Het aantal albums dat wekelijks verschijnt, is meedogenloos groot. Daarom is het onmogelijk om alles binnen de correcte tijdspanne van een degelijke review te voorzien. Gelukkig hebben we daarvoor een oplossing ontwikkeld in de vorm van ‘Beire Kort’. Reviews van in de voorbije maanden verschenen albums of ep’s die we nog niet recenseerden, en dat telkens in één alinea. Deze editie is tevens al de 42e en de vierde van 2023.
Peter McPoland – Piggy (★★★★)
Opgroeien en eindelijk eens een keer volwassen worden is verre van makkelijk. Laten we heel eerlijk zijn: leuk is het vaak ook niet, vraag het maar aan Peter McPoland. De jonge Amerikaanse singer-songwriter is inmiddels geen jongetje meer, maar een jongeman die wordt geconfronteerd met de harde realiteit des levens. Dat is precies waar zijn ijzersterke debuut Piggy over gaat. Hij verscheen op onze muzikale radar met lieve singer-songwriterliedjes, maar Piggy is een ambitieuze samensmelting van dreunende elektronica, snoeiharde indierock, puberale punk en frisse altpop waarmee McPoland zijn frustraties hoorbaar maakt. Enerzijds is hij volwassen genoeg om te beseffen hoe fucked de wereld is, zoals hij duidelijk maakt op het bulderende “Digital Silence”, anderzijds blijft het een piepjonge gast die doodongelukkig wordt van de scheiding van zijn ouders en smeekt om hun liefde op bijvoorbeeld het desoriënterende “I Need You”. Piggy is een eerlijke, herkenbare exploratie van alle frustraties en tegenstrijdigheden van volwassen worden, eentje waarmee Peter McPoland zichzelf profileert als een enorm boeiende artiest met een vernieuwingsdrift.
Ama Lou – I Came Home Late (★★★★)
We riepen Ama Lou in 2019 al uit tot een van onze ‘Grote Beren Van Morgen’ nadat de Londense singer-songwriter flink indruk maakte met haar krachtige r&b. Ze werd in een adem genoemd met Jorja Smith (voor wie ze al in het voorprogramma speelde!) en mocht Drake al gauw tot haar fanbasis rekenen, maar die grote gedroomde doorbraak bleef uit. Net als een debuutalbum. Nu ja, goede dingen laten soms op zich wachten, want zeven jaar(!) na haar debuutsingle is hier dan éindelijk de eerste langspeler. Het is meteen een debuut van jewelste, want op I Came Home Late exploreert de Britse de nasleep van een toxische relatie middels ijzersterke en puntige r&b met hier en daar een snufje rock. Ze zwelgt niet in haar verdriet. Nee, Ama Lou laat niets over van die verschrikkelijke ex. Ze maakt hem met de grond gelijk op genadeloze tracks als “YKYWA” en “Frustrated”, en blijft sterk in haar schoenen staan op het krachtige “Real Life” en het absolute hoogtepunt “Patience”, overigens met snijdende gitaren richting het einde toe die door merg en been gaan. I Came Home Late is een ongelooflijk krachtig debuut, het prachtige portret van een jonge vrouw die ervoor kiest om volledig voor zichzelf te gaan en banden te breken met iedere bloedzuigende ex die op haar pad komt.
Charli Adams – nothing to be scared of (★★★)
Een opvolger afleveren van een geprezen debuutalbum is voor veel artiesten een gevreesde taak. De Amerikaanse zangeres Charli Adams besloot daarom om haar eerste langspeler Bullseye op te volgen met de zes nummers tellende sterke ep nothing to be scared of. Daarin beweegt ze zich binnen haar comfortzone en bouwt ze vooral verder op het geluid waarmee ze ons met haar eerste nummers intrigeerde. De singer-songwritersongs krijgen ook deze keer een vleugje rock, waardoor ze aan pit winnen en iets grootser klinken. Toch is het “high achiever” dat door zijn vertederende opbouw de meeste indruk achterlaat en ons het meest bijblijft binnen een voor de rest leuke ep die fijne liedjes bevat, maar zelden memorabel wordt.
