Het aantal albums dat wekelijks verschijnt, is meedogenloos groot. Daarom is het onmogelijk om alles binnen de correcte tijdspanne van een degelijke review te voorzien. Gelukkig hebben we daarvoor een oplossing ontwikkeld in de vorm van ‘Beire Kort’. Reviews van in de voorbije jaar verschenen albums of ep’s die we nog niet recenseerden, vinden hier een plaats. Deze editie is alweer de derde van 2024 en dit keer schenken we aandacht aan onder de nieuwe werken van Orville Peck, Leon Bridges en FIDLAR.
The Bug Club – On the Intricate Inner Workings of the System (★★★)
Punk staat zowat synoniem aan anarchisme, activisme en tegen ieder heilig huisje trappen. Dat telt echter niet voor The Bug Club, die op haar nieuwste album On the Intricate Inner Workings of the System eerder kiest voor humor dan harde teksten. De groep brengt met nummers over kwalitatief goed bier, instappers van een controversieel, Brits kledingmerk en opsommingen met de manieren waarop je op James Bond kan lijken de lachers op de hand, terwijl alles verpakt is als pakketjes van dreunende basslijnen en fijne, fuzzy gitaren. Grootste kartrekker van het album is “Quality Pints“, die met zijn meezingbaarheid en onversneden punkgeluid geen enkel moment verveelt. Gelachen hebben we tijdens On the Intricate Inner Workings of the System, al mocht de sound allemaal wel net iets vernieuwender om een volledig album vermakelijk te houden.
TAXITAXI – STAP IN (★★★)
Op het moment van schrijven kunnen we wel stellen dat het meest productieve taxidienstbedrijf van de Benelux in Groningen te vinden is. TAXITAXI lijkt namelijk momenteel geen enkel moment rust te nemen. Pas bracht de groep uit het noorden van Nederland nog honderd(!) versies van “TEAMLEIDER“, maar eerder dit jaar kwam het zelfs met een volledige ep op de proppen. Vijftien minuten lang werd op STAP IN het gaspedaal ingedrukt en liet de band horen dat het voor niets of niemand aan de kant gaat. Een muzikaal spektakel is het echter allemaal niet en STAP IN is qua sound eerder repetitief dan echt vernieuwend of verrassend. Maar is dat erg? Zeker niet, want TAXITAXI brengt op de plaat wel een kwartier lang nederpunk met de intensiteit van een op hol geslagen taxi die geen remmen kent.
Orville Peck – Stampede (★★★½)
De gemaskerde countryzanger Orville Peck nodigt op zijn derde album een resem aan artiesten uit om hem te vergezellen. Onder andere grote namen als Willie Nelson, Elton John, Kylie Minogue en Nathaniel Rateliff vullen de tracklist van Stampede op. Het duetalbum bestaat zowel uit covers als nieuwe nummers. Niet alle liedjes vallen volledig in het typische countrygenre van Peck, maar toch zijn de uitwijkingen meestal niet al te ver gezocht. De vijftien nummers variëren in aanstekelijkheid waardoor het album ons enkele malen minder meekrijgt, maar in het algemeen kan Peck ondanks de verschillende stijlen en stemkleuren van de andere artiesten de duetten tot een goed einde brengen. Stampede voelt daarom wat aan als een experiment en oefenterrein voor Peck. Door de variatie in artiesten en stijlen hangt het album niet helemaal samen, maar verveelt het ook niet.
Galliano – Halfway Somewhere (★★★)
Voor de alternatieve muziekindustrie waren de jaren negentig topjaren. Er werd geëxperimenteerd met nieuwe sounds, waarvan de grunge de bekendste is geworden. Opeens was er echter acid jazz. In Engeland doken hypercoole bands op zoals US3, The Brand New Heavies, Thievery Corporation en in België Wizards Of Ooze. In elk muziekgenre is er steeds een koning en dat was en is nog steeds het fantastische Galliano. En Galliano heeft, ondanks vele ledenwissels, nog niets van zijn acidstreken verleerd. Het blijft funky, groovy en sexy muziek. Toch heeft Galliano een bocht genomen naar het meer digitale genre. Op een nummer zoals “Jazz” horen we veel meer DJ Krush of Ken Ishii die als dj’s ook experimenteerden met deze muziekstijl. Galliano verbindt dus het analoge met het digitale en dat pakt echt goed uit. De plaat heeft maar liefst negentien nummers en echte stinkers zitten er niet tussen. Goed, een song zoals “Of Peace” zullen we skippen omdat we het saai vinden, maar op het einde van de rit is dit echt een coole plaat gebleken. We gaan onze gleufhoed zoeken en een oversized kostuum op de kop tikken in de kringloopwinkel. Galliano is terug!
