Een aantal jaar geleden werd in een Engels café een sprookje geschreven: al werkend achter de toog leerden twee debuterende muzikanten, tussen het schaterlachen in, elkaar kennen. Beide bleven elkaar als magneten instinctmatig opzoeken en bleken eenzelfde liefde voor muziek te hebben. Zo begon het verhaal van Hannah Merrick en Craig Whittle uit Liverpool, die samen de band King Hannah vormen. Hij zorgt vooral voor het gitaarwerk, zij levert een ondoorgrondelijk stemgeluid. Door hun talenten samen te bundelen, ontstond een prille succesformule die nu langzaam, maar zeker uit zijn voegen begint te barsten.
Veel was er niet nodig om de wereld te overtuigen van hun talent, want hun eerste single “Crème Brûlée” werd vol lof onthaald. Terecht, want de drang om je niet te laten meeslepen door diepgegronde emoties, is moeilijk te weerhouden. Ook op hun debuut-ep Tell Me Your Mind and I’ll Tell You Mine wisten Hannah en Craig op een fantastische wijze te balanceren tussen tekst en geluid, waarbij fragiele woorden werden ondersteund door een doordringend gitaarspel, of juist omgekeerd. Door die combinatie kan King Hannah zo’n gevoelige snaar raken bij het publiek, ook al gaan hun liedjes simpelweg over een spin in bad op “Meal Deal” of een film met Adam Sandler op “The Sea Has Stretch Marks“.
De creaties van King Hannah lopen niet over van zwaarbeladen poëzie, integendeel, met slechts een paar zinnen worden we ondergedompeld in een sfeervol verhaal. Zo is dat ook het geval bij “A Well-Made Woman“, de opener van het album. Met een tikkeltje fantasie krijgen we een beeld voorgeschoteld van de vroegere Hannah die het bier rijkelijk uit de tapkranen laat vloeien. Op zich een simpel tafereel, maar het nummer heeft een obscuur kantje waardoor de grens tussen sensualiteit en ongemak langzaam vervaagt. Datzelfde idee wordt doorgetrokken naar het eerder uitgebrachte “Big Big Baby“, waarbij de meest weerzinwekkende woorden die vlot uit Hannah’s mond vloeien, toch iets verleidelijks hebben.
Als originaliteit een schoolvak was, zou King Hannah de primus van de klas zijn, want met “All Being Fine” bewees ze dat zelfs een lied over bedplassen onwaarschijnlijk goed kan klinken. Ook Merrick’s stemgeluid op “Foolius Caesar” wordt op een zodanig verrassende manier gebruikt dat het lijkt alsof Belgische trots Geike Arnaert haar intrede doet. Daarbij word je ook nog eens overweldigd met drumwerk en schaterende gitaarriffs die zich een weg banen tot in het diepste van je lijf. En als je dacht dat het climax al bereikt was, doen Hannah en Craig er nog een schepje bovenop met “The Moods That I Get In”, wat zich nu al mag bekronen tot een van de meest meeslepende liedjes in het dreampop genre. Het brengt je in een aangename roes die lange tijd blijft nazinderen en waar je met de beste wil maar moeilijk vanaf geraakt.
Ook al loopt deze langspeler over van sublieme nummers, toch kan het soms te zwaarbeladen worden. Als luisteraar heb je al eens nood aan iets licht en verfrissend. “Death of The House Phone” en “Berenson” waarbij geen gezang aan te pas komt, zijn hiervoor de perfecte adempauze. Beide nummers dienen als lijm voor de andere songs, en zorgen samen voor een wondermooi samenhangend geheel. Ook de overgang naar “Go-Kart Kid (HELL NO!)” lijkt vlekkeloos te verlopen, waardoor de opbouw naar het explosieve einde nog beter tot zijn recht komt. Opnieuw een bewijs dat dit Liverpoolse duo perfect weet waar ze mee bezig zijn.
Als we dan toch één puntje van kritiek moeten geven, hebben we het graag over de titeltrack. King Hannah’s geheime ingrediënt waar ze maar al te graag mee spelen, lijkt hierbij vergeten. “I’m Not Sorry, I Was Just Being Me” bestaat jammer genoeg enkel uit herhaalde melodieën en een nogal zwak gitaarspel, wat zorgt voor een langdradige uitrekking van het album. Het lijkt alsof King Hannah dit zelf ook beseft, want kort daarna verwennen ze ons met hun grandioze afsluiter “It’s Me and You, Kid” die ons de voorbije teleurstelling snel doet vergeten. Het volledige album wordt in dit ene nummer volledig samengevat en leidt tot een imponerende apotheose. Of dit nu de bedoeling was of niet, het laat je zonder twijfel vertederd en voldaan achter.
Voor een debuutplaat stelt I’m Not Sorry, I Was Just Being Me allesbehalve teleur. Ze weet te shockeren, beroeren en emotioneren op een manier die slechts zelden voorkomt bij een allereerste langspeler. Zowel tekstueel als muzikaal speelt de band met zaken die ongewoon, maar daardoor niet minder verslavend zijn. Spijtig genoeg zijn er toch nog enkele schoonheidsfoutjes, waardoor dit album na een tijd te veel van hetzelfde is. Al bij al levert King Hannah een knappe prestatie af, die zelfs na lange tijd nog steeds blijft nazinderen.
Wie wil kan King Hannah live aan het werk zien op woensdag 30 maart in Het Wilde Westen in Kortrijk of op maandag 18 april in Trix Antwerpen. Het belooft alvast de moeite te worden.