
© CPU – Nathan Dobbelaere
Op de tweede dag van Left of the Dial werd er een nog groter aantal zalen opengegooid, waardoor het festival zijn volle potentieel kon laten ontluiken. Alweer een deel nieuwe locaties in vergelijking met vorig jaar, en net daardoor blijft het ook interessant om naar Rotterdam te komen. Tijdens de dag kunnen nieuwsgierigen zonder ticket zelfs ook een deel van de line-up ervaren en zo ontkomt niemand aan de festiviteiten. Wij begonnen onze dag op de boot en beëindigden hem in een leuke club aan het water, tussendoor zagen we verschillende verschroeiende sets met af en toe ook een momentje voor rust en melancholie.
Van Zon @ Bands on a Boat
Traditiegetrouw trotseerden we op vrijdag de wilde wateren voor Bands on a Boat. Benjamin blies stilaan zijn laatste adem uit, maar voor de zeezieken onder ons was het nog steeds wiebelen geblazen op de rivier. Gelukkig kregen we wel zeer sterke muziek (en een open bar) om ons bezig te houden. Van Zon stond als eerste op de agenda, en een betere start van de dag konden we ons moeilijk wensen. De artpunk- en postrockers knalden van minuut retehard door de speakers, maar vonden tegelijkertijd ook de wondermooie balans tussen teder en rammen. De boot was misschien niet de ideale setting om dit gezelschap voor het eerst te aanschouwen, maar het klonk meer dan veelbelovend!
Mên An Tol @ Bands on a Boat
Voor wie Van Zon nog iets te zwaarwichtig was zo vroeg op de dag, kwam Mên An Tol op het perfecte moment. Niet dat hun muziek ‘simpel’ is, maar de chille indierock van de band klonk wel een stuk behaapbaarder dan het logge geram van Van Zon. Alleszins hoorden we een band die in de nabije toekomst wel nog vaker op onze radar zal verschijnen. Het vijftal uit Londen teert enerzijds op de nieuwe britpopgolf die bij onder andere DMA’s weer opflakkert, maar toont anderzijds ook het songwritingtalent van de groten als The Stone Roses. Er zat diepgang, dynamiek en gevoel in de songs van Mên An Tol, maar die werd anderzijds ook nooit te heftig om de kater van gisteren te verteren. Eentje om te onthouden.
Modern Woman @ Arminius
Last minute mocht Modern Woman opdraven in Arminius om er een vervanging te doen. Het kwam ideaal uit, omdat de band de dag voordien nog een show moest afzeggen door het slechte weer. De groep koos er in de kerkelijke setting voor om iets meer intimiteit naar voor te brengen. Binnen het project van Sophie Harris kwam de stem van de zangeres heel hard naar voor; vooral in het midden van de set. Voordien werden we nog wat dromerig om de oren geslagen met screams waarbij haar unieke stemgeluid naar voor kwam. De fuzzy sounds en het experimentele karakter sloegen zo meer aan dan de zachte melodieën in het midden van de set. Vandaag zouden ze een hardere set spelen, een aanrader denken we zowaar.
Yaang @ Perron Big
Yaang speelde zijn laatste show van Left of the Dial meteen in de grootste zaal. Het stond er dus vol verwachting en wij waren ook wel nieuwsgierig naar wat de Britten zouden brengen. Het begon alvast veelbelovend met een veel te euforische frontman die met zijn pornosnor als een bezetene in het rond ging dansen. Die moves verdwenen nooit meer en de band ging alleen maar sneller en donkerder tekeer. Met een gitaar en basgitaar was de opstelling best simpel, en daardoor was het ook jammer dat de drums van een bandje kwamen. Toch kon de band genoeg kracht uit zijn instrumenten naar voor brengen om een ferme geluidsmuur voort te brengen, en dan vooral de moves van de frontman maakten dat je geboeid bleef kijken.
Lemondaze @ WORM 2
De Rotterdamse shoegazefanaat zakte gisteren ongetwijfeld af naar de WORM, want met Lemondaze stond een van de toekomstige vaandeldragers van het genre op het programma. Bijna voor het eerst maakten we ook een zaal mee die in volledige stilte aan de lippen van de band hing. Lemondaze vuurde aan sneltempo fuzzy riffs af die de zaal meenamen naar hoge sferen, maar viel wel al snel in de val waar shoegazebands makkelijk ten prooi aan vallen. De songs waren pittig, maar na een nummer of drie hadden we eigenlijk al alles gehoord dat dit viertal te bieden had. Mooi bleef het steeds, interessant iets minder.