Ka – The Thief Next to Jesus (★★★★)
Midden oktober werd bekend gemaakt dat New Yorkse underground hiphopartiest Kaseem ‘Ka’ Ryan onverwachts overleden is. Een van de meest gerespecteerde ondergrondse rappers van de voorbije twintig jaar bracht een tweetal maanden nog een nieuw album uit, The Thief Next to Jesus, die nu onherroepelijk zijn laatste zal zijn. Een East Coaster in hart in nieren, Ka bracht het opake Oosters mysticisme van de Wu-Tang Clan en de benevelende, cerebrale flows van Billy Woods samen in een konkelende esoterie, die een furieuze intelligentie verraadde. Ka weet als geen ander dat religie zowel een krukje kan bieden voor zij die zich verloren voelen, als een knuppel kan bieden aan zij die sacrale rechtvaardiging zoeken voor het misbruik van de zwakkeren onder ons. The Thief Next to Jesus wordt verteld vanuit het perspectief van een man, moe tot op het bot en op het punt zijn geloof te verliezen. ‘Doomed to hatred / Human nature ain’t gonna change / Hope the Gods adjust’, eindigt het tweede vers van “Broken Rose Window”. De looping gospel- en bluessamples van de productie zouden in elke andere context hoopvol en verzachtend klinken, maar klinken omkaderd door Ka’s sombere stem en zachte, maar nadrukkelijke, flow eerder leeggeperst en radeloos. Het is een van die albums, zoals “Lazarus” van David Bowie, die na zo’n onverwacht overlijden ontzettend krachtig maar vooral morbide klinkt. ‘Hope it’s borrowed time when my time come’ klinkt het akelig herhalend op “Borrowed Time”, vooraleer Ka argeloos en omvangen door een mistige beat weer verdwijnt.
Party Dozen – Crime In Australia (★★★)
Anno 2024 krijgen we de indruk dat op muzikaal vlak alles al eens gedaan is. Dat is buiten Party Dozen gerekend, een duo op enerzijds de drums en samplers, en anderzijds op saxofoon op distortion. Zelfs landgenoot Nick Cave heeft op “Macca The Mutt” meegespeeld. De nieuwe plaat begint supersterk met “Coup De Gronk” en de plaat verslapt eigenlijk op geen enkel moment. Goed, je moet wel tegen een muzikaal stootje van instrumentaal lawaai kunnen voor je Party Dozen kan appreciëren. Alles is overstuurd en bomvol feedback gestoken. Saxspeler Kirsty Tickle gebruikt bijvoorbeeld haar Belgische uitvinding als microfoon en drummer Jonathan Boulet drumt terwijl hij prutst aan zijn samplemachines. Het is geen muziek om op te zetten wanneer je na een lange werkweek eens rustig wilt chillen. Het zijn composities die na diezelfde lange werkweek de kans geven om eens goed uit de bol te gaan en wat oud servies aan diggelen te gooien. Leve de kringloopwinkel! Leve het geweld tegen onbruikbare spulletjes! Leve de Australiërs die ondersteboven lopen! Leve Party Dozen!
FIDLAR – SURVIVING THE DREAM (★★★★)
Ondanks dat FIDLAR niet per se op een enorme naamsbekendheid kan rekenen, kunnen de Australiërs toch op een stevige fanbase rekenen. Dat heeft de band te danken aan het feit dat ze op een uiterst intense manier de gebalde energie vanuit de moshpit in muziek kan omzetten. In SURVIVING THE DREAM komt daar zelfs nog een vleugje emotie bij, aangezien frontman Zac Carper de plaat schreef naar aanleiding van zijn bipolaire stoornis. De drie maakten het album overigens ook helemaal op zichzelf, wat het idee dat het allemaal nog wat dichter bij henzelf ligt nog wat nadrukkelijker in beeld brengt. In “FIX ME” schreeuwt de zanger bijvoorbeeld zijn onzekere zelfbeeld van zich af, terwijl hij in “DOWN N OUT” het leven in haar gekste vormen omarmt. “ORANGE COUNTY” werd dan weer een plezant nummer over suïcidale gedachten, waarna “DOG HOUSE” de ondraaglijkheid van de chaos in het leven van de man duidelijk maakt. Ondanks dat SURVIVING THE DREAM op muzikaal vlak een energieke stuiterbal werd, verraadt de titel uiteindelijk ook al wel dat het niet allemaal rozengeur en maneschijn is. En het is die tegenstelling dat van het vierde studioalbum van FIDLAR een emotionele trip door de moshpit maakt. Eentje waarbij alle frustraties en onzekerheden eruit kunnen worden gemept.
