
Bij Rob Heron and The Tea Pad Orchestra werd het in de Roots-tent over een hele andere muzikale boeg gegooid, met een pak kortere rockabillynummers, die evenwel binnengingen als zoete broodjes. Ook Heron slaagde erin om het publiek uit zijn hand te doen eten, al deed hij dat wel met dansmoves die net zo goed van Elvis hadden kunnen zijn. Ook zijn stemtimbre had wat weg van The King en dat werd nog eens extra in de verf gezet toen hij nummers als “Holy Moly (I’m In Love Again)” en “Pull The Other One, Rob” vol overgave bracht. De stem van de zanger was soms wat rauw door een kleine verkoudheid, maar zoals Heron zei is er niets dat een Belgisch biertje niet kan oplossen. Ondersteund door zijn band, die een resem aan instrumenten zoals mandoline, saxofoon, harmonica en fluit, bracht Rob Heron zowel welkome afwisseling als simpelweg een steengoed concert.
The Whodads @ Roses
Met The Whodads gingen we weer een geheel andere richting uit; deze keer was dat die van de bigbandmuziek. De band heeft een repertoire van zo’n vierhonderd bekende en minder bekende ‘American Standards’ en hoewel dat veel instrumentale muziek betekende, was het hele publiek meteen mee in het verhaal. Met Zuiderse ritmes swingde de band er heerlijk op los, met als gevolg dat we snel aan Tito Puente moesten denken. The Whodads had ook een special guest voorzien en dat das niemand minder dan Reena Riot, ofwel Naomi Sijmons. Met haar als zangeres kreeg het geheel nog wat extra body. Versies van “I’m A Woman”, “Mambo Italiano” en afsluiter “Fever” deden de temperatuur in de al snikhete tent nog wat verder stijgen, waarna we toch even nodig hadden om helemaal af te koelen. De bar heeft ongetwijfeld extra goed gedraaid net na het einde van The Whodads.
The Georgia Thunderbolts @ Roses
The Georgia Thunderbolts was de eerste van de twee Amerikaanse namen op de affiche en de hardrockband zou dat zelfs met grote moeite niet hebben kunnen verbergen. Het vijftal zag er wat uit als karikaturale Amerikaanse vrachtwagenchauffeurs en schotelde het publiek zowat een hele set nummers voor die op hetzelfde midtempo blijven hangen. De band kan net zo goed tien keer hetzelfde nummer gespeeld hebben; we zouden het niet door gehad hebben. Het tempo ging bij “Rise Above It All” gelukkig wel de lucht in en dat was naast een eerste echt sterk nummer ook het hoogtepunt van de set. Ook een speciale cover van Hank Williams’ “I’m So Lonesome (I Could Cry)” was een leuk afwisselinkje, maar over de hele lijn stelde het muzikaal statische The Georgia Thunderbolts toch teleur.
Zac Schulze Gang @ Roots
Met Zac Schulze Gang schoot de energiepijl gelukkig weer stijl omhoog en dat het publiek daar naar snakte, was een understatement. Er werd zowaar gemosht en gesprongen op de vingervlugge gitaarsolo’s van Zac Schulze, die haast uit zijn vel sprong van enthousiasme. De jonge snaak is enorm beïnvloed door Rory Gallagher en dat viel zowel in podiumpresence als zang -en gitaarstijl op. Covers van de legendarische grootmeester konden dan ook niet uitblijven en die werden soms zelfs nog furieuzer dan de liveversies die in ons hoofd geprint staan. Na een opeenvolging van “Messin’ With The Kid” en “Oh Well” gingen we dan ook meer dan tevreden en lichtjes overweldigd de tent uit.
Justina Lee Brown @ Roses
Met Justina Lee Brown waren we aanbeland bij de eerste van drie buitengewoon straffe stemmen. De Nigeriaanse zangeres liet zich bijstaan door uitstekende muzikanten, die moeiteloos van genre switchten. Van blues naar rock tot funk en alles daartussenin; niets was te veel gevraagd. Ook Brown deed dat met een intensiteit om U tegen te zeggen, terwijl haar stem – die misschien het best kan vergeleken worden met die van Beth Hart – meerdere keren op heerlijke wijze in overdrive ging. Even leek de zangeres wel meer dan tien minuten te vroeg te stoppen, maar ze kwam zowaar nog terug voor een toegift, zij het dan wel voor een halflege tent. Het is ook wat raar om een toegift te doen op dergelijk festival wanneer je geen headliner bent, maar dat vergaten we al snel toen ze het overweldigende “Lost Child” ten gehore bracht.
James Hunter @ Roots
Van alle namen op de affiche was James Hunter zonder meer de bekendste. De zanger en gitarist werkte onder andere meerdere keren met Van Morrison en stond in de voorprogramma’s van grand dames van de soul zoals Aretha Franklin en Etta James. Bijgestaan door vijf muzikanten werd het op Roots & Roses de welbekende James Hunter Six, die onze oren ruim een uur verwende. Dat deed de band met voornamelijk tragere nummers, waarbij de fenomenale stem van Six erg goed tot zijn recht kwam. Doordat de Brit zo’n goede zanger is, zouden we bijna vergeten dat hij ook een heel begaafd gitarist is, wat hij uiteindelijk ook nog in de verf zette met enkele instrumentale nummers. Zelfs een kapotte Bigsby kon Hunter niet afstoppen, die na het verlaten van het podium er simpelweg terug werd op geschreeuwd. We kregen onder andere nog het altijd fraaie “Carina”, dat op veel gejoel onthaald werd. James Hunter bewees op Roots & Roses waarom al die eerdergenoemde grootheden maar al te graag met hem samenwerkten.
Eli “Paperboy” Reed @ Roses
Ook Eli “Paperboy” Reed heeft het geluk geboren te zijn met een geweldige soulstem, al is die van hem wel wat ruiger en krachtiger dan die van Hunter. De Amerikaan liet zich ook bijstaan door een soortgelijke muzikale bezetting, maar rockte vooral stevig door. Toch was er bij Reed ook plaats voor wat intiemere momenten, zoals een nummertje dat hij helemaal alleen bracht. Verder kregen we vooral een geluid dat heel groots aandeed, met blazers, drums en een Hammond die flink van jetje mochten geven. Zoals het merendeel van de artiesten vandaag deed, liet ook Reed het publiek meezingen en jutte hij ze constant op. Finaal wou hij ook nog een sitdown doen, die maar half lukte, doordat hun leeftijd sommigen in de weg zat, maar daar zag de zanger zelf ook de fun van in. Het was een heel optreden lang duidelijk dat Eli “Paperboy” Reed al twintig jaar op de planken staat, want hij weet precies wat wanneer werkt.
Ook de veertiende editie van Roots & Roses was er eentje om te herinneren. Met een gevarieerde line-up was er zelfs binnen de gevierde genres van het festival heel wat afwisseling. We onthouden vooral de internationale klasse van onder meer James Hunter, Eli “Paperboy Reed”, Zac Schulze Gang en Justina Lee Brown, maar weten nu ook dat er in de Benelux met The Flynts en Harlem Lake nog twee relatief jonge bands klaarstaan voor de volgende generaties.