Even was het bang afwachten of Omar Souleyman in Gent zou optreden. De Belgische douane had de man gisteren de toegang tot ons land ontzegd, waardoor zijn show in de Luikse Reflektor moest worden afgelast. De Syriër, die momenteel in Turkije woont, had problemen met zijn visum. Gelukkig mocht hij gisteren wel het land binnen en kon hij Gent en vandaag Leuven nog op zijn kop zetten.
Omar is ondertussen een vaste waarde. Sinds zijn doorbraak in het Westen, nu ongeveer tien jaar geleden, lijkt er nog geen slijt te zitten op zijn succesformule, die hij dan ook onveranderd laat. Hij wordt nog steeds vergezeld door zijn vaste, vliegensvlugge toetsenist, de man staat er even statisch met dezelfde outfit bij en zijn muziek blijft hangen tussen de kitsch en kunst: dabke met een pompende dance/techno-beat.
Maar eerst was het de beurt aan de Brusselaar Cheb Runner om het publiek op te warmen. De Arabische klanken en vreemde maqams vervulden de zaal, en zouden die tot het eind niet meer verlaten. De Brusselaar mixt disco, raï, Arabische polyritmes en deep house door elkaar en creëert zo een wisselwerking tussen traditionele en moderne muziek en het Oosten en het Westen. Zelf omschrijft hij zijn muziek als een technokaravaan die door de woestijn dendert op de tonen van pompende bassen. Ons doet het denken aan de intro van een gangsterfilm van Adil en Bilal die zich zou afspelen in de Sahara. Na een kwartier was de zaal al goed gevuld en kreeg Cheb Runner het publiek aan het dansen. Een groepje dansers was duidelijk gespecialiseerd in het dabkedansen en zij stalen de show met hun aanstekelijke cirkeldans.
Na een degelijke set mocht Omar aantreden. De toetsenist, Hasan Alo, kwam zelf zijn Korg-keyboards installeren, en nog maar bij de soundcheck werd de halve zaal al wild. We waren duidelijk gekomen voor een feestje. Terwijl beneden ondertussen geheadbangd werd op Brutus, weerklonk vanuit de mist Omars typerende stem in melancholie. Daar was hij dan; een buiging en een kus werden beantwoord met gejoel: we waren er klaar voor. Eens het feest begonnen was, kwam er geen einde aan. De ene dabkebeat na de andere werd op ons afgevoerd, en zonder enige vorm van pauze, zonder erbij na te denken, danste de balzaal er op los.
Omar kwam met zijn nieuwe album Shlon onder de arm. De man zingt over de liefde, over zijn vaderland en de schrijnende toestand aldaar. De enkele arabisten die voor de gelegenheid de Blandijnberg waren afgedaald, en de vermelde indrukwekkende dabkedansers konden misschien iets uitmaken van Omars poëtische gezangen, wij begrepen er alleszins niks van. Niet dat dat nodig was, de muziek sprak boekdelen. Wat heen-en-weer-geloop, enkele kleine handgebaren en een aanstekelijke lach; meer had deze Syrische volksmenner niet nodig om de zaal te doen baden in euforie.
Na een halfuur was het eindelijk tijd voor een pauze. ‘Shukran habibi’, riep Souleyman ons toe. En met deze warme woorden werd het hoogtepunt van de avond “Warni Warni” ingezet. De dabkedansers uit het publiek bestegen het podium om hun kunsten te tonen. Omar stond erbij en keek er naar. Het bleef een feest, maar na een tijdje hadden we het wel gezien.
Hij zou nog voor een halfuur doorspelen en de ene moeilijk te onderscheiden knaller na de andere op ons afvuren. Vooraan het podium verscheen een cirkel, mensen dansten in het rond, in het centrum werden dancebattles gehouden. Het gaf een nieuwe wending aan het concert, dat anders zou zijn geëindigd in monotonie. In al die euforie hield Omar het ineens voor bekeken. Er werd nog om meer geroepen, op de grond gestampt, maar tevergeefs. Omar had zijn show gegeven, zijn aanstekelijke kitsch uitgespeeld. Meer hoefde niet te volgen.