InstagramLiveRecensies

Dropkick Murphys @ Vorst Nationaal: Doedelzakken, accordeons, luide gitaren en véél pintjes

© CPU – Nathan Dobbelaere

Het lijstje van de uitgestelde shows lijkt wel eindeloos. Ook het concert van Dropkick Murphys in Vorst stond normaliter vorig jaar geprogrammeerd, maar we weten ondertussen al waarom deze verplaatst werd naar 2023; inderdaad, iets met een virusje. Jammer voor de fans, maar qua timing komt het de punkers uit Boston misschien wel beter uit, want in het najaar brachten ze nog een nieuw album uit. This Machine Still Kills Fascists verscheen in september en bestond uit akoestische nummers vergezeld door ongebruikte teksten van Woodie Guthrie. Het was tevens het eerste album sinds The Gang’s All Here zonder zanger Al Barr. Maar geen zorgen: Barr maakt nog steeds deel uit van de band, maar neemt even de tijd om voor zijn zieke moeder te zorgen. Vocaal wordt alles dus live opgevangen door co-frontman Ken Casey. Ondertussen passeerden de heren vorige zomer langs Dessel om een stevige set af te werken op Graspop. Tel daar nog bij dat Dropkick Murphys een van de laatste bands was die ons land bezocht voor de eerste lockdown en je beseft al snel dat je het als fan nooit echt lang zonder je dosis Dropkick Murphys moet stellen.

© CPU – Nathan Dobbelaere

Voor het de beurt was aan Dropkick Murphys, stonden er maar liefst drie voorprogramma’s op schema, te beginnen met Jesse Ahern. Enkel gewapend met zijn gitaar en mondharmonica verwelkomde hij het toestromende volk. Met zijn ruwe stem presenteerde hij zich als een soort straatmuzikant, maar dan wel eentje die al veel watertjes doorzwom. Hij kende de kneepjes van het vak om iedereen mee te laten zingen met een simpele melodie, of om de handen ritmisch te laten meeklappen. Met zijn verdienstelijke cover van “Bankrobber” van The Clash liet hij vooral merken dat hij zijn pappenheimers kent. Veel tijd kreeg hij niet, maar voor ons was het meer dan voldoende.

© CPU – Nathan Dobbelaere

Dan hadden The Rumjacks iets meer om het lijf. Waar James Ahern de typische folkgeluiden nog links liet liggen, weerklonken de accordeons en fluiten nu weelderig. Wie dacht dat het zestal uit dezelfde buurt komt als de headliners van vanavond, zal schrikken. De band komt namelijk uit Sydney. Laat dat nu niet direct de plaats zijn die wij linken aan het soort folkpunk dat ze te berde brengen. Qua geluid kan je hen nog het best ergens situeren tussen Flogging Molly en Dropkick Murphys, al waren ze niet te verlegen om er af en toe een streepje ska tussen te gooien. Al de songs speelden zich af aan ongeveer hetzelfde tempo, waardoor de set vrij monotoon en bij momenten saai overkwam. De hits van grote broer Dropkick hadden ze niet, maar tijdens “Light in My Shadow” waagden ze zich zelfs aan een singalong met de voorste rijen. Mede door hun enthousiasme en de folkpunk die stevig doorklonk, steeg de reactie van het publiek in crescendo, zodat we hen toch een positief rapport kunnen geven.

© CPU – Nathan Dobbelaere

Het was nog maar kwart na acht wanneer Pennywise aan de beurt was. Een echt voorprogramma kan je hen moeilijk noemen met hun staat van dienst. Ze waren misschien de vreemde eend in de bijt, maar dat weerhield hen er niet van om er direct in te vliegen. De drie kwartier die ze kregen werden goed opgevuld met een gevarieerde set waar de hits niet in ontbraken. De ritmesectie klonk strak en bepaalde het tempo waar stevig de pees op werd gelegd. Zanger Jim Lindberg bespeelde het publiek met enkele rake opmerkingen en gitarist Fletcher Dragge, die bij momenten toch iets slordiger zijn gitaarwerk verzorgde, maande met regelmaat van de klok aan om de circlepit in gang te zetten. Je voelde toch dat het viertal uit Hermosa Beach iets harder moest werken dan anders.

Wie hen eerder aan het werk zag, weet dat ze graag covers in de set verwerken. Ook nu mocht het publiek kiezen uit enkele mogelijkheden, waaronder Ramones, Nirvana of Bad Religion. Het werd “Do What You Want” van die laatste. Het voorspel was gedaan en het laatste onderdeel van de opwarming was aangebroken. Met een razende vaart werden “Fuck Authority” en cultklassieker “Bro Hymn” afgewerkt om de boel voor een eerste maal van de avond in vuur en vlam te zetten. Zelfs wanneer ze van het podium verdwenen waren, bleef het publiek door zingen. Muzikaal zat het niet altijd even strak, maar een gebrek aan energie kan je Pennywise nooit verwijten. De ideale opwarmer, als je het ons vraagt.

