Wanneer Joe Talbot, de frontman van het geweldige IDLES, zich uit als fan, weet je dat het goed zit. Op deze steun kunnen de New Yorkse postpunkers van Bambara alvast rekenen. Het is echter wel onvolledig en misschien zelfs geheel onjuist om Bambara enkel in dat vakje te duwen. Naast de ingrediënten van het vaste postpunkrecept voegt Bambara er het narratieve van Nick Cave, het onheilspellende van Swans en het duistere van Daughters aan toe. Na twee albums die meer de noisekant opgingen, verraste Bambara in 2018 met het excellente Shadow on Everything, waarvan de titel de lading dekt. Op het gloednieuwe Stray verandert de formule niet, maar wordt de sound wel verfijnd.
Stray klinkt alsof je oog in oog staat met de dood. Het album zit vol donkere elementen, zowel tekstueel (‘I keep thinking / Shifting in my sleep / Sirens in the distance / Sing me to the street / And I go / See what’s in the air / Probably nothing’) als muzikaal. De duistere synths en weemoedige gitaar vol galm zorgen voor een muzikaal geheel waarvan je niet meteen blij wordt. We konden de afgelopen maanden al enkele nummers leren kennen die op Stray zouden verschijnen. Zo was er de tot onze beste singles van 2019 geschopte single “Serafina” en het rustigere, maar zenuwslopende “Sing Me to the Street”, waarvan de tekst hierboven staat.
En de rest van de nieuwe plaat? “Miracle” begint rustig om langzaamaan een heuse wall of sound te ontrafelen. “Heat Lightning” verraadt invloeden van country en rock-‘n’-roll, net als op “Sweat”. Deze ‘western’-klanken komen wel vaker terug door de echoënde gitaarlijnen of de lichtelijk marcherende drums. Af en toe worden er blazers toegevoegd die de sound een episch kantje geven. De broers Reid en Blaze Bateh en William Brookshire vertellen verhalen over twee op elkaar verliefde pyromanen of over een ontmoeting met de dood.
Een van de beste aspecten van Stray is het contrast tussen de stem van frontman Reid Bateh en de vrouwelijke tweede stemmen. Op die manier doet de plaat denken aan het beste van Tropical Fuck Storm. Er zitten wel meer contrasten in het album, bijvoorbeeld die tussen een druk, noisy geluid (bijvoorbeeld in “Ben & Lily”) en net een leger, breekbaarder geluid (als in het daar op volgende “Made for Me”). “Machete” is wel een vreemd gekozen einde. Misschien wel een van de spannendste nummers, maar net die spanning zorgt ervoor dat het album abrupt stopt.
Stray heeft een prachtige duistere sound, maar er wordt net iets te vaak uit hetzelfde vaatje getapt. Niet dat de verschillende songs te hard op elkaar lijken, maar de plaat kent geen echte uitschieters, behalve opener “Miracle” misschien. Bambara groeide al doorheen de jaren, wist een fantastische sound te maken, finetunede ze met Stray, maar heeft naar ons gevoel hun muzikaal hoogtepunt nog niet bereikt. Stray is een heel goed album, maar Bambara kan volgens ons nog beter. Binnen een jaartje of twee nog eens een poging voor de vijf sterren?
Bambara staat als nieuwe ontdekking op London Calling Festival dat op 22 en 23 mei doorgaat in de Paradiso (Amsterdam). In België passeren ze een dagje vroeger (21 mei) in de Zwerver (Leffinge) en een week later (30) in Trix (Antwerpen).