Op de dag dat curator Low op Sonic City zou moeten staan, voelden we dat er toch een bepaalde tristesse doorheen het publiek hing. Bands als Lewsberg, Chantal Acda en Wau Wau Collectif werden dan ook gekozen door hen om hier te komen optreden. Hoe kan je weliswaar verdriet beter verwerken dan met goeie, prachtige muziek? Wij kennen geen betere remedie en op die manier was de tweede dag van Sonic City helend voor iedereen aanwezig. Het werd meer dan een eerbetoon, het werd een viering van het leven.
Lewsberg
Openen is altijd een lastige taak, maar Lewsberg wist die taak als geen ander te vervullen. “A Single Word” zorgde er al meteen voor dat wegdromen erg makkelijk werd. De zachte viool, de breekbare vocals en het gemoedelijk tempo gaven iedereen rustig de tijd om zich te settelen op Sonic City. Toch was het pas wanneer “Six Hills” werd ingezet dat Lewsberg zijn set naar een hoger niveau tilde. Na een kwartiertje mocht dat ook en op die manier werden noisy uitspattingen, repetitieve gitaren en een hoger tempo een drijfveer om het muzikale wat pittiger te maken. Op die manier had Lewsberg zijn set perfect uitgekiend en waren we helemaal warm gemaakt voor de rest van de dag.
SUNHILL
Recht uit Zweden mocht Sonic City SUNHILL verwelkomen op het podium boven. In de bio werd het genre dat de band bracht omschreven als garagepunk, maar we merkten dat de groep dit vooral in het begin en eind van de set in zich had. Zo kregen we van bij het begin een verschroeiend tempo met heerlijke fuzzy gitaren en een bepaalde agressie waardoor we werden omvergeblazen. Helaas kon de band dit tempo niet aanhouden en volgde een middendeel waarbij er meer grungy ninetiesinvloeden kwamen die we maar als gewoontjes ervoeren. Toch waren de refreinen lekker catchy, maar het geheel mocht allemaal iets spannender. Daar werd uiteindelijk toch nog een krachtig einde aan gebreid met het geweldige “I Would Rather See You Talking to Me” als agressieve afsluiter. De band weet dus hoe ze een geweldige garagepunksound moet neerzetten, alleen moet ze dit nog in de rest van de set doortrekken.
Wu-Lu
Bij Wu-Lu weet je nooit waar zijn set zal eindigen. Het viertal was goed gekleed in hoodies met namen van hardcorebands, maar zelf wist het niet goed waar naartoe te gaan vandaag. Het werd een chaotische set waarin hiphop, noise, rock en alle andere genres werden betrokken en er bijgevolg nooit een lijn te vinden was. Dat bleek jammer, want zelfs frontman Miles Romans-Hopcraft wist soms niet echt goed waarheen. Hij probeerde het publiek soms erg op te jutten met veelbelovende intro’s, maar altijd ontaarde het in een iets te rommelige mengelmoes. Na een goeie twintig minuten gingen de hoodies uiteindelijk uit – het was warm binnen – maar dat gaf het geheel niet de vernieuwing die het nodig had. De zaal die in het begin ook goed vol stond, liep langzaamaan ook leeg, wat aantoonde dat Wu-Lu hier niet de beste indruk naliet.
Exek
Uit Australië kwam Exek heel dankbaar spelen op Sonic City. De band brengt een mix van heel kalme postpunk en wat experimentele elektronica, al ligt de nadruk toch vooral op het gitaarwerk. Frontman Albert Wolski heeft een bepaald aura rond hem hangen, dat ervoor zorgt dat je altijd gefascineerd blijft kijken. Met zijn vest en sambaballen zou hij zo voor Liam Gallagher kunnen doorgaan, maar dan met iets meer vocals vol effecten. Dat is ook zo bij gitarist Jai K Morris-Smith die met de niet misverstane boodschap ‘please kill me’ op zijn gitaar een bepaalde lugubere sfeer uitstraalt. Het geheel klonk dus erg donker op Sonic City en ook aan spontaniteit was er geen gebrek, want telkens werd er onderling afgesproken welke song ze zouden spelen. Dit zorgde voor een leuke dynamiek, al misten de songs soms iets meer power. Enkel bij de opener en afsluiter kroop er wat meer kracht en snelheid in het geheel waardoor de set ook een perfect begin en einde had.