© CPU – Nathan Dobbelaere

Wanneer de lichten uitgingen en de doedelzak door de boxen weerklonk, veranderde Vorst Nationaal plots in een kolkende arena. De temperatuur was al heel de avond aan de lage kant, maar die schoot plots enkele graden in de lucht. De voorprogramma’s hadden hun job goed gedaan, want van een opwarmronde was er geen sprake. De volledige benedenverdieping zong luidkeels opener “The Boys Are Back” mee. De heren uit Boston trokken voluit de kaart van de nieuwe muziek. Zo kregen we maar liefst zes nummers uit het laatste album This Machine Still Kills Fascists en evenveel songs uit voorlaatste album Turn Up That Dial. Waar de akoestische songs op plaat soms een beetje flauw klinken, kwamen deze live veel steviger uit de verf. Zo werd tijdens ““Two 6’s Upside Down” gretig de interactie met het publiek opgezocht en gingen de handen vlot en ritmisch op elkaar.

De akoestische gitaren bleven trouwens nooit ver uit de buurt. Zo hadden de opnames This Machine Still Kills Fascists de punkers uit Boston geïnspireerd om enkele oude songs te herwerken in americana-achtige stijl. Het allereerste nummer dat ze ooit schreven, “Barroom Hero”, gezongen door Mike Rivkees van The Rumjacks, kreeg zo nieuw leven ingeblazen en klonk best verfrissend. Het beproefde recept werd ook gebruikt bij “Worker’s Song”, nu bijgestaan door Jesse Ahern op zang, maar daar vonden we het resultaat niet zo geslaagd. Het toonde wel aan dat de band, die bijna aan 27 jaar carrière zit, de muziek vooral voor zichzelf spannend en leuk wil houden. Dat plezier droop er ook bij momenten zichtbaar vanaf. De gastzangers waren een leuke aanvulling op het gemis van zanger Al Barr. Casey klinkt toch net dat ietsje minder snedig dan Barr, dat werd gecompenseerd door Ahern en Rivkees.

© CPU – Nathan Dobbelaere

De set was evenwichtig opgebouwd en net wanneer je dacht dat het evenwicht zoek ging geraken, toverden ze een hit uit hun hoed. Zo mocht “The Wild Rover” zijn tourdebuut maken en gingen de decibels in het rood. Zanger Ken Casey dirigeerde niet alleen zijn band, maar tevens het publiek als een volleerde, ervaren showmaster. De band speelde anderhalf uur aan een strak tempo en deed dat quasi foutloos. Zo liet multi-instrumentalist Tim Brennan zijn kunnen geregeld zien op de accordeon en de banjo, waardoor de band zijn typische geluid kan brengen. De special effects tijdens de show waren heel subtiel en vrij beperkt, waardoor de focus op de muziek kon liggen. Zo kregen we een aantal keer slinger- en confettikanonnen die mochten knallen op de gepaste momenten en werden er op een videomuur logo’s of filmpjes afgespeeld.

Wanneer de finale werd ingezet, vloeide alles van de set tot een apotheose waar alle kenmerken in terug te vinden waren. “Dirty Old Town” bracht de akoestische elementen naar boven en heel het nummer werd gedragen door het publiek. Tijd om op adem te komen was er niet, want het vloeide perfect over in “I’m Shipping Up to Boston”. Iedereen, tot in de nok van Vorst Nationaal, ging op de banken staan en zong luidkeels mee. Even nam de band pauze om terug te keren voor die andere megahit “Rose Tattoo”. De fanfavoriet en trouwe afsluiter “Kiss Me, I’m Shitfaced” mocht het feestje beëindigen. Wie aanwezig was, zag een band die live nog steeds een feestje weet te bouwen, maar ook muzikaal sterker in de schoenen staat dan men op het eerste zicht zou vermoeden. De pintjes vloeiden rijkelijk in Vorst, Dropkick Murphys had er zin in en het werd zo een mooie avond daar in Vorst Nationaal. Let’s go Murphys!

Setlist:

The Lonesome Boatman (The Fureys cover)
The Boys Are Back
Turn Up That Dial
Ten Times More
Johnny, I Hardly Knew Ya
Middle Finger
Two 6’s Upside Down
All You Fonies
Barroom Hero
Famous for Nothing
Cadillac, Cadillac
Worker’s Song
Where Trouble Is At
Going Out in Style
Smash Shit Up
Queen of Suffolk County
The Wild Rover
The Last One
Skinhead on the MBTA
Good as Gold
Dirty Old Town (Ewan MacColl cover)
I’m Shipping Up to Boston

Rose Tattoo
Mick Jones Nicked My Pudding
Kiss Me, I’m Shitfaced

Related posts
InstagramLiveRecensies

The Blaze @ Vorst Nationaal: Grootstedelijke jungle

Bij The Blaze draait het niet enkel en alleen om het auditieve, maar het visuele aspect speelt een zo goed als even…
InstagramLiveRecensies

MIKA @ Vorst Nationaal: Ca-ching!

Een vrome katholiek vierde op Pasen de herrijzenis van Jezus en liet de gedachte aan een naderende apocalyps achter zich. Maar MIKA…
InstagramLiveRecensies

Underworld @ Vorst Nationaal: Zoekende, niet radeloos

Terwijl de dinosauriërs in de rockwereld nog niet zijn uitgestorven, zouden we bijna vergeten dat soortgelijke titanen ook rondlopen in de dancewereld….

2 Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.