In de vroege namiddag, om 14u30 om precies te zijn, opende Trix opnieuw zijn deuren voor de desertheads. Het was al snel knus en gezellig aan de podia, mede omdat de organisatie al heel wat lekkers vroeg op de dag geprogrammeerd had. Zo mocht DAEVAER de dag openen op de Vulture Stage, vonden we als eerste op de Canyon Stage de Franse spacerockers KARKARA en de Desert Stage openen deden de groovy stonerrockers Valley of the Sun.
Het publiek had er duidelijk ook zin in, want onmiddellijk zagen we en masse Duvels, Bollekes en pinten over de toog gaan. Het Bolleke is tevens een honderd procent Antwerps bier, want het wordt gebrouwen door de Antwerpse brouwer De Coninck die ondertussen eigendom is van Duvel Moortgat. Het bier heette tot 2019 simpelweg De Coninck, maar als we eerlijk zijn klinkt ‘een Bolleke’ wel beter. Later op de dag kregen we als headliners de Zweedse doommetalformatie Monolord, het mysterieuze Causa Sui en de legendarische fuzzlords Fu Manchu voorgeschoteld.
DAEVAR @ Vulture Stage
De dag openen deed het Duitse drietal DAEVAR op de Vulture Stage. Van ver moesten ze niet komen, want thuis noemen ze een stad niet ver van de grens: Keulen. Het trio bracht een mix van recht voor zijn raap doom- en stonermetal. Alle verwachte ingrediënten waren aanwezig: lange uitgerekte riffpartijen, lange gitaarsolo’s, slome drums en een vettige bas. Op zich zeker niet slecht, maar het sprong er ook niet direct bovenuit. Hetgeen de band net uniek maakt, namelijk de spookachtige zang van de frontvrouw, kwam er niet helemaal uit en verdronk een beetje in een zee van riffs. Het hielp de band ook niet dat het geluid op sommige plaatsen van het DIY-podium in de bar in de oren schetterde. De beukende riffs en gitaarsolo’s bleven zichzelf maar opvolgen en zo slaagde de groep er, naar mate de set vorderde, toch in om de eerste rijen van het publiek ritmisch aan het headbangen te krijgen.
KARKARA @ Canyon Stage
Fans van psychedelica en spacerock werden op zaterdag al van bij het begin goed verwend, want de Canyon Stage werd geopend door de Franse, psychedelische rockers KARKARA. Veertig minuten lang werden we op sleeptouw genomen door strakke drums, vlogen de gekke geluiden ons rond de oren, werd het wah-wah-pedaal stevig ingedrukt en liet de zanger zijn beste kreten op ons los. Ver moeten we niet zoeken naar muzikale invloeden, want het trio komt net zoals SLIFT uit Toulouse. De stad bevestigde zo opnieuw haar reputatie als broedplaats van de Franse space- en psychedelische rock. Naast ons merkte een toeschouwer op dat hij direct aan King Gizzard & The Lizard Wizard moest denken, en ook dat was geen misse vergelijking. Afsluiten deden ze met misschien wel hun bekendste nummer “Anthropia”. De opzwepende single kreeg het publiek aan het dansen, springen en juichen, en ook wij genoten nog een laatste keer ten volle.
Tangled Horns @ Canyon Stage
Ook gisteren konden we het niet laten om wat Belgen te bekijken. Uitverkorenen voor de Belgische missie waren de heren van Tangled Horns. Acht jaar geleden zagen we de band voor het eerst, dicht bij huis in feestzaal de Zwaan te Lichtervelde. Toen tourde ze met haar ep Unstoppable Force en die titel omschrijft de band nog steeds perfect. Als een onstopbare pletwals raasde het vijftal door. Steeds snediger, met een nog wildere frontman en de présence van een geroutineerde band zette het kwintet de Canyon Stage in lichterlaaie.
Ze slaagde er zelfs in het Desertfest-publiek te laten meezingen, wat zeker geen sinecure is. Licht gedwongen weerklonken de ‘wah-oh-waah’s’ van het publiek in de zaal tot het enthousiasme om mee te zingen beetje bij beetje uitdoofde. Dan maar snel een volgend nummer spelen, dacht de band. Luidruchtige riffs, een donderende bas en schreeuwende gitaren en zang pleegden aanslag na aanslag op onze trommelvliezen. Net zoals de Desertfest-gids omschreef zijn de Antwerpenaren moeilijk in een vakje te duwen. Het ene moment speelden ze zware stoner, het volgende moment agressieve grunge. Wat je het ook mag noemen, entertainend waren ze zeker.
