© CPU – Nathan Dobbelaere
Kortrijk is een onvermijdelijke broeihaard van talent, waarbij Goose tot de absolute muzikale heersers horen van de stad en ver daarbuiten. Naast de band laat het viertal zich ook op individuele wijze gelden binnen de muziekscene. En dat is voor frontman Mickael Karkousse niet anders. In 2021 bracht hij zijn eerste ep Where Do We Begin uit, twee jaar later is Mickael Karkousse daar met zijn eerste soloplaat. Wij konden hem strikken aan de vooravond van deze langverwachte release.
Waarom kies je ervoor om je eigen naam te gebruiken voor je soloproject?
Nog voor ik aan het schrijfproces begon, was ik al een tijdje bezig met het nadenken over een gepaste naam voor een mogelijks soloproject. Aanvankelijk was dit een abstracte denkoefening, omdat ik simpelweg geen product had waarmee ik mij kon mee vereenzelvigen. Toen alles wat concreter werd, vond ik uiteindelijk wel een naam en dat was Monday in Bombay. Iets wat ik ooit eens in een film had opgevangen. Ik toetste het af bij een vriendin en die vroeg mij of ik misschien wel een link had met Bombay. Mijn antwoord was ‘nee’. Zij liet mij al snel inzien dat ik eigenlijk geen connectie had met die naam en dat ik het allemaal niet zo ver moest zoeken. Van daaruit ontstond het idee om mijn eigen naam te gebruiken. Achteraf gezien was dit een logisch en evident idee, gezien het om een heel persoonlijk project gaat.
Ben je tevreden over je keuze?
Ik ben er uiteindelijk heel tevreden over. Ook al omdat het goed klinkt en er grafisch veel mee te doen valt. Daarnaast is het een heel herkenbare naam, die bijvoorbeeld online voor weinig verwarring zal zorgen.
Je debuutplaat heet Hello. Wat is het idee achter die titel?
Het nummer “Hello” was aanvankelijk instrumentaal. Naarmate die song vorm begon te krijgen, voelde ik de nood om er toch vocals op te zetten. Ik ging op zoek naar iets aanstekelijks en al snel kwam bij mij het idee naar boven om iets te doen met het woord ‘hello’. Dat is een woord die diep in mijn archief is terug te vinden en dat onder andere door de film 28 Days Later van Danny Boyle. In het begin van die film wordt het hoofdpersonage wakker in een leeg ziekenhuis en loopt hij later rond in een verlaten Londen. Daarin roept dat personage meermaals ‘hello’. Het is een iconisch woord, dat overigens ook heel muzikaal klinkt. Ik voelde gewoon de noodzaak om dat woord te verwerken in mijn muziek. “Hello” was trouwens het eerste afgewerkte product van de plaat en is de leidraad geworden voor wat er op de rest van de plaat is terecht gekomen. Met dat in het achterhoofd is de titelkeuze evident te noemen. Daarnaast komt het woord ‘hello’ vaak voor in ons dagdagelijkse leven en het lijkt mij een leuk idee dat mensen heel misschien aan mijn plaat denken als zij ‘hello’ in het straatbeeld zien verschijnen.
Het valt mij op dat je sterk bezig bent met vormgeving en het visuele aspect van woord en beeld. In welke mate ben je daar bewust mee bezig als het gaat over iets creëren?
Langs de ene kant ben ik afhankelijk van toevalligheden en zaken die ik minder goed in de hand heb. In een proces van creëren is dat toeval gewoonweg onoverkomelijk. Ze noemen dat toeval ook wel eens ‘happy accidents’. Je moet die momenten omarmen, want ze zijn erg waardevol. Langs de andere kant zijn er ook zaken die ik steviger in de hand heb zoals de naam van mijn plaat, hoe kom ik over of welke beelden passen het beste bij de muziek. Ik vind dat een leuke denkoefening, want zo bezit je de macht om het speelveld van je publiek aan te geven. Ik sla een deur open, waarbij de mensen mijn gemaakt universum verder kunnen ontdekken.
Je spreekt over het ontdekken van een universum, maar waar begon de ontdekking van je eigen universum als solo artiest?
De ep Where Do We Begin uit 2021 was mijn eerste muzikale stap, waarbij ik iets uitbracht onder mijn eigen naam. Daarvoor had ik wel al samenwerkingen gedaan met Vitalic, The Bloody Beetroots en Blende, maar een soloproject was toen nog niet in mij opgekomen. Ik ging er trouwens lange tijd van uit dat ik enkel en alleen nummers moest schrijven voor Goose. Het waren net mijn vrienden van de band die me erop wezen dat we elk afhankelijk veel nummers schrijven. Soms komen die op een Goose plaat terecht, maar vaak ook niet. Wat gebeurt er met nummers die ik schrijf, maar niet passen bij Goose? Met dat in het achterhoofd ging ik op zoek naar de definitie van wat mijn eigen stijl zou kunnen zijn als solo artiest. Daarbij dook ik in gevoelens van nostalgie, romantiek en onbevangenheid. Die zaken komen sterk naar voren in mijn eerste ep. Een eerste definitie van mijn muziek was geboren. Tot slot vind ik het enorm verrijkend om de vrijheid te hebben om dit te mogen doen. Elk lid van Goose heeft trouwens de creatieve vrijheid om zich te uiten buiten het verhaal van Goose. Dat maakt ons gewoon sterker als mens en uiteindelijk ook beter als band.
