Lang uitgerokken gitaarlijnen, hypnotiserende drums en verschroeiende vocals zijn terug helemaal in. Het Zweedse drietal Monolord kenmerkt zich door diepe, trage riffs en een onheilspellend geluid. Ze losten al drie albums op de wereld en met No Comfort halen ze nog eens alles uit de kast. Klik je veiligheidsgordel vast, hou je vast aan de takken van de bomen en bereid je voor. Monolords laatste is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken en kan mogelijk leiden tot gehoorschade. Lees en luister verder op eigen risico.
Slechts zes nummers telt het album, toch klokt deze trip af op 47 minuten. Wie toch iets kent van de wiskunde kan daaruit concluderen dat elk nummer een zwaar verteerbare brok is. Het langste nummer “No Comfort” duurt langer dan tien minuten en met net geen vijf minuten is “Alone Together” het kortste. Door te kiezen voor weinig nummers krijgt de band de kans om van elke song een verhaal te maken. No Comfort kan omschreven worden als een samenraapsel van nummers dat toch aanvoelt als een geheel. Dat komt doordat elk nummer op zich staat, maar een andere betekenis krijgt in het geheel.
Voorgerechtje “The Bastard Son” is direct een plets in het gezicht; de constante aanwezigheid van riffs maakt hiervan een lang uitgerekte trip naar niemandsland. De setting voor dit nummer is een woestijn, waarbij de luisteraar snakt naar water. Monolord houdt het tempo strak aan en doet de luisteraar verzwelgen in hun verhaal. Als je na een dikke negen minuten nog niet uitgeteld bent, begint het spelletje pas. “The Last Leaf” legt de lat hoger, het tempo verschroeiender en het gesnak naar adem luider.
Toch een rustpauze op “Larvae”, dat enige dynamiek in het album brengt. Goed dat de band niet blijft doorrammen; een rustige intro vloeit als een kabbelend beekje verder in een steeds luider wordende muur van lawaai en voor we het weten zitten we weer op een ander tempo. Thomas Jägers intrigerende stem geeft een hypnotiserende dynamiek aan het nummer, vermengd met intrigerende intermezzo’s van riffs. Het nummer kent enkele zeer korte pauzes, wat alles nog eens onderstreept.
Dat orgie aan gitaarspel blijft doorgaan, toch krijgen we met “Alone Together” een nummer waarvoor de band de mosterd duidelijk ergens anders haalde. We horen hier zowaar een akoestisch gitaartje, niet echt wat we verwacht hadden. Onder begeleiding van weeral die fascinerende stem groeit het nummer, tot de band ons weer een uppercut van jewelste verkoopt. No Comfort is een trip, waarbij de band ons vakkundig begeleidt. Voor we het weten zitten we al aan de afsluiter, wie echter gedacht had dat de band nog iets van onze oorschelpen zou overlaten, zat er helemaal naast.
Met een moshpit aan geluiden wanen we ons in een donkere kelder, waarin enkel de muziek nog van belang is. De wereld verdwijnt en de eeuwig durende expositie van klanken wordt nog sterker in de verf gezet. Doof zijn we nog niet, want we nemen duidelijk waar dat alles toch net iets luider is. Rond de zesde minuut verliezen we ons gehoor dan toch, wanneer een loeiharde streep gitaar door de speakers weerklinkt. Deze rifftitanen zijn het nog niet verleerd: we horen hier een geëvolueerde versie van Monolord, zonder dat het Zweedse drietal hun kern verliest. No Comfort is een album dat gaat over balans, over het buiten de lijnen kleuren en vooral het laten verzuipen van de luisteraar. Overtuigen doen ze zonder twijfel en deze sterke plaat is nu al een klassieker.