Garbiel Rios – Playa negra (★★★)
Soms draaien artiesten al zo lang mee dat we het nalatenschap ervan zouden durven vergeten. Zo is het bijvoorbeeld al respectievelijk meer dan twintig en tien jaar geleden sinds Gabriel Rios met “Broad Daylight” en “Gold” op de proppen kwam. De Puerto Ricaanse Belg mikt vandaag de dag echter vooral op zijn roots, wat hij met vorige plaat La flore nog eens in de kijker zette. Een lijn die hij ook in 2024 doortrekt, want met Playa negra neemt hij ons haast letterlijk mee naar zijn geboortedorp. Verwacht je dus aan een gezellige – zonder te willen denigreren – luisterplaat, die bol staat van de zwoele instrumentatie en het innemende stemgeluid van Rios. “Pedacito de papel” surft bijvoorbeeld op een dromerige akoestische tokkel en wat magische synthts, terwijl “La bolsa” het moet hebben van zijn felle, soms zelfs fluoricerende toetsen op een diepzwarte achtergrond. Playa negra meandert telkens binnen dezelfde grenzen richting een gezellig warm kookpuntje, zonder ooit over te koken. Op die manier bewijst Gabriel Rios dat trouw aan jezelf blijven nog steeds de belangrijkste basis is voor degelijke muziek.
Palaye Royale – Death or Glory (★★½)
Palaye Royale maakt er precies een gewoonte van om elke twee jaar een nieuw album uit te brengen. Na Boom Boom Room, Fever Dream en The Bastards sturen de Canadees-Amerikanen Death or Glory op ons af. Deze plaat bevat een energieke mix van emopunk en hardrock. Hoewel de titeltrack sterk opent en vooral het ondeugende en rebelse karakter van de band weergeeft, blijven nummers als “Hot Mess” en “Just My Type” eerder hangen in het thema van liefde, waarbij vooral de stereotype teksten opvallen. Gelukkig geeft “Ache In My Heart” even een frisse pauze met een meer poppy sound en een aangename toevoeging van trompetten. “Dark Side of the Silver Spoon” geeft dan een nostalgische knipoog naar Panic! At The Disco met catchy melodieën en meer piano, terwijl “Showbiz” en “Mister Devil” een rauwere kant van de band laten horen. Vooral het metal-achtige begin van dat laatstgenoemde nummer brengt een beetje variatie. Hoe dan ook blijft het trio op dit album qua thematiek echter soms wat oppervlakkig. De teksten zijn vaak niet heel diepgaand, maar de dramatische toon en rebelsheid maken dat wat goed.
Leif Vollebekk – Revelation (★★★★½)
De wereld gaat snel. Er is weinig tijd voor pauzes en stil staan is achteruit gaan. De coronapandemie gaf de Canadese singer-songwriter Leif Vollebekk de kans om exact dat te doen: stil staan en naar binnen kijken. Uit die periode bloeide zijn nieuwe album Revelation. Vanaf het eerste nummer neemt Revelation ons mee op reis en laat ons niet meer los. Een melancholische reis naar momenten waar we graag naar teruggaan en naar momenten waar we misschien liever niet naar teruggaan, maar waarvan we al langer voelen dat we ze nog eens moeten bezoeken. Het neemt ons mee van de verste sterren, met “Southern Star”, naar de golven van de oceaan, met “Surfer’s Journal”. We vliegen over de zachte stem van Leif Vollebekk en zijn heerlijke combinatie van piano en gitaar, ditmaal ook vergezeld van strijkers en achtergrondzang, die de vlucht zacht maken. Revelation is een streling voor de ziel, perfect om mee tot rust te komen en, op de weinige momenten dat dat gaat, stil te staan. In een snel bewegende wereld is dat een enorm iets.
