Er verschijnen doorheen het jaar zoveel albums dat het heel moeilijk is om alles een volledige recensie te geven. Daarom vonden we het concept ‘beire kort’ uit, waarbij we albums die we nog niet recenseerden toch een platform geven. Dit doen we in de vorm van korte reviews, waarin we het album beoordelen op zijn sterktes en/of zwaktes. Bij deze editie vind je onder andere nieuw werk van Marcus King, Destroyer, The Big Moon en DUNE RATS.
The Big Moon – Walking Like We Do (★★★★)
Na hun debuutalbum Love In The 4th Dimension (dat ondertussen al dateert van 2017) kwamen de vier Londense dames begin dit jaar met een vers album op de proppen. Met Walking Like We Do heeft de band rond Juliette Jackson een aardig vervolg weten uit te brengen. Hun ‘grungy pop met moodswings’ werkt dan ook aanstekelijk en brengt ons zelfs een paar keer aan het dansen. Vooral op “Don’t Think” (een opbouwend rocknummer) en “Take A Piece” (een krachtig lied om bij weg te dromen) laten de meiden van The Big Moon zien dat ze goed op weg zijn om een van de grootste vrouwengroepen ter wereld te worden.
Walking Like We Do kwam uit op 10 januari en met dat album zijn de vier dames nu volop aan het touren. Op 14 maart houden ze een eerste stop in België in de Antwerpse Trix en in de zomer kan je hen aan het werk zien op Rock Werchter.
Tim Dup – Qu’en restera-t-il ? (★★★★)
Tim Dups Qu’en restera-t-il is pure poëzie op muziek. Hij combineert het beste van twee werelden: zachtjes en met veel emotie zingt hij scherpzinnige teksten, wat we vaak tegenkomen in Franse chansons; maar hij laat die gepaard gaan met contrasterende elektronische muziek. Het ene moment neigt hij naar iets als dubstep (in “Songes”), om het volgende dan weer de gevoelige snaar te raken met romantische pianoklanken (in “Place Espoir”). Zo bekomt hij een uniek muzikaal landschap waarin we maar wat graag samen met hem verdwalen: ‘embrasser l’errance’, zoals hij zelf zingt. De toekomst is van Timothée Duperray! Op 16 april stelt hij zijn tweede album voor in de Botanique in Brussel.
Zonen Met Vaders – Ogen Voor Een Andere Blik (★★½)
Spannende Nederlandstalige en eclectische muziek die wordt vervoegd door raadselachtige teksten, sterke synths en stomende blazers. Het is een cryptische maar perfecte beschrijving van Zonen Met Vaders, die iedereen kan bevestigen na het beluisteren van “Mr. Buiten De Lijntjes”. De achtkoppige band uit Gent verrast ons met hun typische sound en hun doorgronde songteksten. Doorheen Ogen Voor Een Andere Blik brengen ze ons mooie verhalen, al klinken die wel vaak hetzelfde. Het is een mooi album, maar op enkele nummers missen we wat extra gevoel.
Zonen Met Vaders bracht Ogen Voor Een Andere Blik uit op 10 januari. De komende maanden touren ze doorheen ons kleine Belgenlandje en daarbij stoppen ze in verschillende kleine concertzalen.
Green-House – Six Songs for Invisible Gardens (★★★½)
In 1976 bracht Mort Garson de cultplaat Plantasia uit, een album vol composities die bestemd waren voor planten en de mensen die er zorg voor dragen. Hij is echter niet de enige die muziek heeft gemaakt met die intentie. Zo kwam begin dit jaar de in Los Angeles wonende artiest Olive Ardizoni naar buiten met hun debuut-ep, onder de naam Green-House. Op Six Songs for Invisible Gardens tracht die aan de hand van ambientmuziek de leefruimte van de luisteraar te transformeren en te communiceren met flora en al wie zich daarover ontfermt. Het resultaat is warme, kleurrijke ambient die subtiliteit en sereniteit uitstraalt. De vele natuurgeluiden vormen de leidraad doorheen de zes mooie en ontspannende composities.
