AlbumsFeatured albumsRecensies

Metallica – 72 Seasons (★★★½): De comeback waardig

De carrière van Metallica valt in drie astronomische verwezenlijkingen samen te vatten. Ten eerste blies het viertal met hun debuut Kill ‘Em All het invloedrijke thrashmetalgenre leven in. Vervolgens verfijnden ze hun formule almaar, om in 1991 als eerste metalband (even) de albumlijsten wereldwijd te domineren. Alsof deze mijlpalen nog niet genoeg zijn, behield Metallica gewoon de positie van grootste metalband ooit, ondanks talloze artistieke spartelingen en intern drama. De band lijkt te leren van hun vele eerdere misstappen en beseft stilaan dat het niet meer loont om onnodige limieten af te tasten. 72 Seasons komt dus grotendeels tegemoet aan de hardnekkige commentaren van de laatste vijfentwintig jaar en steekt hier en daar een teentje in onbekend water.

Op het eerste zicht lijkt 72 Seasons erg goed op de vorige. De nieuwe topt af op één uur en zeventien minuten, exact even lang als Hardwired… to Self-Destruct. Net als de vorige plaat zat producer Greg Fidelman niet alleen aan de knoppen, maar konden James Hetfield en Lars Ulrich meekijken en discussiëren. Enkele van hun reacties zitten nu zelfs verwerkt tussen het gitaargeweld in. Qua klank is de elfde plaat dus erg gelijkaardig aan Hardwired… to Self-Destruct en daar zijn we blij om. In tegenstelling tot die vorige is 72 Seasons echter niet oersaai en vooral dat is opluchting. Het schrijverschap is meer geëngageerd, maar voor melodieën moeten we soms nog aanschuiven. Dat laatste nemen we vooral Kirk Hammett kwalijk.

Zo vallen zijn leads meestal in drie groepen uiteen. Ofwel speelt Kirk de melodie van zijn frontman mee; ofwel rammelt hij een pentatonische lead af zoals BB King zou afvuren terwijl hij zijn tanden poetst; ofwel shred hij er doelloos op los, zoals Dave Mustaine in ’82 deed na zes pinten. Hammett liet al in verschillende interviews weten dat hij niet meer wil opscheppen met sonische theorieën of vingertechnieken, en liever iets improviseert dat bij de sfeer past. De waarheid is echter dat Hammett gewoon niet goed is in voor de vuist soleren. De pentatonische toonladder is bovendien ook een modaliteit, en wel de simpelste, die beginners het eerst leren. Sinds hij zijn iPhone met ideeën verloor in 2015 blijkt hij gewoon te lui om nog iets relevant achter de hand te hebben. Gelukkig staan zijn gitaarklodders de progressie niet per se in de weg. Kirk valt dus nog te negeren indien nodig.

Lars Ulrich heeft de klassieke cascade van kritiek dan weer ter harte genomen. Zijn drumspel is zo strak als het ooit geweest is, dat moet vast bijles gevergd hebben. In nummers als “Shadows Follow” en “Sleepwalk My Life Away” staan de toms bijna in focus, maar ook qua snelheid doet Lars erg zijn best. Een doorbijter zoals “Lux Æterna” kan hij bij Jimmy Kimmel Live zelfs foutloos aan volle snelheid meestampen. Ook James heeft zijn huiswerk gedaan. Hij lijkt ons de voornaamste songwriter te zijn, zowel qua teksten als in de begeleiding. Hetfield is de enige die zijn spel steeds blijft uitdagen en vernieuwen. Niet alleen zijn zijn riffs de dragers van alle nummers, maar ook in de leads drukt hij soms zijn stempel. De boeiendste gitaarleads zijn namelijk die waar Kirk en James in harmonie soleren, zoals halfweg op “Shadows Follow” en “Screaming Suicide”. Ook de stem van Hetfield blijft zich ontwikkelen. Zijn bereik blijkt soms zo dynamisch dat de instrumentatie er geen op antwoord heeft. Vooral op “Shadows Follow”, “Chasing Lights” en “If Darkness Had a Son” valt dat op.

