Negen nummers, anderhalf uur aan muziek. Voor de gemiddeld luisteraar lijken dat redelijk onwezenlijke cijfers, maar fans van Ethel Cain kijken daar niet meer per se van op. De Amerikaanse artieste klokte met haar vorige, alsook eerste, langspeler Preacher’s Daughter ook al ruim boven het uur af, terwijl een voorgaande ep als Inbred ook al makkelijk de speelduur van een full album haalde. Het is slechts een penseelstreek in het schilderij dat bewijst dat bezielster Hayden Anhedönia niet de doorsnee zangeres is, laat staan dat ze op dezelfde manier in het leven staat als het overgrote deel van de maatschappij. Ze ziet de dingen anders, waarin het feit dat ze opgroeide binnen de Southern Baptist Convention (met een vader als diaken) en nu door het leven gaat als trans vrouw, ongetwijfeld een rol speelde.
Maar natuurlijk is er meer. Ze nam haar verleden mee en verwerkte het in haar kunst. Kunst is een welgekozen woord, daar het nieuwe Perverts alles behalve het makkelijkste album (al spreken verschillende platformen over een ep) is dat je dit jaar zal horen. Meer nog, het voelt op verschillende momenten zelfs fout om de term ‘muziek’ te gebruiken. Dat weliswaar nog steeds met het grootste respect, want nooit eerder leek het gepaster om te zeggen dat een plaat een ware belevenis is – maar dan moet je er wel echt (écht) voor openstaan. Wie bijvoorbeeld dacht dat het project in lijn zou liggen met single “Punish“, wordt al meteen met de voeten op de grond gezet eenmaal die de titeltrack achter de kiezen heeft. Het begin van een diepe, experimentele, vage reis, die je als luisteraar met regelmaat van de klok op de proef stelt, maar evenzeer beloont.
Zoals gezegd is de speelduur van Perverts dus buiten proportie, wat zich vertaalt in nummers die de kaap van de tien minuten met alle gemak halen. Iets dat niet alleen op papier afschrikt, zo blijkt, want nadat “Perverts” bijvoorbeeld eerst aanvoelt als een vergeten kerstnummer (maar het gaat om hymne “Nearer, my God, To Thee“) dat door een radio uit de jaren stillekes wordt afgespeeld, kom je na enkele ogenblikken terecht in een steeds intenser wordende vorm van ruis, waarbij duisternis alsmaar nadrukkelijker in je nek begint te hijgen. Om en bij de tien minuten lang zuigt Ethel Cain je zo in een soort trance, waarbij dronegeluiden je hersengolven proberen om te vormen met een soort auditieve depressie, die op zijn beurt tegelijkertijd rustgevend en verslavend binnenkomt.
“Housofpsychoticwomn” gaat even later zelfs een stapje verder, daar de artieste daar haar dronegeluiden laat overvloeien in een soort kloppend hart van een ongeboren baby in de baarmoeder – ondanks dat er ook hier op het eerste gehoor een kwartier lang nagenoeg niets gebeurt, ontwaar je telkens de allerkleinste veranderingen; tot een ‘I love you’ die zich tot in de oneindigheid herhaalt. Eerder ‘geluid’ dan ‘muziek’ dus, maar het zijn wel die stukken die ervoor zorgen dat de meer toegankelijke nummers nog harder binnenkomen. De distorted gitaar in “Punish” schuurt in het geheel bijvoorbeeld een pak harder, terwijl “Vacillator” zich op eenzelfde manier misschien wel kan ontpoppen tot een fan favoriet. Gedempte cymbalen en een trage drumbeat brengen je in trance, waarna Ethel Cain haar innerlijk Cigarettes After Sex loslaat om je definitief te betoveren.
Het gekke is, dat het net door die innerlijke rust en kalmte is die Ethel Cain doorheen Perverts vaak uitstraalt, ze net enorm metal klinkt bij momenten; en dan meer bepaald de allerdonkerste variant. Dat het daarbij op tekstueel vlak, als je er al iets uit kan opmaken, vaak over illustere onderwerpen als pedofilie en verkrachting (“Punish”), misbruik (“Vacillator”) en zelfbevrediging (“Onanist”) gaat, draagt vanzelfsprekend bij aan dat duistere idee. Het project krijgt daardoor ook meer een cult-randje, zeker als een nummer als “Pulldrone” je nog maar eens zo verwaasd achterlaat dat je je eigen bestaan in vraag begint te trekken. Nadat de artieste je op bezwerende, haast Bijbelse wijze het fenomeen ‘simulacrum’ – het bestaan van een kopie zonder origineel – heeft uitgelegd, brengt een sacristiebel je definitief in trance. Terwijl een dreigende viool alsmaar elektronischer geladen begint te klinken, krijg je het gevoel dat er een modelvliegtuigje dreigend door je gehoorkanalen begint te suizen. En net als je hersens helemaal gefrituurd lijken, koelt de Amerikaanse je af met de ijskoude pianotoetsen van “Etienne”.
Perverts werd met andere woorden zo’n album waar je écht naar moet luisteren, maar er ook echt voor moet openstaan om er überhaupt naar te luisteren. Wie dacht er eens snel door te gaan op zoek naar een nieuwe indiefolkrockhit à la “American Teenager” of “A House In Nebraska”, zal toch eens serieus hebben geslikt toen die in een tien minuten durende ruisecho als “Thatorchia” terechtkwam. Want inderdaad, dit is zonder twijfel een van de meest ontoegankelijke platen die je in 2025 zal horen, dat staat nu al vast. In die anderhalf uur durende reis waarin op het eerste gehoor vaker ruis dan muziek weerklinkt, zit echter veel meer verstopt dan énkel dat. Het zijn geluiden waar ook emotie in verscholen zit; vaak pijn, maar tegelijkertijd ook zekere vormen van duistere gedachten en melancholie. Een kwartier dronegeluiden raken op den duur totaal onverwachts een gevoelige snaar, waarvan je achteraf gezien niet eens wist dat je die had.
Een adjectief als ‘speciaal’ is uiteindelijk misschien nog het meest op z’n plaats bij deze bespreking. Voor de toevallige luisteraar in die zin dat die er misschien niets van begrijpt, voor de andere in die dat de meest onverwachte geluiden het meest met hem doen. Ethel Cain is niet zomaar een artieste, ze is een belevenis. En dat bewijst ze met Perverts op fantastisch eigenzinnige wijze.
Facebook / Instagram / Twitter / Website
Ontdek “Vaccilator”, ons favoriete nummer van Perverts, in onze Plaatje van de Plaat-playlist op Spotify.