Deserta – Black Aura My Sun (★★★½)
Deserta is al het derde project van Matt Doty. Daarvoor componeerde deze oostkuster de songs van postrockband Saxon Shore en synthpunkgroep Midnight Faces. De invloed hiervan is enkel merkbaar op het nummer “Monica”; bij de rest moeten we vooral denken aan Cocteau Twins en het eerder kosmische werk van Vangelis. Het is een lofdicht aan zijn pasgeboren zoon, al klinkt het als een ode aan de stereotiepe shoegaze. Het solowerk emuleert sublieme natuurklanken, zoals die van de wind of een waterval, met harmonieuze synths en gitaarecho’s. Zorgeloos vloeit de plaat voorbij als een potje yoghurt op een wazige morgen. Hoewel de nummers allemaal in dezelfde sfeer hangen, valt er geen enkel tegen – zolang je maar in de juiste stemming bent. De lyrics zijn vrij cringe, goed dus dat ze vergalmen in het geheel. Bij “Hide” brengen de drummachines en manuele drumpads de plaat naar een versnelling die bijna episch wordt. Doty voelt zich duidelijk op zijn gemak met wat hij doet, want de tweede helft vervalt weer in dezelfde, doch gevarieerde dynamieken. Het album laat je vooral achter met een euforische honger naar meer.
Marcus King – El Dorado (★★★★½)
Dat Marcus King je bekend in de oren klinkt, begrijpen we helemaal. Deze 23-jarige Amerikaan wordt dan ook een van de koningen van de bluesrock genoemd. Die bijnaam krijgt hij van ons toch zeker na het beluisteren van El Dorado, zijn eerste solo-album waarop we meteen verschillende genres kunnen horen. Soul op “Young Man’s Dream”, country op “One Day She’s Here” en rock ‘n’ roll op “The Well”… Op 2 maart staat Marcus King (met zijn band) in de Ancienne Belgique, hopelijk speelt hij daar ook enkele nummers van El Dorado.
…And You Will Know Us by the Trail of Dead – X: The Godless Void and Other Stories (★★★½)
De naam van het nieuwe album van de Texanen van …And You Will Know Us by the Trail of Dead, namelijk X: The Godless Void and Other Stories, klinkt episch. Ook de albumhoes wekt vermoedens van prog-invloeden op. Ondanks dat het de noisey gitaren en beukende drums kent die ook op vorige albums hoorbaar zijn, klinkt het niet bijzonder origineel. De nummers zijn één voor één goed geproduceerd, maar niets blijft hangen. Wel is het het meest gevoelige en ingetogen album van Trail of Dead tot nog toe. Echt episch is het jammer genoeg niet, maar het is wel een goed rockalbum.
Alice Boman – Dream On (★★★½)
Vanaf de eerste pianotonen bezorgt Dream On ons een krop in de keel. De debuutplaat van de Zweedse Alice Boman legt de lat hoog voor haar toekomst. Al sinds 2013 houdt de singer-songwriter eenzelfde melancholische lijn aan, waarop ze weinig varieert. Een groot probleem maken we daar niet van, want de meeste nummers zijn van een hoog niveau; toch vragen we ons af of ze nog meer in haar mars heeft dan dit. Door titels als “The More I Cry” en “Don’t Forget About Me” hebben we al wel door dat er hier geen luchtig sfeertje zal hangen; maar wanneer we de volledige plaat op ons bord krijgen, is het wel even slikken. Met zijden handschoenen knijpt ze ons hart eens goed plat. Wanneer de muziek na amper een halfuur al stopt, neemt de titel van het eerste nummer bezit van onze gedachten: ‘Wish we had more time…’ En die extra tijd krijgen we gelukkig ook, want op 21 februari wordt Dream On voorgesteld in de intieme Witloof Bar van de Brusselse Botanique.
Keeley Forsyth – Debris (★★★★½)
Keeley Forsyth was al danseres en actrice, ze speelde zelfs mee in de eerste Guardians of the Galaxy. Bovendien besloot ze een album uit te brengen, en dat mag ze van ons nog vaak doen. Debris is een intieme reis door de breekbaarheid van het bestaan, begeleid door minimalistische folky gitaar, piano of strijkers. Haar stem doet wat denken aan Joanna Newsom of aan Nico. Debris is een album zonder overmoed of onnodige grandeur dat je tot diep in je merg voelt sidderen. We krijgen nog steeds kippenvel van er gewoon aan te denken.