BETWEEN FRIENDS – I Love My Girl, She’s My Boy (★★★)
Brandon en Savannah Hudson zijn niet alleen broer en zus, maar vooral ook elkaars beste vriend(in). Hun gezamenlijk project BETWEEN FRIENDS ontstond thuis in een klein kamertje met een homestudio en groeide vervolgens onverwacht uit tot een echt internetfenomeen. Op hun debuutalbum I Love My Girl, She’s My Boy tonen ze dat ze ondertussen de diy-vergelijkingen ontgroeid zijn en alles inmiddels wat grootser en gepolijster klinkt, terwijl hun artistieke identiteit helemaal overeind blijft. De speelsheid en de lichte drang naar melancholische refreinen horen we op hun eerste langspeler weer duidelijk naar voor komen, maar het zorgt er tegelijk ook voor dat het album snel voorspelbaar wordt en we vooral wat in dezelfde sfeer blijven hangen doordat ze vaak naar dezelfde ingrediënten teruggrijpen. Hun coolheid en swag werken aanstekelijk, maar het mag in de toekomst allemaal wat meer nuance hebben om een halfuur volledig te boeien.
Nieve Ella – Lifetime of Wanting (★★★½)
Als je als een van de ontdekkingen van Glastonbury geldt, dan stijgen onze verwachtingen automatisch als je een nieuwe ep uitbrengt. Nieve Ella triomfeerde in juni op het wereldberoemde festival en wil met Lifetime of Wanting, haar tweede ep van dit jaar, laten zien dat ze een blijver is. Haar singer-songwriterpop zoekt op de vijf nummers bombast op, maar behoudt de vertederende intimiteit nog steeds in het oog en weet zo ook een warme muzikale knuffel te geven aan elke luisteraar. De recente single “His Sofa” is daar een perfect voorbeeld van, want met de duidelijke rockinvloeden weet ze van een sober nummer opeens een overweldigende song te maken. Nieve Ella is een artieste die met haar eerste ep’s de juiste stappen weet te zetten en met een debuutalbum tot een grootheid kan uitgroeien.
Creams – PIE (★★★★)
De Georgische multi-instrumentaliste Creams ruilde Tbilisi onlangs in voor de Duitse hoofdstad Berlijn, waar ze aan haar nieuwe muzikale uitingen werkte. Op PIE kiest ze niet voor de meest evidente weg, want haar altpop zoekt de aanstekelijkheid in de abstractie. De bij momenten bevreemdende producties vormen de ideale setting voor de poppy zanglijnen, die door de boeiende uitvoering van Creams alleen aan draagkracht winnen. Ze zorgen daarnaast, door de meerdere lagen aan stemmen, voor interessante harmonieën. Op PIE toont de artieste dat je niet altijd voor gemakkelijke geluiden moet gaan en je in een constructie van uiteenlopende geluiden een ongelofelijk cool geheel kan maken. Smaakt naar meer.
Magic Tom & Yuri – Put your hands up o.i.d. (★★½)
Goochelpunk is een genre waar we tot enkele jaren geleden nog nooit van hadden gehoord. Toch zweert het duo Magic Tom & Yuri erbij. Waar het tweetal tijdens hun tijd in Orgaanklap vooral muziek combineerde met theatrale, dik aangezette liveshows, doet Magic Tom & Yuri het precies andersom. De voorstellingen zijn vooral een aaneenschakeling van komische goochelacts, met hier en daar een streepje stevige muziek. Op Put your hands up o.i.d. brengt het koppel ons deze muziek, die verpakt zit onder een dikke laag absurditeit afkomstig uit het Orgaanklap-tijdperk. De voorliefde voor mousserende wijnen wordt uitgebreid belicht, terwijl op “Eerlijk (gezegd) Boys”, op de klakkeloos overgenomen gitaarklanken van Sum 41, het videospel Hogwarts Legacy de hemel in wordt geprezen. Dat de band ook serieuze onderwerpen kan aansnijden, bewijst ze wel op “Weh Weh (In My Heart)”, waarin het duo de extreemrechtse bevolking op een komische manier te kakken zet. Het echte hoogtepunt van Put your hands up o.i.d. bevindt zich al vroeg op de plaat, wanneer Magic Tom & Yuri samen met de zanger van de Utrechtse band Tusky de lichttechniekers van ieder plaatselijke jeugdhuis op de hak nemen. Put your hands up o.i.d. is verre van een hoogstaand album, maar tovert bij ons wel tijdens iedere nummer een glimlach op het gezicht. En dat is, wat ons betreft, zeker even belangrijk.