Horse Lords
Nadat iedereen werd bezworen door Kali Malone in de grote zaal, was het een openbaring om met Horse Lords even te kunnen dansen. De band uit Baltimore brengt namelijk instrumentale mathrock waarin de nadruk ligt op een groove. Enkele weken terug verscheen nog het vijfde album en daaruit kregen we dan ook wel wat nummers te horen. Samen met een saxofoon, wat synthesizers en natuurlijk heel wat gitaren hoorden we op die manier een fantastische rijke sound. In de vijftig minuten dat de band speelde, kregen we slechts een vijftal nummers en dat was vooral te danken aan de manier waarop de band zijn nummers opbouwde. Het begon altijd minimalistisch met een bepaalde melodie om daar dan telkens verder en rijker op te bouwen. Zo werd er ook af en toe extra percussie bijgevoegd om het geheel van meer dynamiek te voorzien waardoor het eigenlijk bijna onmogelijk werd om stil te blijven staan. De zaal begon dan ook al snel mee te bewegen en tegen het eind van de show stond het volledige publiek als een wildeman in het rond te springen. Horse Lords had dus wel wat harten gewonnen hier.
Dry Cleaning
Iedereen die Dry Cleaning al eens aan het werk zag, wist wat ie zou krijgen. Een apathische frontvrouw en heel energieke bandleden zijn altijd al ‘part of the gimmick’ geweest en dat was in Kortrijk niet anders. Met Stumpwork heeft de groep wel een gloednieuwe plaat onder de arm om voor te stellen en dat deed ze dan ook ten volle. Door “Gary Ashby” en “Scratchcard Lanyard” in het begin van de set te parkeren, waren er al meteen enkele hoogtepunten gepasseerd nog voor het eerste kwartier van de set voorbij was. Nadien vertelde gitarist Tom Dowse ons nog dat deze show aan Mimi Parker werd opgedragen, wat een mooi moment en een toffe anekdote opleverde. Dry Cleaning ging weliswaar op zijn typische manier verder en voor we het goed en wel beseften zaten we al aan “Magic of Meghan”, nog steeds een van de beste nummers in hun arsenaal. De energie en kracht die daarin wordt geherbergd, bleek ook nu weer te staan als een huis. Dat Dry Cleaning een van de bekendste namen van de dag was, zagen we ook aan het grote aantal mensen voor het podium. Deze kregen waarvoor ze kwamen en zagen een uitstekende set op de manier waarop je het kon verwachten.
Crows
Crows is een graag geziene gast in de Belgische concertzalen. Op Sonic City bracht de band nog maar eens zijn nieuwe plaat, Beware Believers, van eerder dit jaar mee. De kleine zaal bleek perfect voor de vettige sound, want al van bij het begin vlogen de riffs weelderig in het rond en ontbond zanger James Cox zijn duivels. “Closer Still” bleek een van de hoogtepunten door de volle sound die in de zaal heel sterk binnenkwam. Het publiek liet zich ook niet kennen en headbangde wild in het rond, al kwam het door de volledig gevulde zaal nooit tot een kookpunt in de vorm van een moshpit. Het deerde Crows niet, want het bleef gewoon de ene stevige punksong na de andere op het publiek afvuren. Cox liep als een bezetene in het rond en de muzikanten lieten hun gitaren als het ware vuur vatten waardoor Crows iedereen in vuur en vlam zette. Bezweet verliet iedereen na een goeie veertig minuten de zaal en ze zagen een band die live voor heel wat krachtige energie zorgde.