Little Big Town – Nightfall (★★★½)
Little Big Town is een van de grootste namen in de countrymuziek. Het Amerikaanse viertal won tal van prijzen, zo ook verscheidene Grammy’s, en ze traden ook verschillende malen op tijdens de grootse show. De band bracht in januari zijn negende album uit en in aanloop daarvan al enkele singles. Niet allemaal wisten ze ons te overtuigen, maar tijdens het beluisteren van Nightfall hadden we al snel door dat de singles niet de beste nummers zijn. Het album bevat enkele prachtige ballades waarbij meestal een vrouw de lead neemt, maar ook de mannen weten met mooie ballades naar voren te komen. De typische vierstemmige harmonieën krijgen we ook heel veel te horen op dit album, waardoor er snel afgewisseld kan worden tussen intiem en groots. De band komt zelden onverwacht uit de hoek en doet niet al te veel vernieuwde zaken. Little Big Town doet waarvoor ze bekend staan, en dat doen ze goed.
Nightfall verscheen op 17 januari. Momenteel is de band druk bezig met touren in Amerika en zoals gewoonlijk staan er geen optredens op het Europese vasteland gepland.
The Professionals (Madlib & Oh No) – The Professionals (★★★)
Madlib & Oh No hebben beiden al heel wat verdiensten in de experimentele hiphop. Madlib verbaasde in 2013 al met Yessir Whatever (samen met Quasimoto). Zowel Madlib als Oh No heeft het afgelopen jaar een succesvol album gemaakt. De eerste samen met Freddie Gibbs op het experimentele Bandana, de tweede samen met Blu op A Long Red Hot Los Angeles Summer Night. Een samenwerking tussen deze twee kan dus ook niks anders dan interessante hiphop opleveren. Onder de naam The Professionals en met een gelijknamig album combineren ze een jaren negentig hiphopsound met een heel modern geluid. Het album zit vol goede beats en interessante bars.
Σtella – The Break (★★★)
De muziek van de Griekse singer-songwriter ∑tella (jawel, met een sigma) klinkt vertrouwd, maar met een hoek af. Op haar derde album The Break schotelt ze ons dertien synthpopliedjes voor die ons qua sound doen denken aan het verleden en qua aanpak en tekst bijzonder eigenzinnig klinken. Zo zingt ze over uiteenlopende thema’s als het evolueren als persoon tot het geluk vinden in eenzaamheid. Op muzikaal vlak klinken de nummers wel karaktervol, maar ook een beetje bleek en niet altijd even boeiend. Op The Break zijn zeker heel wat leuke nummers te vinden, maar als album kan het niet blijven boeien.
Black Lips – Sing in a World That’s Falling Apart (★★★)
Dat een mens na twintig jaar eens iets anders wil doen, dat zal niemand verbazen. Niets is zo erg als saaiheid en voorspelbaarheid. Niet dat dit album zo onvoorspelbaar was of niet in de lijn der verwachtingen lag, maar toch kan hier een stijlbreuk worden waargenomen. Black Lips laat alle distortion achter zich en legt de focus vooral op country. Zowel Willie Nelson als Johnny Cash passeren regelmatig en aan geloofwaardigheid wordt geenszins afgedaan. Een leuke zijstap voor deze band, maar we kunnen moeilijk geloven dat ze deze weg zullen blijven bewandelen. Live zullen deze nummers ongetwijfeld moeiteloos met oudere nummers worden ingepast.
Bonny Light Horseman – Bonny Light Horseman (★★★★)
Bonny Light Horseman is een folksupergroep. Leden zijn singer-songwriter Anaïs Mitchell, Fruit Bats-frontman Eric D. Johnson en multi-instrumentalist Josh Kaufman, die al meespeelde op albums van The National, The War on Drugs en Trixie Whitley. Ook Justin Vernon (Bon Iver) en Aaron Dessner (The National) leverden een bijdrage. Samen maken ze folkrock in de stijl van Fleet Foxes, maar met een iets repetitiever karakter. Het is prachtige, hartverscheurende muziek, maar het blijft vaak binnen de lijntjes en mist daardoor net dat tikkeltje extra.