Dreamwave @ Roodkapje
Uit Bristol kwam Dreamwave in Roodkapje en gelukkig waren de leden het fuzzpedaal niet vergeten, want dat werd bij de vleet gebruikt. Het viertal liet daardoor ook de gitaren spreken, want de stem had telkens zoveel distortion op zich dat het echt onverstaanbaar werd. Dat hoort natuurlijk bij dat soort muziek, waardoor je jezelf gewoon kon laten omarmen door de fuzzy gitaren. Die werden alleszins vol inleving gespeeld en iedere song had iets vettigs in zich met ook de nodige dromerige gitaren. Vooral bij de opbouw werd het iets zachter om daarna de garagefuzz volledig uit de doeken te doen. Geen hoog tempo zoals Osees, maar wel genoeg kracht om te blijven hangen. De liefhebbers van psychedelische fuzzrock werden zo heel hard op hun wenken bediend en soms heb je als muziekliefhebber helemaal niets meer nodig.
The New Cut @ Annabel Down
Postpunk is dé rode draad doorheen dit weekend, dus is het niet verrassend dat bands als The New Cut schering en inslag zijn op de line-up. Het jonge viertal mocht in het recente verleden al support zijn van bands als Buzzcocks en SPRINTS, en haalde bij die collega’s dan ook duidelijk de mosterd voor zijn eigen muziek. De songs van de band klonken oerbrits, met hoekige gitaren en cynische lyrics als meest prominente onderdelen. Op zich is dat niets nieuws onder de zon, maar The New Cut klonk wel als een gezelschap dat zich wou profileren. We kwam bovendien tijdens “Stephen Gerrard Is My Dad” te weten dat de frontman een bekende pa heeft. Enfin, niet echt zo, maar grappig was het wel.
Prewn @ De Doelen Studio 1
Prewn moest het voor Left of the Dial in haar eentje doen. Het project van Izzy Hagerup is dan ook een soloproject, al gebeurt het soms wel eens dat ze een band meeneemt. Nu dus niet en zo moest ze een volledige zaal proberen begeesteren met enkel haar stem en gitaar. Dat deed ze in het begin door een nummer van over de tien minuten te spelen. Met een stem die soms wat tegen die van Courtney Barnett aanleunde en het nodige zelfvertrouwen, trok ze toch de aandacht. Zeker toen ze haar vocals wat feller uit de bocht liet komen. Ze vertelde ons dat ze problemen met haar pedalen had, maar net daardoor kwam ze authentieker over. Maar zoals wel vaker met singer-songwriters op dit festival, was de aandachtspanne van het publiek net iets te laag, waardoor ze niet kon blijven boeien. We vermoeden dat een andere setting haar beter zou doen.
Th Da Freak @ Annabel Up
Het vele wandelen en de karrenvracht aan bands begon stilaan in onze kleren te kruipen, dus was Th Da Freak net wat we nodig hadden om ons een schop onder ons gat te verkopen. Het vijftal met kapsels in alle kleuren van de regenboog was uit Bordeaux afgezakt om de Annabel te komen afbreken, al was het publiek niet meteen ‘chaud’ om aan die oproep ook gehoor te geven. De Fransmannen lieten het alleszins niet aan hun hart komen. Hun eclectische mix van fuzzpunk met dolle synths ramde 40 minuten loeihard door de speakers en was van het hardste dat we gisteren te horen kregen, maar had ook net niet de slagkracht om geniaal te zijn. Sterke poging van de heren, dat wel.
Cowboy Hunters @ Arminius
We kunnen toch wel al concluderen dat Cowboy Hunters een van de meer absurde sets van het festival speelde. In de Arminius kwam de band al op met een ‘cover’ van Scooter, waarna de absurditeit om de hoek bleef loeren. Met zijn tweetjes werd er namelijk een mix van gabber, rock en punk gebracht, en dat met een nodige portie humor. Zo opende Desmond Johnston al snel de moshpit door de mensen te leren dansen en duwen tegelijk. Daar luisterde de zaal ook naar, want niet veel later was het hek volledig van de dam. Bij de songs die iets meer punky knalden, kregen we heel wat intense sfeer – en die punky knallers bleven ook maar komen.
Er werd zo bijvoorbeeld een nummer gespeeld waarbij ze ‘money for drugs’ vroegen. Het duo kon ook zowel drummen als gitaar spelen, dus ze wisselden elkaar in het midden van de set af. Zelf kondigden ze iedere song aan als een cover, maar hun enige echte cover was dan weer een echt origineel. Zo werd het absurde plaatje compleet, en zeker toen die “Perfect (Exceeder)” nog eens als een felle slag in het gezicht werd gebracht. Het hield nadien niet op en iedereen wilde meer, en zo kregen we als afsluiter de “Cha Cha Slide” die de zanger voor toonde. Er was kortom genoeg te doen om je te amuseren.
