Deftones is een van de weinige bands die nu-metal pionierde en het nog in een magazine mag komen navertellen. Voor de opnames van White Pony isoleerden de Califoriërs zich in 1999 op een boot en wisten zo stilistisch te breken met de horde copycats (die recht tegen de muur zou lopen). Hun repetitieve, doch melodieuze riffs worden ondersteund door de passionele schreeuwen van Chino Moreno. Op het eerste zicht zijn de nummers vaak eenvoudig, maar in hun harmonieuze brutaliteit zitten zorgvuldig geschreven overgangen en accenten verscholen, wat van hen een van de meest vernieuwende en consistente bands in het metalgenre maakt. Soms blijkt de hoge feedback en de complexiteit ons wat te overdonderend, en moeten we nog eens luisteren om de muziek ten volle te appreciëren. De band heeft geen slechte albums, maar buiten White Pony ook geen absolute meesterwerken. Van hun negende schijf Ohms, die op 25 september uitkomt, verwachten we dan ook niets anders.
Voor de productie deden de Amerikanen beroep op Terry Date, die ook meewerkte aan Around the Fur and White Pony. In essentie klinkt “Genesis” gewoon hetzelfde als hun ander werk: gewelddadig, troosteloos en wellustig, maar toch origineel. De massieve geluidsstoten zijn dan wel niet meer zo transcenderend meer dat ze de tijd lijken te vertragen, de strofes en refreinen golven nog even humeurig over elkaar heen. Net als de vorige single “Ohms” is deze bijna een ballade en is de seks en cocaïne vervangen door een meer mature sfeer. Ook valt er in het begin een metalcore-invloed te horen. Vanaf de derde minuut neemt de dynamiek een versnelling hoger en ook sonisch is het dik in orde. Deftones blijft de uithoeken van hun universum voorzichtig exploreren, net te weinig om bliksem in een fles te vangen, maar genoeg om weides met enthousiaste fans te vullen. Vierenhalf jaar na Gore is het nieuwe album dan ook meer dan welkom.
Instagram / Twitter / Facebook
Ontdek nog meer muziek op onze Spotify.