Caspian – On Circles (★★★★)
Postrock is een bijzonder genre. Je moet er geduldig voor zijn, omdat de opbouw van de (instrumentale) nummers bijna altijd een traag proces is. En net dat maakt het zo mooi. Caspian, een van de grootste én beste der postrockgroepen, weet dit trage, maar mooie proces opnieuw op een prachtige manier te vertalen naar lang uitgesponnen muziek op hun nieuwe plaat On Circles. Er is een constant gevoel van verwondering, en tegelijk is de spanning te snijden. Soms wat voorspelbaar, maar voortdurend wondermooi. De vocale bijdrage van Kyle Durfey van Pianos Become the Teeth op “Nostalgist” is een mooie extra, maar was zelfs niet nodig.
En Attendant Ana – Juillet (★★★★)
Voor de Franse band En Attendant Ana werd Juillet de eerste plaat op het internationale Trouble In Mind records. Het is meteen ook hun tweede plaat en de band laat de beloftevolle sound die ze op hun debuut hadden niet achterwege. Meer nog, er worden nog meer aangename melodieën geproduceerd, waardoor je vanaf opener “Down The Hill” helemaal mee bent in het verhaal dat En Attendant Ana in de plaat probeert te steken. Samengevat is dat er een met tien nummers die bij momenten dromerig klinken, soms krautrockinvloeden hebben, maar altijd een strak tempo weten te onderhouden. Een plaat voor de liefhebbers van slimme melodieën die toch niet al te moeilijk te verorberen zijn.
Lola Marsh – Someday Tomorrow Maybe (★★★)
Lola Marsh is een van de populairste muzikale exportproducten uit Israël. Het duo bracht met Someday Tomorrow Maybe hun tweede album uit, waaraan ze deze keer nagenoeg helemaal alleen werkten. De melodieën zijn organischer, de teksten nog iets diepzinniger en toch is Someday Tomorrow Maybe iets minder spectaculair dan hun debuut. Ze klinken nog steeds romantisch en tijdloos, maar met “Hold On” en “Four Long Seasons” kent het album slechts twee absolute hoogvliegers.
Tate McRae – all the things i never said (★★★½)
Canada heeft al heel wat tieneridooltjes op de kaart gezet, maar zelden eentje waar we zo snel fan van waren als we dat van Tate McRae zijn. De 16-jarige zangeres maakt op haar debuut-ep popmuziek die ergens ligt tussen het mysterieuze van Billie Eilish en het pop-punky van Avril Lavigne. We hebben dus niet zomaar te maken met een doordeweekse zangeres, maar eerder met een potentiële wereldster in wording die met haar eigen sound en charisma iedereen omver zal blazen.
Tsugi – Dreamstate (★★★★)
Brussel kent veel culturen, maar zelden worden die zo goed gebundeld als op de debuut-ep van de Brusselse producer en wonderkind Tsugi. Dreamstate brengt je daadwerkelijk in een droomtoestand die je volledig in trance door verschillende elektronische landschappen voert. Geslaagd zijn bovendien vooral ook de samenwerkingen met Martha Da’ro en Sam Blaca. Deze producer is de toekomst en dat zal de komende maanden met grote zekerheid blijken.
Destroyer – Have We Met (★★★★)
Het is altijd moeilijk voor een artiest om na een absoluut meesterwerk zijn volgende albums even interessant te maken. Nadat Destroyer, het project van de geniale muzikant Dan Bejar, het legendarische Kaputt uitbracht, evenaarde hij die kwaliteiten als songwriter op geen enkele plaat. Ook op vorig album ken, toen Bejar experimenteerde met electronica, stelde hij ons wat teleur. Maar dan kwam Have We Met uit, een album dat Kaputt nog steeds niet evenaart (kan dit wel?), maar ons wel echt overtuigt. Zijn slimme songs bouwen nog steeds op electronica, maar klinken fantastisch goed.
