Volgende week verschijnt na een periode van vier jaar eindelijk de tweede plaat van Seafret. De Britse band had waarschijnlijk moeite met die tweede, want er was ook een periode van stilte tussen de twee albums, met enkel een ep tussendoor. Gelukkig is de band nu in vol ornaat terug en zijn ze voor het eerst in hun carrière eens naar België gekomen. Met melige folkpopsongs en meezingbare deuntjes probeerde de band een uitverkochte Charlatan voor zich te winnen en dat lukte bij momenten uitstekend.
Het voorprogramma kwam dan weer uit een andere hoek van Europa met het Tsjechische Teepee. Dat was meteen ook het meest boeiende aan heel die band, en hiermee zijn we nog mild. Dat het voorprogramma een exacte, matige kopie was van de hoofdact, deed alvast niet veel goeds. De mannelijke vocals bevatten een warme sound, maar de vrouwelijke vocals voelden nogal overbodig aan. Dat het tweetal daarbij nog eens besloot om vooral samen te zingen, deed de haren op ons lichaam rechtstaan. Weerzinwekkend, maar niet slecht gezongen. Het is echter niet omdat je goed zingt dat je goede songs schrijft; na een halfuur waren we blij dat we wakker waren gebleven van het uitermate saaie voorprogramma. Het publiek leek ervan te genieten, al zal dat vooral uit sympathie zijn.
Wel slim van Seafret om zo’n matige band mee te nemen met hun op tour, want zo ligt de lat niet meteen hoog. Dat de band binnenkort met een nieuwe plaat komt, hadden we geweten. Er werden maar liefst tien nieuwe nummers op ons afgevuurd, het een al meer geslaagd dan het ander. Het viel alvast op dat de band zich als divers probeert te profileren, met songs gaande van melig, Lewis Capaldi-aanleunend geballadeer – en aan één Lewis Capaldi hebben we al genoeg – tot een iets grootser rockgeluid. Vooral onder dat laatste vielen de nummers die het meest oprecht overkwamen, hoe raar het ook is.
De meest eerlijke songs waren desalniettemin deze uit het debuutalbum Tell Me It’s Real. Op die plaat laat de band namelijk nog steeds het hart spreken, wat op de nieuwe nummers iets minder het geval lijkt te zijn. Waar de groep op haar debuut nog als een soort jonge Kodaline klonk, proberen ze nu ook iets grootser te gaan. Dat is natuurlijk altijd jammer, zeker als je nog steeds maar met drie op het podium staat. Daar wringt bij Seafret het schoentje: ze willen te groots klinken voor de middelen die ze hebben.
Zo probeerde de band in het midden van de set enkele stripped back versies van nummers uit, maar ons leek de hele set al stripped back te zijn. Het is namelijk zo dat er enkel een gitaar en een drumstel op het podium staan; meer kunnen ze ons niet geven. Dat sommige nummers daardoor minder bombastisch klinken, is jammer. Toch weten ze ons in het eerste deel van de set in te pakken met songs als “Wildfire” en “Atlantis”. Het geheel zakt echter wat in wanneer enkel de zanger en gitarist overblijven. De drum mag dan wel niet veel doen, als hij wegvalt is de sfeer ook foetsie.
Gitarist Harry Draper deed alsof hij ‘s werelds moeilijkste akkoorden en gitaarnoten speelde – of dat leidden we toch af uit zijn gezichtsuitdrukking – maar in werkelijkheid waren het gewoon singer-songwriterriedeltjes die iedereen kan schrijven. Het voelde wat tegenstrijdig aan om Seafret, wiens muziek juist uit het hart zou moeten komen, hun nummers zo geforceerd te zien brengen. Gelukkig kwam er nog een sterk eindsalvo, beginnend met het gloednieuwe “Stay”.
We hadden nooit gedacht dat we de drums zo erg zouden missen, maar tijdens de climax voelden ze aan als een enorme meerwaarde. Bij “Fall” kregen we zowaar elektrische gitaren te horen in een heuse rocksong. Het is een atypisch nummer in de set van Seafret, maar wel eentje dat wist aan te slaan. Hiermee toont de band ook aan dat ze eigenlijk veel breder kunnen gaan dan simpele folkpopliedjes, en dat is een positieve evolutie. We vragen ons dan ook af waarom ze op hun nieuwe plaat ook zoveel gelijkaardige kleffe popnummers moeten maken; daarvan zijn er wat ons betreft al genoeg in de wereld.
Hoe het ook mag zijn, het einde van de Seafret set voelde als een verademing en dat vooral doordat het muzikaal veel breder was en de bandleden veel oprechter leken over te komen. Ze voelden zich duidelijk het best in hun vel bij die nummers, en dat waren meteen ook de beste nummers uit de set. “Oceans” zorgde voor een meezingmoment, net als het geweldige “Be There”. De band genoot ervan en het is duidelijk dat ze hiermee verder aan de slag moeten. Ook afsluiter “Be My Queen” konden we uitermate apprecïeren, gewoon omdat het eens wat anders was.
Seafret bracht een heus arsenaal aan stijlen, in het al beperkte folkpopgenre, maar wist vooral te overtuigen met de meer oprechte songs die melodieus sterk in elkaar zaten. Die richting moet de band uit, maar het is duidelijk dat het op de nieuwe plaat te veel richtingen uit zal gaan om goed te zijn. Live hadden we wat hetzelfde gevoel, en kwam vooral het einde het best aan. De band moet het dus hebben van de aanstekelijke songs met een rijk instrumentarium. Als ze een volgende keer naar België komen, mogen ze dus een grotere band meenemen, dat is zeker.
Setlist:
Most of Us Are Strangers
Love Won’t Let Me Leave
Beauty on the Breeze
Wildfire
Atlantis
Lie to Me
Loving You
Tell Me It’s Real
Girl I Wish I Didn’t Know
Stay
Unbreakable
Fall
Monsters
Magnetic
Be There
Oceans
Be My Queen