Soms is geduld hebben de beste weg naar succes. Het Britse drietal Tors heeft dat al vroeg begrepen en versleet de afgelopen jaren de banden van zijn tourbus om in het kielzog van onder meer James Blunt en Duncan Laurence de nodige meters te maken. Ondertussen staat het gezelschap uit het zuidwesten van Engeland steviger dan ooit in hun schoenen en werken ze doelgericht toe naar de release van hun debuutalbum. Nog voor ze daarmee op de proppen komen, trekken ze er deze maand nog eens op uit. Als eerste mochten ze gisteren in Brussel hun tenten opslaan, en dat deden ze in een uitverkochte, doch zeer knusse Continental.
Het podium was al redelijk volgepakt met het materiaal van Tors, maar ook met iets minder ruimte kon Benedict Cork aan de slag. De Britse zanger begeleidde zichzelf op piano en beperkte zich in zijn setlist niet alleen tot de nummers van zijn debuutalbum Notes On A Hopeless Romance. Hier en daar bracht hij een gloednieuw nummer en halverwege probeerde hij het publiek in te pakken met een cover van Chappell Roans “Good Luck, Babe!”. We misten hoe dan ook een stijgende lijn in zijn opbouw doordat de meeste nummers nogal in dezelfde toonaard bleven hangen. Op het einde kreeg hij een knusse Continental dan toch nog goed mee met een kleine meezinger, al hadden we het gevoel het nummer al eerder gehoord te hebben. Het is voorlopig nog zoeken naar een vonk of iets unieks om van Cork echt een beklijvende songschrijver te maken, maar als opwarmer van Tors kon het er nog mee door.
Starten deed Tors redelijk vlekkeloos met “Still Life”. Geluidstechnisch was het nog even zoeken naar de ideale balans, al was dat wat later in het nummer al van de baan. Een volle sound creëren in een dergelijke setting is allesbehalve een zekerheid en toch voelde “Tell You” redelijk juist aan. Zo nu en dan zagen we al eens iemand meezingen, maar de eerste meezinger liet niet lang op zich wachten. “Happy Enough”, een constante in hun set, deed al vroeg hetgeen waarvoor het bedoeld was: mensen gelukkig maken. Missie geslaagd, en dan waren we nog maar drie nummers diep in de show. Niet dat het drietal een erg gehaaste indruk naliet, integendeel. Ze namen ruim de tijd om zo goed als ieder nummer te introduceren. Voor “Garden On The Kitchen Floor” polsten ze naar de amoureuze stand van zaken van het Belgische publiek, wat voor veel gelach zorgde.
Na een sterk begin liep het op technisch vlak dan toch even mis. De in-ears lieten het even afweten, maar in plaats van het hoofd te laten hangen, koos het drietal ervoor om onvoorbereid en onversterkt “Easy Love” te brengen. De knappe stemharmonie kreeg terecht iedereen stil en voelde als een definitief breekpunt, dat het concert van nog meer charme voorzag. Sfeermaker Matt Weedon wist trouwens donders goed hoe hij het publiek snel mee moest krijgen. Zijn Britse humor goot hij in de anekdotes die hij bovenhaalde en maakte het allemaal nog net iets losser. Zo vertelde Weedon over Jacks liefdesbreuk en veranderde hij de tekst van “Amsterdam” gemakshalve naar “Brussels”. Op papier kan dat misschien wat cliché of cheesy overkomen, maar op het podium werkten dergelijke zaken wel degelijk. Tors had Brussel in de broekzak zitten en speelde daar voorts gretig op in door ze tijdens “Lonely” ook nog eens te betrekken met een kortstondige zangstonde.
Tors hoefde niet luid te gaan om aanstekelijk over te komen. Het beste bewijs daarvoor was “If It Takes All Night”, dat zonder drums verrassend genoeg nog krachtiger klonk. Drummer Jack Bowden ruilde de drumsticks in voor een banjo en tokkelde vrolijk mee. Theo Weedon moest het concert overigens zittend afwerken na een lelijke val eerder op de dag. Een kniefractuur was de band op de startdag van de tour bijna fataal geworden, maar de honger om te spelen was net iets groter. Met het nog onuitgebrachte “If I Could Go Back a Day” gooiden ze op het gepaste moment nog eens het roer om en klonken ze fris en energiek. Die lijn trokken ze door met “Empty Hands”, een van de eerste nummers die ze ooit schreven als band. De authenticiteit en spelvreugde spatten er vanaf.
Het concert was al ruim een uur en een kwartier bezig, maar Tors had nog drie ijzers in het vuur liggen die ze bundelden tot een plezante encore. “Miracle”, dat eigenlijk eerder in de set gespeeld zou worden, trapte de bis vrolijk af. Als meezinger was het nummer geen moeilijke opdracht voor de reeds opgewarmde stembanden van het publiek. Qua sfeer zaten we aan een nieuwe piek en dan moest ‘het mantra’ van de drie Britten nog komen. Volgens Matt Weedon is er geen enkel nummer dat zo dicht bij hen als personen staat als “Anything Can Happen”. Ook in het publiek voelden we die verbondenheid en samenhorigheid. Een mooi moment dat richting het einde onlosmakelijk een van de hoogtepunten werd.
Ondanks een paar technische problemen en een kniekwetsuur bleef Tors moeiteloos overeind. Dat deden ze door hun Britse humor meervoudig boven te halen en echt betrokkenheid te tonen, maar evenzeer door met een paar zeer sterke nummers op de proppen te komen. Eigenlijk voelde Continental zelfs al een maatje te klein voor het drietal, al leverde de knusse setting wel een memorabel optreden op. Slotnummer “Never Give Up” kon dan ook bijna niet toepasselijker zijn. Alhoewel er kleine tegenslagen waren in aanloop naar die eerste show van de Europese tour, bleef het drietal optimistisch en dankbaar. Met een soortgelijke instelling en dezelfde passie staat Tors weinig in de weg om door te groeien naar grotere podia.
De komende maanden vinden in Continental in hartje Brussel nog een heleboel andere concerten plaats. De volledige agenda vind je hier.
Facebook / Instagram / Website
Setlist:
Still Life
Tell You
Happy Enough
Garden On The Kitchen Floor
Easy Love
Amsterdam
Heavy Hearts
Lonely
If It Takes All Night
Does He Make You Happy?
If I Could Go Back a Day
Empty Hands
Miracle
Anything Can Happen
Never Give Up