Tim Atlas – Le Soir (★★)
Tim Atlas is al enkele jaren een begrip bij fans van slow r&b en neosoul, maar heeft al even geen groter project meer uitgebracht. Na een laatste lp in 2019 is het wachten op de opvolger, maar de man stilt de muzikale honger met ep’s. Op Le Soir is er, afgezien van het Anderson .Paak-achtige “Knockin”, weinig dat onze aandacht weet te trekken. Zijn nummers vervallen deze keer namelijk iets te veel in repetitieve melodieën die je weinig bijblijven en je vooral niet helemaal weten te boeien. Le Soir is zoals een avond waar je heel veel zin in hebt, maar uiteindelijk toch lichtjes teleurgesteld naar huis keert omdat niet het volledige potentieel benut werd om er iets memorabel van te maken.
Foley – Crowd Pleaser (★★½)
Het Nieuw-Zeelandse duo Foley behoort in zijn thuisland al een tijdje tot de garde popprojecten die lonkt naar een doorbraak. Op debuutalbum Crowd Pleaser verzamelden de twee daarom tien radiovriendelijke popdeuntjes die de titel van het album alle eer aandoen, maar net ook het pijnpunt onderstrepen. De nummers zijn allemaal heel braaf qua productie en zouden vooral qua vocale productie met extra backings wat meer spanning kunnen krijgen. Een halfuurtje voorspelbare radiopop doet nooit zeer en kan eens deugd doen, maar mits kleine productionele aanpassingen zou Foley nog heel wat frisser overkomen. Popmuziek leeft namelijk van de hoekjes en kantjes die we op geen enkel nummer op Crowd Pleaser horen.
Duncan Laurence – Skyboy (★★)
Na zijn winst op het Eurovisiesongfestival scoorde de Nederlandse Duncan Laurence met “Arcade” een wereldhit die ondertussen de kaap van een miljard streams overschreden heeft. Niets zou een nieuwe hit in de weg kunnen staan, want met het nieuwe album Skyboy zijn er elf nieuwe nummers om uit te spelen. Helaas zien we dat na het beluisteren van het album niet meer gebeuren, want het in Los Angeles ontstane project blijkt ontzettend melige popballades te herbergen, die eerder gedateerd dan vernieuwend overkomen. Het enige dat hem op zijn tweede langspeler gedeeltelijk redt, is zijn overtuigende vocale prestatie waarin hij zijn stemtimbre weet uit te spelen. We kunnen Skyboy helaas niet de hemel in prijzen.
METTE – METTENARRATIVE (★★★½)
Deze zomer was METTE nog te zien in de succesvolste film van het jaar, Barbie, maar eigenlijk ligt de focus van de Amerikaanse eerder op de muziek. Op haar eerste ep METTENARRATIVE stelt ze zich dan ook op een aandoenlijke wijze voor, want op zeven coole popnummers die afwisselen in dynamiek en subgenres heeft ze de eerste, stabiele fundamenten voor haar doorbraak gelegd. “FOR THE PEOPLE” mag dan nog een iets commerciëler nummer zijn, maar er staan ook iets scherpere producties op METTENARRATIVE, zoals “CHOCOLATE CITY”, die laten zien dat ze in iets meer atypische popconstructies nog krachtiger overkomt. Ook het stoere, ietwat Doja Cat-achtige “PSYCHO (NAH NAH)” trekt positief de aandacht. Als ze in de toekomst nog meer binnen die context blijft experimenteren en haar geluid uitbouwt, kan ze werkelijk naar de sterren grijpen. De kwaliteiten daartoe heeft ze zonder meer.