Het minst overkomelijke gebrek van dit album blijkt dan het gestuntel waarmee sommige nummers aan elkaar plakken. De hoofdriff van “Screaming Suicide” lijkt erg op die van “Seek and Destroy” uit het debuut, maar na twee minuten gaat James de kant uit van het lijvige “The Day That Never Comes”, uit het misbegrepen Death Magnetic van 2008. Wij hadden hier graag wat meer van die licht langdradige, experimentele riffs gehoord, maar in plaats daarvan begint Kirk met zijn gitaar op een verroeste driewieler te rijden. Verder horen we gelukkig ook voor het eerst bassist Robert Trujillo, terwijl de song heen en weer lanterfantert. “You Must Burn!” en “Crown of Barbed Wire” beginnen ook veelbelovend, de één met riffs à la Black Sabbath en de ander met dissonante drones, gek genoeg. Echter raken ze onze aandacht beetje bij beetje kwijt door in een middentempo bij meer van hetzelfde te blijven. Ergens halfweg in “If Darkness Had a Son” is de generische lead zo misplaatst over de polyritmische staccato riff dat het lachwekkend wordt. Alsof Gojira live plots een piccolo zou bovenhalen.

Toch zijn er op het dozijn songs nog een aantal pareltjes te vinden. “Chasing Light” heeft een ideale dynamiek. Je hoort in de intensiteit van de riffs dat James het meent. De solo is vandaag helaas zo inventief als die van “Jump in the Fire” uit 1983, wat voor een groot contrast zorgt met de lyrics van James. Hij blijft immers ver weg van de cartooneske thema’s uit de jaren tachtig. Dat was toen misschien wat te dicht bij huis, want “Chasing Light” gaat over de eenzame jeugd van de frontman. Hier komt ook de albumtitel vandaan. De 72 seizoenen staan symbool voor zijn eerste achttien levensjaren. Ook “Too Far Gone?” houdt de pas bijna vijf minuten strak. Metallica heeft al sinds “Disposable Heroes” uit 1986 moeite om een groove gepast af te sluiten. Hier tonen de Amerikanen eens dat ze het kunnen zonder de zes minuten te moeten afkloppen. Voor een nummer zo intens als “Room of Mirrors” moeten we allicht terug gaan naar “One” uit 1989, en opnieuw leggen de heren hun snarentuig op tijd neer in plaats van elke riff nog eens te doorlopen. Hier is de catharsis reeds bereikt, maar helaas moet er nog wat afgerammeld worden met afsluiter “Inamorata”. Die zou beter ‘Enumeratie’ heten, want het staat hier echt wel overbodig aangebreid. Het rustige middenstuk blijkt erg mooi, maar was bijvoorbeeld beter in “Screaming Suicide” verwerkt.

Op 72 Seasons toont Metallica zich eindelijk weer een gedegen metalband. Voor het eerst in decennia lijken ze oprecht weer in hun eigen creatie te geloven. Dat zie je bijna letterlijk in de artistieke videoclips die steeds nog hogere hoogtes bereiken. De Amerikanen moeten in de studio bijna een lijstje zijn afgegaan om een zo degelijk mogelijk album te produceren. De energie van de jonge jaren is er, net als de stadionrock van de jaren 90. Het schrijverschap blijkt terug te boeien, ondanks de frequente afdwalingen. De productie is top en de thematiek laat die van pakweg Lulu mijlenver achter zich. Het hart en de geest zitten (meestal) goed bij James Hetfield. Hij is de onbetwiste ster van de plaat. Dat zijn drie collega’s überhaupt nog kunnen volgen, is al een prestatie.

Facebook / Instagram / Website / Twitter

168 posts

About author
Alles bij elkaar en in het groot: ooit wil ik nog eens uitsluitend iemand zijn die ja zegt!
Articles
Related posts
AlbumsRecensies

Morbid Saint - Swallowed by Hell (★★): Hereniging bezoedelt nalatenschap

Aan het einde van de jaren tachtig stuitte het destijds razend populaire thrashmetalgenre op zijn natuurlijke limieten. Bands zoals Megadeth en Metallica,…
InstagramLiveRecensies

Metallica @ Johan Cruijff ArenA (set 2): Dubbele schedelbreuk, alstublieft, dankjewel

De slangenkop is eraf! Onder het concept van ‘No Repeat Weekend’ kleurde Amsterdam, naast oranje, drie dagen zwart-geel. Met 72 Reasons onder de arm…
LiveRecensies

Metallica @ Johan Cruijff ArenA (set 1): Koning metal aan de macht!

Na twee verschroeiende headlineshows op Pinkpop en Rock Werchter vorige zomer maakt Metallica alweer de oversteek naar het Europese vasteland. De absolute…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.