© CPU – Nathan Dobbelaere
Waar ligt het verschil tussen Where Do We Begin en Hello?
Voor mijn debuutplaat ging ik breder denken dan de muziek alleen. Ik focuste me meer op hoe iets live overkomt en daarbij wilde ik mij niet beperken tot de dominantie van melancholie, die de ep kleurt. Ik wou het publiek iets meer geven dan één emotie, waardoor ik ging nadenken over hoe ik dat best kon bereiken. Door middel van introspectie zocht ik bewust naar emoties die ik zelf ervaar. Die veelzijdigheid van emoties probeerde ik in mijn muziek te verwerken. Daarin zit volgens mij het grote verschil.
Wie eerdere interviews leest, merkt op dat films een belangrijke inspiratiebron zijn voor jou. Hoe zou je dat kunnen verklaren?
Ik bekijk veel films, maar ik bekijk deze nooit met de intentie om er inspiratie uit te putten. Mijn brein werkt gewoon heel filmisch denk ik. Als ik een nummer maak, dan zie ik daar al snel een beeld bij. Als ik schrijf dan zie ik mijzelf trouwens eerder als scenarist, dan als songschrijver. Ik schrijf over scenes en personages die in een film kunnen zitten. Soms komen die zaken rechtstreeks uit een film, maar het kan ook evengoed uit mijn persoonlijke leefwereld komen.
Op welke manier zal je het visuele aspect van je muziek op een podium proberen brengen?
De muziek maken is de eerste stap. Met de tweede stap zijn we nu bezig en dat is nadenken over welke belichting en visuals het best passen bij elk nummer. Dat medium geeft mij opnieuw de kans om nog meer van mijn muzikale universum te tonen aan de mensen. Het grootste deel van die ideeën starten trouwens bij mezelf. En die ideeën worden altijd beïnvloed en beoordeeld door dezelfde mensen en dat zijn de bandleden van Goose en mijn vrouw. Zij zijn een goede graadmeter om mijn werk te beoordelen. Als iets niet goed is dan zal ik het snel weten van hen.
Het valt op dat je je laat omringen door mensen die je kent van vroeger. Waarom die keuze?
Ik vind het enorm belangrijk om mij te laten omringen door gekende gezichten. Dat geeft mij gewoon rust. Victor le Masne is bijvoorbeeld dezelfde producer als die van mijn ep. Na die release werd hij trouwens ook de producer van de Goose-plaat Endless. Beide samenwerkingen verliepen echt vlot, waardoor ik het gevoel kreeg dat ons verhaal nog niet uitgeschreven was. Alles voelt heel vertrouwd bij hem, omdat we gewoon dezelfde taal spreken. Daarnaast was het nog belangrijker voor mij om een een band rond mij te verzamelen, waarbij ik mij op mijn gemak voel. Mijn idee was om mij te laten omringen door een warme groep mensen, die zich willen geven voor de muziek. Dat vind ik zeker bij Tom Coghe, die ook bij Goose speelt. Steve Slingeneyer is dan weer iemand die ik al heel lang ken. Nog van in de tijd dat hij met Soulwax mee op tour ging. En dan heb je nog Daan Schepers, die je misschien kent van Bazart. Met Steve en Daan heb ik nog nooit samen op een podium gestaan, maar het voelt allemaal heel goed aan. Ze zullen ook goed matchen op een podium.
Waarom zoek je die rust zo bewust op?
Het is zeker niet eenvoudig om iets onder eigen naam uit te brengen. Als je als groep iets uitbrengt, dan heb je soms het gevoel dat het ‘wij tegen de wereld’ is. Terwijl het nu ‘ik tegen de wereld’ is. Dat brengt natuurlijk extra druk en stress met zich mee, die niet te onderschatten valt. Daarom is rust vinden voor mij van levensbelang. Je moet zelf heel veel beslissingen nemen, waarvan je de uitkomst niet in handen hebt. Om die reden is het voor mij belangrijk dat ik mij laat omringen door een groep zonder ego’s, die het muzikale verhaal appreciëren.
Geeft het je een onrustig gevoel als je nadenkt over de mogelijke ontvangst van de plaat?