Bruise Control @ 160k Arcade
Bruise Control had vorig jaar al plannen om af te zakken naar Left of the Dial, maar moest wegens omstandigheden aan het thuisfront blijven. Tweede keer, goeie keer dan maar. Gelukkig. Het spelmachinecentrum dat tijdelijk dienst doet als concertzaal stond namelijk bomvol en koortsachtig af te wachten tot de band voorbij kwam razen, en werd stipt op tijd ook beloond voor zijn geduld. Bruise Control had daarbij maar één missie: alles kapotmaken. Met nummers als “Taxman” opende de band een moshpit die ongetwijfeld enkele arcademachines aan diggelen sloeg en er doken zelfs crowdsurfers op boven de massa. Hedendaagse punk volledig volgens het boekje, met een slagkracht die we vandaag nog maar weinig zien voorbij komen. Onze blauwe plekken vandaag zijn bijna ontelbaar.
Shaking Hand @ Bibliotheek Theater
Als je een set speelt in een bibliotheek, dan hoef je niet al te wild tekeer te gaan. Dat had ook Shaking Hand goed begrepen en met zijn dromerige postpunkrock wist het de stiltes op te vullen met dromerige en donkere gitaarmuziek. Een vergelijking maken met Sonic Youth is misschien een brug te ver, maar je hoorde wel dat de inspiratie duidelijk uit die richting kwam. De nummers waren weliswaar nagenoeg instrumentaal, waardoor de postrockvibe ook vaak naar voor kwam. Die gitaren lieten ze gieren door er genoeg effecten op te zetten. Zeker als een song na een goeie vier minuten volledig openbrak en nog wat meer noisy klonk, werd je meegesleept in het verhaal. Het hielp wel dat iedereen neerzat om zo het verhaal helemaal tot je te kunnen laten komen. Zeker met de visuals achter de band, leek het alsof je een film met beeld bekeek. Toch was de film meer dan het visuele, want aan muzikale kracht en donkere melancholie werd er nooit ingeboet.
Makeshift Art Bar @ Annabel Up
De mix van artpunk en industrial is op zich geen nieuw gegeven vandaag de dag, meesterlijk beheerd door bands als Model/Actriz en Chalk. Makeshift Art Bar springt tegenwoordig mee op die kar en doet dat ook voortreffelijk, al moest het gisteren nog bewijzen dat dat live ook lukte. Het resultaat was gemengd. De band heeft in se heel sterke nummers, die constant wisselen tussen bikkelhard en dreigend. Live kwam dat gevoel ook wel over, maar klonk het geheel misschien net niet overtuigend genoeg. Wat miste was die echte slag in het gezicht, de x-factor om van dit gezelschap al op jonge leeftijd een wereldband te maken. Ongetwijfeld speelt die leeftijd daar ook een rol in: Makeshift Art Bar is nog maar recent komen piepen in de alternatieve scene, dus mist het nog wat kilometers in de benen om schroom- en complexloos op een podium te staan. We keren binnen enkele jaren wel nog eens terug naar de Britten, want we zijn er van overtuigd dat dit wel volledig goed komt.
MORN @ Waterfront
Wie cultlabel Speedy Wunderground op de voet volgt, weet dat bands die daar uit voort komen quasi garant staan voor kwaliteit. Enkele maanden geleden schotelden ze ons daar MORN voor, dat ons vanaf de eerste seconde bij de keel greep en niet meer losliet. We stonden dan ook te springen om de groep voor het eerst in Europa live aan het werk te zien in Waterfront, al stond de zaal nog niet voor de helft vol. Het viertal brengt postpunk, maar dan met de woede en power van pakweg Sonic Youth en een oerbrits karakter dat hen alleen maar meer persoonlijkheid geeft. Het geheel klonk gisteren ook waanzinnig strak. De drummer wisselde tempo’s af alsof het niets was, terwijl de rest van de band de gitaar bespeelde alsof het de laatste keer was. Zeker debuutsingle “Modern Man” was een hoogtepunt, met vinnige riffs en een intensiteit om U tegen te zeggen. MORN gaan we heel goed in de gaten houden, want hier is misschien wel een wereldband in de maak.
Dirty Nice @ The Cube
Op Left of the Dial overheerst de donkere muziek en dus is het fijn om ook eens een totaal andere band aan het werk te zien. Zo sloot Dirty Nice onze dag af in The Cube en dat deed het met heel fijne, positieve muziek. De groep had een paar leden moeten thuislaten, waardoor er op het podium een pop hen mocht vervangen. Het paste allemaal in het verhaal van plezier en leutigheid. Muzikaal werden we zo ondergedompeld in een wereld van feelgoodsongs zoals Noah and the Whale of Peter Bjorn & John dat ook goed kunnen. Het is allemaal niet te ingewikkeld, maar fijn klinkt het zeker. Het enige minpuntje was het middendeel waarin het tempo even naar beneden werd gehaald, maar dat werd naar het einde toe ruimschoots gecompenseerd door een heuse sitdown en zelfs een hele zaal dansende mensen op “This Is Gonna Hurt”. Het was een verademing om met Dirty Nice even een totaal ander genre te kunnen horen op het festival.
Deze recensies werden geschreven door Niels Bruwier en Simon Vyverman.