Birds in Row @ Desert Stage
Wie na Tangled Horns dacht, mijn trommelvliezen kunnen gerust nog wat meer herrie aan, was bij Birds In Row aan het juiste adres. Het Franse trio speelde namelijk vijftig minuten lang herrie van de eerste klasse. Ze brachten het type noiserock dat rustig opbouwde en plotsklaps omsloeg in een tsunami aan gekletter, getier en geram op de gitaren. Hoe de gitarist en basgitarist, die beiden de zang – of ja het geschreeuw – verzorgden, hun stem nog niet kwijt zijn, valt niet te begrijpen. Ze grepen alvast de aandacht, want begeesterd bleven we het spektakel aanstaren.
Te midden de set volgde een drumsolo die alle aandacht opeiste. Als een machinegeweer vuurde de drummer slagen af op zijn kit. Vervolgens explodeerde het geheel voor een zoveelste keer. Er volgde nog een emotionele speech over hoop en wanhoop, het tragische feit dat er vandaag de dag nog steeds mensen aan de lopende band sterven door oorlogen en andere dramatische gebeurtenissen. Na dit gevoelig moment, dat met luid applaus afgesloten werd, speelde het drietal een erg rauw en kwaad nummer om hun woede te uitten. Het klonk breekbaar en wanhopig, maar tegelijkertijd ook razend en onverwoestbaar. Nog voor het concert eindigde, betrapten we onszelf erop enkele keren de tijd te checken. Het besef sijpelde binnen dat de opstapeling aan sonische aanvallen voor ons – en nog wat toeschouwers, want de achterkant van de zaal liep wat leeg – net een beetje te veel werd. Dat leek de fans alleszins niks te deren, want die bleven tot het einde het beste van zichzelf geven.
Conan @ Desert Stage
Op aanraden van twee Franse kameraden, die we gisteren leerden kennen, gingen we als volgende Conan aanschouwen. We wurmden ons binnen in de overvolle zaal en werden onmiddellijk overdonderd door een vernietigend geluid. Een intens overstuurde gitaar walste over het publiek heen. We namen de woorden scheurende gitaren dit weekend al enkele keren in de mond, maar ze zijn toch wel het meest toepasbaar op de barbaarse klanken van Conan. De band wond er ook niet veel doekjes om. Tussen de nummers werd het publiek af en toe kort bedankt en uitte de zanger eens ‘Cheers to you all’ vooraleer de stoomtrein verder raasde. Het trio creëerde een smerige groove door middel van een fuzzy bas, de reeds aangehaalde, scheurende gitaren en een bombastische drum. Het was uniek hoe het trio het razendsnelle karakter van sludgemetal wist te combineren met de groove van het normaliter trage doommetal.
We vertelden al dat de band niet al te veel doekjes om de show wond. De muziek moest het spreken doen, maar wel zagen we het hele concert lang beelden geprojecteerd van ouderwetse fantasiefilms. We zagen cartoons van barbaren en tovenaars, enge monsters en spinnen, maar ook beelden van oubollige live-action fantasiefilms. We vermoedden ook enkele keren Conan the Barbarian gezien te hebben, maar aangezien we geen kenners zijn van eighties fantasiefilms en -cartoons, durven we hiervoor onze handen niet in het vuur steken. We veronderstellen dat de band aangezien hun naam deze kans wel niet kon laten schieten. De beelden zorgden naast de muziek voor een extra laag entertainment waardoor het uur voorbij leek te vliegen. We kunnen enkel maar besluiten dat Conan meester is in hun vak. Meester in het maken van een enorme herrie en meester in het harmonieus mengen van doom en sludge. Toen de zanger zijn dochtertje na het laatste nummer op het podium haalde en ze ons samen nog een laatste keer bedankten, wonnen ze onze harten helemaal. Wat een show!