Paramore – Re: This Is Why (★★★★)
Paramore maakte eerder dit jaar haar grote comeback en is sindsdien zelfs nog enkele trapjes hoger op de populariteitsladder geklommen. Eigen shows en tournees in het voorprogramma van Taylor Swift, maar vooral recentste album This Is Why waren daar de grootste schuldigen van. Een album vol rauwe en oprechte emoties, die naar alle waarschijnlijkheid hoog in de eindejaarslijstjes zal eindigen. Een hype die de Amerikanen ook zelf in de gaten hadden, maar in de plaats van er onnodig veel bonustracks en limited editions aan vast te hangen, kwam het drietal met een veel origineler concept. Re: This Is Why overstijgt zo de noemer van een remixalbum, want Paramore gaf een reeks bands en artiesten die een inspiratiebron vormden zowaar carte blanche met de nummers. Dat resulteert in een verscheidenheid aan herwerkingen, gaande van een door Foals geremixte versie van “This Is Why” over een jazzy versie van “Big Man, Little Dignity” van DOMi & JD BECK tot een volledig eigen gemaakte “Running Out of Time” door Panda Bear. Wet Leg voegde nog wat extra punk toe aan “C’est Comme Ca”, terwijl onder meer Remi Wolf, Romy, Bartees Strange en Julien Baker volledig hun eigen ding deden met hun toebedeelde songs.
We merken doorheen Re: This Is Why dat de Paramore-basis altijd behouden wordt, maar de herkenbare invloeden van desbetreffende bands schemeren altijd net genoeg door om er een echt eigen versie van te maken. Dat resulteert in vaak minstens even coole versies van nummers die op zich al sterk waren. De samenhang van sound gaat ergens ook wel wat verloren, door de uiteenlopendheid van de artiesten in kwestie, maar dat nemen we er graag bij. Re: This Is Why werd zo, inclusief extra onuitgebracht demo “Sanity” een sterke herwerking, die zelfs voor niet-fans het beluisteren waard is. Sterker nog, het kan misschien wel het ideale opstapje richting Paramore vormen.
Arny Margret – dinner alone (★★★)
Arny Margret is een IJslandse die vanop haar akoestische gitaar intieme folkmuziek tokkelt. ‘Goede combinatie’, zou je denken en haar debuutplaat they only sing about the weather onderschreef die stelling volmondig. Een jaar later is er de ep dinner alone. Margret is er niet per se vrolijker op geworden, getuige teksten als ‘I’m starting to think that if I would die no one would know’. Muzikaal verkent de IJslandse wel nieuwe horizonten door haar folkmuziek op het titelnummer voor het eerst vanaf de piano te laten vertrekken. Helaas is dat net een nummer dat wat gevoelloos van ons afglijdt. Veel mooier klinkt het ingetogen “Waiting” dat toch de frustratie tastbaar maakt die de zangeres wil overbrengen. Het beste nummer is “i went outside”. Arny Margret toont iets meer tot hoever haar vocaal spectrum reikt en de instrumentatie is minder minimalisatisch dan gebruikelijk. Twee goede nummers, twee nummers die minder raken. Zo bereik je drie sterren.
Kofi Flexxx – Flowers In The Dark (★★★½)
Noem Flowers In The Dark niet zomaar een project van Shabaka Hutchings (Sons Of Kemet, The Comet Is Coming). Achter het masker van Kofi Flexxx staat veel meer een creatief principe dan een duidelijk te identificeren frontman. Gezien het album op het label Native Rebel uitkwam en de muzikale geest van Hutchings in elke porie uitademt, is het evenwel moeilijk in te beelden dat de jazzprotagonist niet verantwoordelijk is voor deze worp. Flowers In The Dark bezit een van de beste nummers die we in 2023 hoorden. “By Now (Accused Of Magic)” is een lichtzinnige track waarover poëet Anthony Joseph een krachtig gedicht declameert over de strijd van de diaspora en het streven naar vooruitgang. Het is een hoogtepunt binnen een breed amalgaan aan stijlen. “Apothecary” is een grimmig, ruisvol rapnummer terwijl op meerdere momenten (“Aim”, “It Was All a Dream”) lichte pianojazz dan weer de spotlight overneemt. Soms dreigen we wat verloren te lopen wanneer muzikaal meesterschap als een doolhof aanvoelt, maar een gelijkaardige plaat als Flowers In The Dark zal dit jaar allicht niet gemaakt worden. Het hele album is de prelude van een tijdperk waarin Shabaka Hutchings de saxofoon links zal laten liggen voor zijn muzikale ontdekkingstocht.