James Bay – Changes All The Time (★★)
“Hold Back The River”, want het is bijna tien jaar geleden sinds James Bay een echt relevante artiest was. De Britse singer-songwriter is doorheen al die jaren dus slachtoffer geworden van zijn eigen succes, want ondanks dat er soms wel nog een degelijk nummer volgde, kon hij het succes van zijn debuutplaat nooit meer evenaren. Simpelweg omdat er heel wat interessantere dingen gebeuren binnen het genre dat de man maakt en dat lijkt hij zelf ook te beseffen. Het eerste nummer op vierde langspeler Changes All The Time werd zo bijvoorbeeld een samenwerking met Noah Kahan en The Lumineers. “Up All Night” valt op die manier ook meteen uit de toon, maar is wel een van de (weinige) betere nummers in het geheel. Het moet namelijk gezegd zoals het is: James Bay kan de aandacht maar moeilijk vasthouden. Voor elke degelijke song volgen er een aantal saaie, al mag de Brit wel enorm trots zijn op onder meer “Talk” en “Hopeless Heart”. Van een melancholische aura tot een ruwere gitaar die de emotie in zijn stem nog wat meer onderstreept. Dat het af en toe wat te commercieel toegankelijk is, moeten we er dan maar bijnemen. Dat het voor het overige vooral allemaal een dertien-in-een-dozijn cliché James Bay-nummers zijn, helaas ook. Veelal voor op de achtergrond dus, deze Changes All The Time.
Leon Bridges – Leon (★★★★)
Het is jammer dat Leon Bridges een album uitbrengt nu de zomer voorbij is, al zorgt dat er meteen ook voor dat Leon de druilerige regenwolken kan omtoveren in een zwoele zomeravond. De Texaan doet op zijn zelfgetitelde, vierde langspeler namelijk waar hij het allerbest in is: sfeer scheppen. Of om het op een hedendaagse manier te zeggen; Leon is een vibe. Waar de man gelukkig wonderwel in slaagt, is om het een kleine drie kwartier lang boeiend te houden, uiteindelijk ook nog eens zonder echt uit te pakken met speciallekes. En dat is een enorme troef. Leon Bridges glinstert permanent in het zonlicht en net zoals een halo dat kan, ontdekken we telkens een nieuw kleurtje in dat spectrum. Leon is op die manier een soort groeier, eentje die eigenlijk ook beter wordt met de luisterbeurt. Rust, virtuositeit en dromen in een album: de zomer eindigt nooit.
Pale Waves – Smitten (★★★)
Pale Waves is zo’n band die bij haar debuutplaat meteen hoge ogen gooide, maar de hype achteraf nooit meer kon waarmaken. Waar dat precies aan ligt, wordt bij elk album duidelijker. Met Who Am I? zocht het viertal naar zichzelf, maar uiteindelijk hebben de Britten dat nog eens twee langspelers later nog altijd niet echt ontdekt. Smitten is namelijk zo’n plaat geworden die meteen enorm aangenaam in het gehoor ligt. Zo eentje waarbij we na de eerste paar nummers helemaal overtuigd zijn, maar na een vijftal songs ook niet meer weten of we dit nu al eens gehoord hebben of niet. Dat betekent daarentegen niet dat er ook maar een slechte track op Smitten staat – het geheel hangt zelfs heel goed aan elkaar -, maar de eentonigheid slaat voor we het goed en wel beseffen toe. De troef die Pale Waves heeft, wordt dus tegelijkertijd ook een beetje haar ondergang, meer bepaald de stem van frontvrouw Heather Baron-Gracie. Die vloeit na verloop van tijd over van meeslepend in zagerig, waardoor veertig minuten toch net iets te veel van het goede is. Twaalf toffe nummers dus, deze Smitten, maar als geheel doet het wederom tekort.
Charli xcx – Brat and it’s completely different but also still brat (★★★★)
Zoals dat tegenwoordig gaat, moeten hypes tot op de bodem uitgemolken worden. En nu de ‘Brat summer’ voorbij is, moet daar een alternatief op gevonden worden. Charli xcx was afgelopen zomer, zelfs tot vervelens toe, overal met succesalbum Brat, maar het ziet er niet naar uit dat het felgroen minder vaak zal opduiken de komende weken. Met Brat and it’s completely different but also still brat bracht de Britse zangeres zo een sequel op de markt, waarbij elk nummer volledig werd herwerkt met een gastartiest, die ze hoogstpersoonlijk uit koos. Voor sommige songs pakt dat goed uit, met een meer dan degelijk alternatief tot gevolg. Andere keren voegen desbetreffende features niet echt iets toe aan het geheel, of nemen ze net de energie van Brat weg.
