Soms heb je van die bands die al jaren op je lijstje staan om live eens aan het werk te zien, maar waarbij je iedere mogelijke kans om ze te zien misloopt. Royal Republic is er zo eentje. Toen we de groep in 2014 leerden kennen met het album We Are the Royal, maakte ons jonge welpenhart een sprong en was het liefde op het eerste gezicht. Toch bracht het lot ons nooit samen en waren we nog altijd maagdelijk als het om een show van Royal Republic ging. Niet dat de groep zelden optreedt in onze Lage Landen. Sinds de uitgave van dat ene album zijn er bijna meer passages in de Benelux dan vingers aan onze handen, maar toch liepen we ze steeds mis. Tot gisterenavond dan, want toen zagen we deze disco-rock-‘n-rollers eindelijk in een volle De Casino in een bijna ondergelopen Sint-Niklaas.
Onze Royal Republic-ontmaagding begon met voorspel, en wel in de vorm van Luke Christoffel. Ondanks dat Christoffel, die gisteravond werd bijgestaan door drie kompanen waarvan er twee broers van hem waren, zijn naam grotendeels deelt met een middelmatige zanger waar vooral huisvrouwen fan van zijn, deed Luke gisterenavond allesbehalve een zoetsappig schlagerrepertoire brengen. De act bracht weliswaar melige tracks, maar alles was flink gemarineerd in een rock-‘n-roll-sausje, waardoor het toch nog beluisterbaar werd. De muzikanten om Christoffel heen speelden solide en misten geen enkele noot. Ook de zanger zelf kon imponeren met zijn stemgeluid, al merkten we na een vijftal nummers dat we wel wat meer pit wilden. Die kwam in de vorm van een fellere versie van “Oh, Pretty Woman”, waardoor er duidelijk wat meer schwung in het optreden kwam. Solide was het, maar aan de voorkant van de set mocht er zeker wel wat extra peper in.
Enfin, gezien het repertoire van Royal Republic konden we ons vanaf twintig voor tien nog op voldoende peper verheugen. Gelukkig kregen we dat ook, in overdosis zelfs. De groep begon sterk met “My House” en maakte meteen kenbaar dat het niet vanuit het verre Malmö was afgezakt om een matige gitarenshow te geven. Nee, Royal Republic gaf meteen gas en jaagde al vroeg hun aanstekelijke disco-rock-‘n-roll-tunes door de speakers. Wat volgde was een set vol nummers die van voor tot achter werden meegezongen door de aanwezige fans. Ja, we bekennen schuld, ook wij zongen de teksten van “LoveCop”, “Getting Along” en “Baby” door hun catchy lyrics woord voor woord mee.
Royal Republic speelde sterk en de oren waren zeker tevreden, maar de ogen konden zich ook prima vermaken. Met een lichtgevende bliksemschicht in het midden, die aan weerszijden geflankeerd werd door flinke rijen felle, in het wild draaiende lampen, was het een visueel spektakel. Zelfs de gitaar van frontman Adam Grahm was voorzien van lampjes en kleurde vrolijk mee met de uitstekende lichtshow. Dat alles terwijl de mannen stuk voor stuk ware showbeesten waren. Bij “Boots” kregen we een sterke drumsolo om onze oren en tijdens het daaropvolgende “Stop Movin'” werden de beentjes losgegooid en zagen we de heren de zaal om hun vinger draaien met ingestudeerde danspasjes.
Ondanks de vele poespas leed de muziek er niet onder en bleef de band stevig in pas. Het felle “Back from the Dead” werd met zoveel bravoure gebracht dat er zelfs een fameuze moshpit te midden van de dansvloer ontstond, en “Full Steam Spacemachine”, een van de knallers van het eerder aangehaalde We Are the Royals, zette een bord vol fijnklinkende nostalgie voor onze neus. Prima voedsel als je het ons vraagt, en we konden zeker nog een portie op. Dat werd ons dan ook voorgeschoteld, en wel in de vorm van The Nosebreakers – a.k.a. het akoestische alter ego van de band van dienst, die al vanaf de oprichting de voetstappen van het viertal volgt.
De groep speelde vier op een rij, kwam een voor een aan de rand van het podium staan en de akoestische gitaar werd boven gehaald. Echter brak na een eerste testronde een snaar, en werd er besloten om het maar met vijf snaren te doen, waarna ook de tweede de geest gaf. Change of plans dus, en de band nam dat redelijk letterlijk. Gitarist Hannes werd bassist, bassist Jonas werd op zijn beurt gitarist en ook drummer Per Andreasson ruilde met frontman Adam om vervolgens maar een cover van “Roxanne” erin te gooien. De geïmproviseerde actie wierp echter wel zijn vruchten af, want het publiek ging stevig los en het nummer van The Police werd op handen gedragen.
Royal Republic wilde de avond niet voorbij laten gaan zonder het nog een keer akoestisch te proberen, dus met vers gespannen snaren waagde de groep zich aan een tweede poging en vormde het opnieuw een lijn van vier. Ditmaal was het met meer succes. De snaren bleven intact en de band kon The Nosebreakers-versies van “Wow Wow Wow” en “Boomerang” tot een goed einde brengen. Dat betekende dus ook inclusief kazoos, mondharmonica’s en zelfs een felgekleurde trompet van de plaatselijke speelgoedwinkel. Wat een multi-instrumentalisten zijn het toch.
Hoewel de uitgedunde versie zeker goed klonk, hebben we Royal Republic het liefst op volle oorlogssterkte. In het geval van de Zweedse band betekent dat volledig opengedraaide versterkers en een doos vol discorockklappers. Ook die kregen we, en wel in de vorm van het energieke “Fireman & Dancer” en het nog energiekere “Tommy-Gun”. Langzaam maar beheerst werkte de groep richting het einde van hun show. “Lazerlove”, misschien wel het rustigste nummer uit het volledige wapenarsenaal van de groep, zette in kwaliteit de toon van de rest van de avond voort en toonde dat de rockformatie ook een kantje had dat net iets minder pit bevatte. Niet dat dat erg was, want de groep ging er vervolgens dubbel en dwars overheen met een stevige uitvoering van Metallica’s “Battery”. Voor klachten qua heftigheid moesten we van Grahm klagen bij de wereldberoemde Amerikanen. Niet dat we iets te klagen hadden, want de uitvoering werd tot in de puntjes gebracht.
Het leek wel alsof de groep wilde testen hoelang ze konden spelen voordat de stekker eruit getrokken werd. De riffs bleven komen en kwamen tevoorschijn uit alle hoeken en gaten, zonder maar één procent aan kracht in te kakken. Om kwart over elf vond de groep het echter wel welletjes en breidde het met “RATA-TATA” een einde aan hun zegetocht. En zo kwam er ook een einde aan onze eerste live-ontmoeting en stelden we luidop de vraag waarom het lot ons niet eerder samenbracht. Royal Republic speelde namelijk ijzersterk, gaf een show waar menig popsterretje nog een puntje aan kan zuigen en stuurde een volle zaal met een glimlach naar huis. Lang leve de republiek, lang leve Royal Republic, en hopelijk komt onze volgende ontmoeting sneller op ons pad.