Dune Rats – Hurry Up And Wait (★★★)
Bij Dune Rats draait alles om plezier, en dat is op hun derde plaat Hurry Up And Wait niet anders. Het recept blijft hetzelfde als op de vorige twee platen, alleen probeert de band een iets volwassenere sound door de boxen te knallen. Helaas blijven de lyrics nog steeds tamelijk kinderachtig, waardoor de muziek bijna een exacte kopie blijkt van hun vorige singles. Dat hoeft weliswaar niet per se slecht te zijn, want zoals de band in de openingstrack al aangeeft: ze zijn ‘crazy motherfuckers’. De nummers zijn redelijk aanstekelijk en op de liveshows van de groep zullen ze ongetwijfeld weer zo hard meegebruld worden dat het geen naam heeft. Toch missen we de pittige sound die ze op de vorige platen wel konden afleveren. “Stupid Is and Stupid Does” is zoals de volledige plaat zou moeten klinken: strak en intens. Hurry Up And Wait zegt de titel van de plaat, maar het blijft vooral wachten.
Sløtface – Sorry for the late reply (★★★★)
Sløtface is een Noorse band uit Stavanger die de laatste tijd veel fans bij elkaar heeft weten te sprokkelen. Ze brengen vlotte poppunk met een leuke zangeres die genoeg scherpte heeft om de nummers schattig te laten klinken maar tegelijkertijd ook weer niet te braaf. Met de stukjes electronica die ze hebben toegevoegd, klinkt het nog net iets toegankelijker dan hun voorganger. Misschien is het allemaal wat te vlot en misschien is het ook allemaal wat makkelijk, maar voorlopig is het moeilijk in te schatten of we deze plaat te snel hebben verteerd. We geven hen het voordeel van de twijfel en bestempelen deze plaat als een goede poppunk die zich makkelijk laat beluisteren.
Op 1 april staan ze in Antwerpen in de Kavka en ongetwijfeld zullen ze daar Sorry For The Late Reply uitgebreid voorstellen.
Son Little – aloha (★★★)
aloha is ondertussen al het derde album van Aaron Livingston, beter bekend als Son Little, die sinds zijn doorbraak in 2015 gezien wordt als een multi-talent. Als je weet dat Little bijna elk instrument op het album zelf bespeelt, kan je dat niet tegenspreken. Op zijn nieuwe plaat combineert hij r&b, iets avontuurlijkere indie en sterke soul met zijn rauwe maar krachtige stem. Hij brengt een duidelijke lijn en structuur doorheen aloha, al is dat hier niet zo positief en valt hij dikwijls in herhaling.
Als je Son Little binnenkort eens aan het werk wilt zien, kan dat op 31 maart in zaal Kavka in Antwerpen.
Wacław Zimpel – Massive Oscillations (★★★½)
Maak je klaar voor een intense trip. De Poolse multi-instrumentalist en componist Wacław Zimpel creëert in vier lange tracks van samen vijftig minuten een hypnotiserende droom die je optilt en meevoert naar een universum hier ver vandaan. Hoewel de instrumenten nog amper herkenbaar zijn, speelt Zimpel basklarinet, altklarinet, een aangepaste piano, electronica, en een zogenaamd Yuri Landman gitaarobject. Op de vierde track horen we daarnaast de contrabas van Wojciech Traczyk en de stem van Holly Hock. Het resultaat is eindeloos fascinerend, en ondanks de langzame ontwikkelingen in de muziek is het album geen seconde saai te noemen. Door de subtiliteit van de ritmes, geluiden en progressies behoudt het album op elk moment een verleidelijke spanning.
Wacław Zimpel is op 17 maart live te zien tijdens de albumrelease van Dijf Sanders in STUK.
Deze kortjes werden geschreven door Niels Bruwier, Gilke Geeraerts, Jan Kurvers, Laura Laman, Maxim Meyer-Horn, Renaat Senechal, Wouter Vandeweyer, Robbe Van Hool, Lupé Van Rijmenant en Pieter Wilms.