Monolord @ Desert Stage
Ook om bij Monolord de zaal binnen te raken, was het even drummen geblazen. Toen de band eraan begon, merkten we dat een extra lid de rangen vervoegde. We herkenden zanger en gitarist Thomas Jäger, de altijd show verzorgende bassist Mikka Häkki en drummer Esben Willems, maar naast hen stond ook een nieuwe gitarist. Tevergeefs zochten we op hun sociale media naar wie deze mysterieuze gitarist was, maar helaas vonden we geen antwoord. Dat lieten we niet aan ons hart komen, want al snel stonden we in de menigte te headbangen op de onheilspellende tonen van “Cursing The One”. Ook de band leek onverstoorbaar, want ze donderden maar door tot ze ongeveer halfweg de show een moment van stilte inlasten.
Een wijze keuze zo bleek, want na de stilte hoorden we de eerste tonen van hun vijftienminutenlange epos “Empress Rising”. Mede door de muur aan Orange- en Marshall-versterkers en het extra soleerwerk klonk het nummer nog waanzinniger dan op plaat. Na “Empress Rising” werd ons geen enkel rustmoment meer gegund. We wilden eigenlijk nog jetons gaan halen voor we naar Causa Sui afzakten, maar telkens opnieuw weerhield Jägers passioneel solowerk ons van dat idee. We moesten en zouden blijven om te genieten tot de laatste riff, de laatste kletterende cimbaal en de laatste solo.
Causa Sui @ Canyon Stage
Snel haastten we ons achter enkele jetons en richting de Canyon Stage. Gelukkig ging dat best vlot en eindigde Monolord enkele minuutjes voor tijd, zo hoefden we niet veel van Causa Sui te missen. Het was wel even wennen om wat gas terug te nemen na Conan en Monolord, maar dit was eigenlijk best welgekomen. De rustigere, psychedelische stoner van de Denen kwam op een ideaal moment. We konden ons even neerploffen en ons volledig te laten meezuigen in hun universum. Terwijl bij de meeste bands dit weekend gitaarsolo’s vaak voorkomen, maar meestal toch vooral de riff sprak, was dit bij Causa Sui niet het geval. De Denen draaiden de formule helemaal om en soleerden er bijna constant op los. Ellenlange solo’s werden ondersteund door een constante bas en ijle orgelklanken. Het was iets uniek om aan te zien en op een bepaald punt bijna komisch. Want net wanneer we dachten dat ze zeker niet nogmaals ging soleren, breiden ze verder met meer geweldig soleerwerk. Op deze manier gingen ze een uur lang aan het spelen zonder ook maar een moment te vervelen.
Fu Manchu @ Desert Stage
Na al de onheilspellende doommetal en psychedelische rock van gisteren was het eindelijk tijd voor nog wat ouderwetse stonerrock. Versterkers volledig open, tempo omhoog en gaan. Fu Manchu liet dan ook onmiddellijk weten dat het menens was door te openen met “Eatin Dust” en “Hell On Wheels”. Helaas viel ons al snel op dat de zang niet goed hoorbaar was, of toch zeker niet zo krachtig was zoals op hun albums. Gelukkig compenseerden de heren uit Californië dit met enthousiasme, allures van echte rocksterren en stevige gitaarriffs. Het publiek besloot dan maar even enthousiast mee te doen en al snel zagen we meerdere kerels tegelijk in het rond crowdsurfen.
Frontman Scott Hill verbond steeds meer met het publiek door op humoristische manier in te gaan op hun geroep. Door zulke momenten vergaven we al makkelijker dat zijn stem er soms niet volledig uitkwam. Al moeten we ook wel meedelen dat naarmate de set vorderde hij zijn zoeke stem steeds meer terugvond. Tijdens het snedige “Evil Eye” opende een zeldzame moshpit, want op Desertfest komen die niet zo vaak voor. De mosh raakte door het steeds enthousiastere publiek niet meer toe en als ze iets later ook nog eens “Mongoose” op het publiek loslieten, wisten we dat de pit tot het einde zou openblijven. De sterkte van Fu Manchu werd zo opnieuw duidelijk. Ze speelden een set constant vol gas in hun typerende stijl. Meezingbare refreinen, snedige riffs en kort maar krachtige gitaarsolo’s zijn hun niet zo geheime recept. Een recept waar ook wij niet aan konden weerstaan, want wanneer “King of The Road” het laatste deel van hun set inluidde, vlogen we tot en met het einde de pit in.
Fan van de foto’s? Op onze Instagram staan er nog veel meer!