Jake Xerxes Fussell is geen al te grote naam in de Lage Landen, maar toch heeft de Amerikaan al vijf langspelers met wondermooie folk, blues en americana op zijn naam staan. Je mag hem gerust een muzikale archivaris noemen, want hij gaat steeds op zoek naar vergeten composities die niet onder enig copyright vallen en verwerkt die in eigentijdse akoestische liedjes. Op die manier wil hij een stukje Amerikaanse geschiedenis redden van de vergeetput. Het is een concept waar hij zich op al zijn langspelers aan houdt, ook op zijn vijfde Whem I’m Called die enkele weken geleden werd uitgebracht. Met die plaat onder de arm bracht hij een bezoek aan de Brusselse Botanique, en hij pakte de Rotonde helemaal in met zijn warme stem en melancholische songs.
Alvorens Fussell de scène opklom, mocht Solak, het muzikale alter ego van Lukas Somers, de zaal opwarmen. De meeste nummers kabbelden lekker voort op Somers’ gloedvolle fluisterstem en knap gitaargetokkel. Hij sloeg z’n snaren aan zonder plectrum en tokkelde glasheldere luisterliedjes die af en toe ook een hintje bossanova met zich mee kregen. De meeste liedjes bleven bedeesd mooi en bracht Somers met z’n lieflijke bariton, maar in het knappe “Suddenly” zorgde een breekbare, winterse kopstem voor een welkome afwisseling. Muzikaal tapte Somers misschien iets te veel uit hetzelfde vaatje, maar door meermaals contact met het publiek te zoeken bleef hij de aandacht wel vasthouden. In november verschijnt het tweede Solak-album, dat zal op 24 november ook met begeleidende muzikanten voorgesteld worden in de Botanique, wat de spanning ongetwijfeld ten goede zal komen.
Na de tedere set van Solak stapte Jake Xerxes Fussell om klokslag 21 uur het podium op, getooid in een eenvoudige jeans en polo, en met zijn typerende pet op het hoofd. Hij had niet veel extra’s meegebracht uit de Verenigde Staten; buiten drummer Will Waghorn was er geen andere muzikant op het podium te bespeuren. Al vanaf het openingsnummer “Jump for Joy” liet het duo echter meteen merken dat het meer dan genoeg in huis had om de ingetogen folknummers tot leven te brengen. De zuivere gitaartokkels en zachte drumroffels klonken van in het begin glashelder, net als de zang. Als tweede liedje pakte het mooie en vol verlangen gezongen “Jubilee” de Rotonde verder in. Het publiek hing dan ook instant aan het podium gekluisterd.
Wat volgde was een set boordevol teder gebrachte folksongs die ondanks de sobere instrumentatie nooit saai of eentonig klonk. Hiervoor had Fussell voldoende afwisseling ingebouwd in z’n setlist. Eigenlijk liep hij een foutloos parcours in Brussel, al waren er volgens ons welke enkele uitschieters. De Nick Lowe-cover “I Love the Sound of Breaking Glass” werd lichtjes stampvoetend gebracht en kon zo rekenen op knikkebollende Lowe-fans. “Going to Georgia” was voorzien van een strak drumpatroon, maar werd haast fluisterend ingezongen, wat het nummer alleen maar extra beklijvend maakte. “The River St. Johns” en “When I’m Called” konden rekenen op een enthousiast herkenningsapplaus, terwijl je tijdens “Gone to Hilo” een naald kon horen vallen in de zaal. Het schitterende “Breast of Glass” en het speelse “Billy Button” zorgden in de bisronde ten slotte voor de ideale afsluiters.
Fussell had dus een knappe setlist samengesteld, maar hij hield de aandacht van het publiek ook vast door de nodige interactie te zoeken. Dat weliswaar door middel van een groeiproces; daar waar hij tijdens de eerste songs nog wat verlegen in stilte verzonk tussen de nummers door, sprak hij het publiek geleidelijk aan meer en meer toe. Naarmate de zanger relaxte, konden er ook al eens wat grapjes vanaf. Zo werd Florida het Gent van de States genoemd, slurpte de singer-songwriter van een pintje dat hij ontving uit het publiek en lachte hij openlijk met het constant en langdurig stemmen van zijn gitaren. Door die losse sfeer liet de muzikant een oprechte en bovenal sympathieke indruk na.
Jake Xerxes Fussell bewees tijdens zijn concert in de Brusselse Botanique dat hij, ondanks zijn bescheiden bekendheid in de Lage Landen, een meester is in het tot leven brengen van vergeten Amerikaanse folk- en bluesnummers. Met enkel een drummer als begeleiding wist hij de zaal moeiteloos te betoveren met zijn warme stem en subtiele gitaarspel. Het publiek kreeg een afwisselende set te horen, waarbij de ingetogen folk nooit eentonig klonk. Hij charmeerde bovendien met zijn toenemende interactie en droge humor, waardoor hij niet alleen muzikaal, maar ook persoonlijk een warme indruk naliet.
Facebook / Instagram / Website
Setlist:
Jump for Joy (Duke Ellington-cover)
Jubilee (traditional)
I Love the Sound of Breaking Glass (Nick Lowe-cover)
One Morning In May (traditional)
When I’m Called (traditional)
Close My Eyes (Arthur Russell-cover)
Raggy Levy (traditional)
Gone to Hilo (traditional)
The River St. Johns (traditional)
Love Farewell (John Tams-cover)
Going to Georgia (tradiational)
Have You Ever Seen Peaches Growing on a Sweet Potato Vine? (traditional)
Breast of Glass (traditional)
Billy Button (traditional)