De Schotten van Teenage Fanclub zijn terug met ondertussen al hun twaalfde album. Het is de eerste plaat in vijf jaar en ook het eerste zonder medeoprichter en bassist Gerard Love. Die hield er in 2018 mee op en het was afwachten of de overblijvende kernleden, zanger-gitaristen Raymond McGinley en Norman Blake, dat gemis wel konden opvangen.
Het antwoord is: ja en nee. Samen met McGinley en Blake was Love namelijk verantwoordelijk voor enkele van de meer memorabele nummers die de Schotten maakten, en het duo weet niet dezelfde urgentie in de muziek te leggen die Love wel bracht. In tegenstelling tot de clichés over bassisten, liet Love zich wel nadrukkelijk gelden in de groep en zonder hem zijn de nummers veel minder pakkend.
Toegegeven: de band maakte altijd al janglepop-liedjes die wat tijd nodig hadden om onder het vel te kruipen (er is een reden waarom de band nooit zo bekend is geworden als minder getalenteerde tijdgenoten uit de jaren negentig), maar dit album heeft toch wat meer tijd nodig om door te dringen dan het eerdere werk. Opener “Home” is eigenlijk het enige nummer dat meteen bijblijft. En dat komt omdat het zeven minuten duurt en een gitaarsolo/jam van vier minuten heeft. Een statement dat de groep jammer genoeg nadien nergens meer herhaalt.
Dat betekent niet dat de muziek niet goed in elkaar zit. Er staat geen enkel liedje op deze plaat dat wij zouden skippen, maar er is ook heel weinig dat bijblijft. “The Sun Won’t Shine On Me” klinkt bijvoorbeeld uitstekend (goede baslijn en leuke gitaarpartij), maar zijn wij binnen een paar minuten vergeten. Idem met “In Our Dreams” of “I’m More Inclined”.
Het is niet dat de band niet probeert. Zelfs een nummer als “Everything Is Falling Apart”, waarin de band de titel in het refrein tot in den treure herhaalt, blijft niet hangen. Aan de melodieën ligt het niet denken wij, die zijn nog altijd oké, maar wel aan het gebrek aan ballen in de muziek. Durfde Teenage Fanclub in het verleden de versterkers nog eens goed open te draaien, dan is dat hier verleden tijd. Het resultaat is een aangename, maar eentonige geluidsmuur van leuke gitaren zonder opvallende hooks.
De albumtitel Endless Arcade werd door McGinley bedacht. Hij dacht aan een eindeloze arcade, ‘een stad waar je doorheen kunt dwalen, met een gevoel van mysterie, een denkbeeldige stad die eeuwig duurt.’ Dat vat stilaan ook de carrière van de band samen. Het blijft aangenaam verblijven in het muzikale wereldje van Teenage Fanclub, maar stilaan willen wij toch graag eens een ander landschap zien.