Natuurlijk hoop je dat iedereen de plaat fantastisch zal vinden, maar dat heb je gewoon niet in de hand. Ik sta wel honderd procent achter mijn eigen werk, waardoor ik er alvast niet tegen kan zijn en dat is al een goed begin. Daarnaast til ik minder zwaar aan recensies, omdat ik meer dan ooit besef dat die mening geschreven is door één persoon op één moment. De almachtige mening bestaat gewoon niet. Ik stoor mij mateloos aan kopieergedrag van mensen hun meningen. Soms is er al een mening gevormd nog voor ze geluisterd hebben.
Desondanks zoek je de drukte op van de metropool die Parijs is. Waarom?
Binnen het hele proces achtte ik het noodzakelijk om mij volledig te isoleren van mijn vertrouwde leefwereld. Thuis in Kortrijk is dat zo goed als onmogelijk omdat er altijd wel verplichtingen om de hoek staan te wachten. In Parijs ging dat natuurlijk veel beter. Ik werd er twee weken lang omringd door andere mensen in een andere stad. Dat gaf mij extra inspiratie, die de plaat nodig had. Ik had er een goeie tijd, die gerust nog wat langer mocht duren. De laatste avond in Parijs is mijn vrouw afgekomen om de plaat te vieren. Dit samen met Victor le Masne en nog een andere producer. Een moment om te koesteren.
Je geeft aan dat je gerust nog wat langer in Parijs kon blijven indien er de mogelijkheid toe was. Wil dat zeggen dat je nog genoeg inspiratie hebt voor een volgende plaat?
Mijn soloproject is allesbehalve een bevlieging. Ik voel mij comfortabel in de openheid en vrijheid die ik krijg binnen het werk als solo artiest, waardoor deze plaat slechts een begin is. Tijdens de lockdown ging ik sterk nadenken over mezelf als onderdeel van het viertal die Goose is. Ik kwam tot de vaststelling dat ik veelal dacht in functie van het collectief. Ik vond dat het deeltje emotionele zelfontplooiing te weinig ontwikkeld was bij mij. Ik voel gewoon de noodzaak om dat verder te laten groeien en dat lukt het best via mijn muziek. Het voelt heel natuurlijk en gezond aan. Die ontplooiing komt ook meermaals terug in mijn teksten.
Op welke nummers van Hello ben je het meest trots?
Ik ben heel trots op het feit dat er enkele slows op de plaat staan. Dat is een vergane kunst, die je niet vaak meer tegen komt. Ook hiervoor raakte ik geïnspireerd door films. En dan meebepaald door Dirty Dancing, waarvan ik grote fan ben. Slows zijn meestel heel mooie romantische momenten. Ze wekken bepaalde gevoelens op die je later kan gaan linken aan die specifieke film. Ik kon er niet omheen om die momenten in mijn plaat te verwerken.
Wat springt er tekstueel voor u uit?
Over het algemeen ben ik tevreden met mijn teksten, maar als ik iets moet kiezen, dan kies ik misschien wel voor “Dancing Like A Fool”. Op dat nummer vind ik het bijvoorbeeld heel leuk om mijn stem op een andere manier te gaan gebruiken. Alsof ik een ander personage ben. Het is leuk om bewust niet te kiezen voor de veilige optie. Het klinkt allemaal heel bombastisch en theatraal.
© CPU – Nathan Dobbelaere
Je gaf eerder al aan dat je het leuk vindt om na te denken over het visuele aspect van muziek. Wat is het verhaal dan achter de hoes van de plaat?
Elke Verschatse nam de hoes voor haar rekening. Zij kreeg carte blanche van mij, ook al omdat ik ze goed ken en weet dat zij een goed product kan afleveren. Zij was trouwens ook verantwoordelijk voor de hoezen van Endless, Control Control Control en Bring It On van Goose. Vooraf schetste ik haar een beeld van mijn muziek en ik gaf haar mijn visie aan die ik situeerde in de richting van film -en musical posters. Al snel kwam zij op de proppen met enkele voorstellen. De eclips op de hoes staat symbool voor de evolutie van de plaat. Dat gaat van een lichtheid naar een donkerte, die overeenstemt met het verloop van Hello.
Als je de keuze had om met iemand te kunnen samenwerken. Wie zou je dan kiezen?
Dan ga ik voor Damon Albarn. Dat lijkt mij een enorm leuk figuur, al was het maar om er een koffie mee te gaan drinken. Hij is voor mij inspirerend omdat hij zijn eigen gedacht doet en dat met groot succes. Hij doet niets uit puur commercieel oogpunt en zegt ‘ja’ op de meest absurde projecten. Hij doet iets, omdat dat bij zijn groei past. Zonder zich van veel aan te trekken van wat een ander daarvan moeten vinden.
Op dinsdag 5 december stelt Mickael Karkousse zijn plaat voor in de Ancienne Belgique.