Billy Nomates
Billy Nomates haar concert op Sonic City kunnen we makkelijk met één woord omschrijven: gênant. Aan enthousiasme was er alleszins geen gebrek bij haar, maar met enkel wat heftige danspasjes maak je natuurlijk een show niet. De zangeres speelde al haar muziek af via een bandje, waardoor er eigenlijk nergens iets van spontaniteit te vinden was. Zelfs haar stem kwam nu en dan via backtrack piepen en het enige wat ze live deed was erover schreeuwen. Het is jammer dat ze van zo’n coole tracks zoiets lachwekkend maakt, want als Nomates dit met een band zou gebracht hebben, dan was het niveau al een tikkeltje hoger geweest. Nu koos ze voor de makkelijke optie, maar niet de optie die de mensen wilden zien. Dat zagen we ook aan de zaal die langzaam leegliep en ook ons geloof in haar muziek ging van honderd naar nul in geen tijd.
Aoife Nessa Frances
De naar Ierland uitgeweken Nieuw-Zeelandse singer-songwriter Aoife Nessa Frances mocht het podium boven afsluiten en dat deed ze met een resem aan breekbare indiefolkliedjes. Samen met een drummer en een multi-instrumentalist hoorden we soms wat experimentele, maar veelal wondermooie liedjes uit de boxen komen. De ene keer overheerste de gitaar, de andere keer waren het de synths die voor meer spelplezier zorgden, maar altijd was er de mooie stem van Frances die het geheel van een mooi sausje voorzag. Een leuk extraatje was ook de donkere sound van de klarinet die ervoor zorgde dat er af en toe ook wat mysterie opdook in de muziek. Voor het late uur was de set van Aoife Nessa Frances misschien net iets te fragiel, maar op een middaguur in het zonnetje zouden we hier heerlijk op kunnen wegdromen.
Panda Bear & Sonic Boom
Voor Panda Bear het podium betrad, kregen we vanuit de organisatie nog een mooi eerbetoon. Normaal zou op hetzelfde moment Low optreden en dat werd ook niet vergeten. We kregen door Ayco Duyster een soort hommage voorgelezen waarna “Laser Beam” van Low door de boxen werd gespeeld. We voelden dat de zaal heel veel respect had voor alles wat hier gebeurde en het applaus nadien was dan ook oorverdovend. Panda Bear kwam samen met Sonic Boom op en droeg zijn set ook meteen op aan Mimi Parker. Mooier kon het niet meer worden, maar de emotionele sfeer werd meteen iets speelser toen de eerste noten van “Gettin’ To The Point” door de zaal weerklonken. De muziek van Panda Bear is namelijk iets positiever en we voelden ons als in een speelhal waarbij vele kleuren en prikkels ons omringden. De coole visuals achter het duo versterkten dit gevoel. Toch was niet enkel het speelse aanwezig, want we hoorden ook wel een deel experiment. Dit alles brachten ze aan de hand van wat samples die ze in een blender gooiden. Het resultaat was even speels als experimenteel en op die manier maakte de band er een mooi uurtje van.
Wau Wau Collectif
Wau Wau Collectif stond ook op de line-up op uitnodiging van Low en dat waren ze niet vergeten. Het collectief, bestaande uit vier Senegalezen en drie Zweden, begon dan ook met een ode aan Mimi Parker. Ze speelden een nummer van Low af waarop ze zong en al snel experimenteerden ze daarop met hun instrumenten. Het werd een prachtig eerbetoon waarbij de boodschap heel duidelijk binnenkwam op een minimalistische manier. Dat we elkaar moeten liefhebben kwam al snel naar voor en eens het eerbetoon voorbij was, kon het dansen beginnen. Met heel wat percussie, een zelfgemaakte basgitaar en allerlei extra instrumenten was het geheel rijk aan Afrikaanse sounds, maar ook de vocals zetten dit nog wat extra in de kijker. Het gevolg was dat al snel iedereen wild aan het dansen ging. Vooral toen er iets sneller gespeeld werd en de groove ons omarmde, kon Wau Wau Collectif ons helemaal inpakken. Nog maar vijf weken speelden ze samen, en we zagen wel dat er hier en daar nog wat werk was om het allemaal wat gestroomlijnder te krijgen, maar toen er op het eind nog een extra speciale gast op het podium werd geroepen, toonde het collectief wel hoe makkelijk ze zich kunnen aanpassen aan de omgeving. Een band die we graag altijd op dit uur op de festivals zien, want dansen ga je!