The Streets – The Darker the Shadow, the Brighter the Light (★★★)
The Streets is al langer dan vandaag een legendarische band binnen de brede grenzen van de elektronische muziek, al liggen de hoogdagen van het project rond Mike Skinner ook alweer enige tijd achter ons. Na een mixtape in 2020 is deze The Darker the Shadow, the Brighter the Light het eerste echte studioalbum in meer dan tien jaar en dat mag er over het algemeen best wel zijn. De Brit experimenteert met allerhande invloeden, gaande van trance en soul tot reggae, met als bindmiddel altijd zijn herkenbare stemgeluid. Eerste single “Troubled Waters” was een flashback naar de hoogdagen van The Streets, terwijl “Bright Sunny Day” uitblinkt in zijn middenweg tussen soul en r&b. Een nummer als “Not a Good Idea” knalt ons dan weer rechtstreeks een donkere club in, terwijl de titeltrack cringe en geforceerd overkomt, doch het idee er wel is. Met vijftien nummers op de tracklist is The Darker The Shadow, The Brighter The Light misschien ietsje te veel van het goede, waardoor het kwaliteitsverschil tussen bepaalde songs op een gegeven moment wel opvalt. Bepaalde nummers zijn met andere woorden veel beter dan anderen, maar al bij al mag Skinner er een voldoende op zijn rapport bijschrijven.
Noa Lee – Airship (★★★½)
Nina Kortekaas stal dit jaar in eerste instantie de show doordat ze de plaats van Sarah Pepels innam bij Portland, maar laat dat geen schaduw over haar eigen project Noa Lee werpen. Onder dat alter ego bracht ze eind oktober namelijk haar eerste album uit onder de noemer Airship, eentje waarbij de zangeres ons meteen ook alle hoeken van haar eigen genre toont. Soms krijgen we namelijk ietwat donkere elektronica te horen, zoals op single “Bleed”, terwijl het er op “Sea” een tikkeltje dromeriger aan toegaat. Cool blijft het weliswaar altijd, maar het meest worden we omvergeblazen wanneer Noa Lee alle registers opentrekt, zoals op het einde van “Needle” het geval is. Een gezonde mix tussen de synthesizer en klassieke instrumenten zorgt er met andere woorden voor dat Airship een album is dat ons helemaal meesleept in de donkere wereld van Noa Lee, met hier en daar een lichtstreep die ons een andere kijk op de planeet geeft.
Pip Blom – Bobbie (★★★★)
Pip Blom mag zich gerust een van de coolste bandjes uit de Lage Landen noemen, daar de band rond de gelijknamige frontvrouw al heel wat cools op het palmares heeft staan. Een nieuw hoogtepunt in het bestaan van de band is ongetwijfeld de release van derde studioalbum Bobbie, een plaat waarin de groep de grenzen van haar eigen geluid opzoekt, maar dat langs de andere kant ook niet alleen hoeft te doen. Alex Kapranos van Franz Ferdinand mengt in “Is This Love?” een beetje funktronica door de indierock, terwijl Willem Smit van Personal Trainer een vleugje donkere postpunk toevoegt aan “Kiss Me By The Candlelight”. Verder valt ook op dat Pip Blom alsmaar meer lijkt te experimenteren met elektronica en synths, met in dat opzicht een gigantisch cool “Tiger” en een ietwat groovend “7 Weeks”. Over het algemeen blijft het vertrouwde indiegeluid van de band altijd binnen handbereik, met een scheurend “I Can Be Your Man” en meeslepend “Not Tonight” als mooie voorbeelden. Bobbie werd met andere woorden een nieuw succes in het bestaan van de Nederlandse band, en een album dat Pip Blom misschien wel eens een paar stapjes hoger kan tillen.