In dat laatste geval kregen we zo bijvoorbeeld al “Guess featuring billie eilish” te horen, waarbij de Amerikaanse superster op zich gewoon een paar extra zinnetjes toevoegt aan een nummer dat er an sich al stond, maar ook The Strokes-frontman Julian Casablancas zorgt er bijvoorbeeld voor dat “Mean girls featuring julian casablancas” een beetje ter plekke blijft trappelen. Gelukkig zijn dat slechts enkele uitzondering, want onder meer Shygirl en A.G. Cook zorgen wel voor meer energie. Daarnaast hebben we met onder meer “Everything is romantic featuring caroline polachek”, “I might say something stupid featuring the 1975 & jon hopkins”, “I think about it all the time featuring bon iver” en zelfs “Apple featuring the japanese house” voor adembenemende en zelfs glinsterende herwerkingen van nummers die anders gewoonweg pompten. Brat and it’s completely differend but also still brat geeft met andere woorden nog wat meer emotie aan bepaalde songs van Charli xcx, met uiteindelijk “Girl, so confusing featuring lorde” als absolute hoogtepunt. Voor een paar songs is het spijtig dat ze niet naar een hoger niveau werden getild, maar over het algemeen is dit gewoon een uiterst degelijke sequel.
Blood Incantation – Absolute Everywhere (★★★★½)
Deathmetalviertal Blood Incantation uit de Amerikaanse staat Colorado genoot in 2019 met hun Hidden History of the Human Race een heus momentje van populariteit, zelfs ver buiten de niche van de deathmetal. Een populariteit normaal gezien weggelegd voor de Metallica’s en Slayers van de wereld, spande desalniettemin Blood Incantation heel wat fans voor hun kar met hun brutale riffs en toch spacey en progressieve instrumentatie. Buiten een tweetal ep’s liet het volledige vervolg op die mainstream-doorspiezende plaat wachten tot 2024. Absolute Elsewhere verliest absoluut niets van zijn brutaliteit en technisch vernuft, maar voorziet zijn rustigere momentjes met vlottende en progressieve instrumentatie, die doordrenkt is van een aanzien voor progressieve rockgiganten als Rush en zelfs een tikkeltje Pink Floyd. Met zijn strakke 45 minuten is Absolute Elsewhere niet het meest dwalende stuk prog dat we ooit zullen horen en menig saxofoonsolo zal ook nog niet voor meteen zijn, maar Blood Incantation toont zich nog maar eens heer en meester over een verbazingwekkend aanlokkelijke genre-combinatie.
Arooj Aftab – Night Reign (★★★★½)
Pakistaanse maker van pracht en praal Arooj Aftab zet haar illustere carrière verder met misschien wel haar beste plaat dusver. Na haar doorbraakalbum Vulture Prince en haar gelauwerde samenwerking met bassist en landgenoot Shahzad Ismaely en de Amerikaans-Indiaase componist Vijay Iyer Love in Exile, verschijnt nu Aftabs vierde soloalbum. Night Reign bezit een delicate schoonheid waarin Aftab meesterlijk balans houdt tussen broosheid en weelderigheid. Met precieze, soms minimale en soms overvloedige, instrumentatie doet ze denken aan al even beklijvende prachtbom De Todas las Flores van Natalia Lafourcade. Een beter compliment kunnen we een album in dit genre niet geven. Zingend in de Pakistaanse lingua franca Urdu en de traditionele muziekgenres Qawwali en Ghazal hanterend, brengt Aftab een vervreemdende warmte, die onder het mom van chamber jazz en -folk een bedwelmende mix van bekend en onbekend vormt.
Yseult – MENTAL (★★½)
Het was dé zomer van Yseult. Ze sloot de slotceremonie van de Olympische Spelen in Parijs indrukwekkend af, scoorde een wereldweide hit met SEVDALIZA en Pablo Vittar, maar ze bracht ook een nieuwe album uit. Nu de deuren naar een internationale doorbraak meer dan ooit op een kier staan, maakt Yseult ook muzikaal nieuwe keuzes op MENTAL en laat ze het Frans gedeeltelijk achterwege om in het Engels en Spaans te zingen. Het zijn gewaagde keuzes, die helaas niet op elk vlak uitpakken, want qua muzikale invloeden gooit ze het bij elk nummer ook wat over een andere boeg en gebruikt ze haar imposante stemgeluid te weinig om echt te begeesteren. Ons echt bij onze vacht grijpen doet ze enkel met “SUICIDE”, een wereldnummer dat door de geniale opbouw zijn werk doet. Voor de rest worden we van rock naar trance naar latin gegooid en krijgen we het gevoel dat MENTAL een rode draad mist.
Deze beire kortjes werden geschreven door Koen Dignef, Lucas Palmans, Bryan Boomaars, Robbie Allemeesch, Sam Nassiri, Floor Vergote en Tristan Peleman.