Jennifur – Things Don’t Change Until They Do (★★★)
Jennifur, het project van de 25-jarige producer Hector Devriendt, is al een tijdje een vaste waarde in de Gentse muziekwereld en toont op Things Don’t Change Until They Do dat je ook zonder woorden of bombastische arrangementen een verhaal kan vertellen. De instrumentale nummers geven onze verbeelding meer dan een halfuur de vrije loop om de meest kleurrijke beelden in onze gedachten op een canvas te zetten, waardoor het muzikaal wat te vergelijken valt met acts als Bonobo. Hoe mooi en dromerig de muziek ook is, kan het album niet helemaal de kracht van zijn ongelofelijk straffe liveshow evenaren, maar dat neemt niet weg dat Things Don’t Change Until They Do een interessant project is geworden met zorgvuldig uitgewerkte melodieën.
James Blunt – Who We Used To Be (½)
James Blunt heeft met “You’re Beautiful” en “Goodbye My Lover” nummers op zijn palmares die in elke knuffelrock-playlist te vinden zijn en ongetwijfeld de soundtrack blijken te zijn voor het tragische liefdesleven van heel wat mensen. À propos tragisch, zijn zevende album Who We Used To Be moet misschien wel zijn zwakste album tot nu toe zijn, want wat legt die plaat zijn zwakheden bloot. Zijn redelijk dunne stem klinkt in elk nummer hetzelfde, de muzikale productie lijkt sinds 2005 niet geëvolueerd te zijn en ook op vlak van tekst vinkt deze plaat elk cliché-vakje af. Dit album lijkt daarom vooral bedoeld voor mensen die weinig muzikale diepgang opzoeken en snel tevreden zijn met het oude vertrouwde. We vragen ons daarom oprecht af hoe hij op 23 februari volgend jaar de ING Arena gevuld wil krijgen, want de nieuwe muziek lijkt eerder een afschrikkingsmethode in plaats van een ticketbooster. Wie er gelukkig van wordt…
Barry Can’t Swim – When Will We Land? (★★★)
Op de debuutplaat van Barry Can’t Swim wil de Schotse producer meteen tonen wat hij in zijn mars heeft. Hij zoekt de randjes van het housespectrum op, waarbij een uitstap naar onder andere afrobeat en spoken word wordt gemaakt, wat de plaat interessant maakt. En toch slaagt hij er in de lp als een zuiver homogeen geheel te doen klinken. Voor de samples die Barry gebruikt, viel hij terug op zijn dichte kennissenkring, wat het een erg persoonlijk project maakt. De hele plaat klinkt organisch en nooit overgeproducet. Het klankpallet bevat hier en daar dan ook toetsen van artiesten als Maribou State en Bonobo, en Fred again.. is al zeker nooit echt ver weg. When Will We Land? is een heerlijk speels en exploratief debuut van iemand die precies weet waar hij naartoe wil; het stelt reeds enige volwassenheid aan de dag. Het resultaat bevat zowel rustigere zomeravond soundtracks, als hapklare dancefloorfillers. Wij kijken alvast uit naar zijn uitverkochte show in de AB Club op 19 maart.
venbee – zero experience (★★★½)
Elk jaar zijn er wel een reeks hypes en in 2023 was eentje daarvan het nummer “messy in heaven”, met gevolg dat er tegenwoordig met een iets nauwlettender oog wordt gekeken richting venbee. De Britse is nog maar een jaartje actief op het grote toneel, maar lijkt met eerste mixtape zero experience toch al wel aan te tonen dat ze er kan blijven meedraaien. Die plaat omvat meteen ook alle nummers die de zangeres al op haar palmares heeft staan, waaronder dus ook die hitsingle, maar daarnaast ontdekken we ook “If Love Could Have Saved You” met Hybrid Minds en “die young” met Rudimental. Beide nummers trekken de herkenbare lijn door, want venbee mixt tien nummers lang de klassieke drum-‘n-bass met popinvloeden, met daarbovenop haar ietwat zwoele stemgeluid. Opzwepend en chill tegelijkertijd dus, wat ervoor zorgt dat zero experience een coole eerste kennismaking is. De hitjes zijn er, nu het vervolg nog!
Deze beire kortjes werden geschreven door Stephanie van Tol, Bryan Boomaars, Maxim Meyer-Horn, Frauke Van Coile, Lucas Palmans, Jan Surquin en Johannes Hulpiau.