Drie weken geleden gebeurde datgene waarop we geruime tijd heugelijk wachtten: een nieuwe plaat van MDCIII was te beluisteren, een project waarvan we na het fantastische debuutalbum Dreamhatcher (vijf sterren!) enorm blij zijn dat de groep terug is. Het trio van Mattias De Craene (hijzelf op sax, Lennert Jacobs en Simon Segers op drums) verstevigde met Drawn in Dusk hun positie als een van de spannendste acts in de Belgische jazz. Met dat album op zak touren ze doorheen België. Normaal gezien werden ze in ‘den Trix’ bijgestaan door het Brusselse BRNS, maar helaas konden ze er niet bij zijn door ziekte. Ach, dan maar een gezellige zondagavond met deze Gentenaren en een niet al te groot aantal bewonderaars.
Wat de live-ervaring van MDCIII zo sterk maakt, is het oog voor detail waarmee de drie heren hun muziek brengen. Die details zijn namelijk zo talrijk dat het wel een studio-opname lijkt. Dit begint al bij het instrumentale palet waarmee het trio werkt. De twee drumstellen zijn opgebouwd vol belletjes en shakers. Ook wordt gespeeld met een sample pad en van die microfoontjes die de trillingen van de vellen allerlei effecten en bewerkingen laten ondergaan. Mattias De Craene zelf speelt dan weer op een veeltal aan sax, maar soms ook op een fluit of een of andere doucheslang.
https://www.youtube.com/watch?v=CIDWvLvMWNw&list=OLAK5uy_m2rqn8rQrDdKcBBniSTU-5dMK-3ETHPNY&index=6
Op deze instrumenten wordt met veel details, maar ook met een ontzettende intensiteit geslagen en geblazen. De nummers van het nieuwe album bevatten vaak net iets meer elektronica. Soms vindt het diens rust in ambient (“Hasslebanks”), dan weer gaat het hard te keer met complexe IDM met een bijna techno-achtige beat eronder (een nogal industriële op “Rain March”). Toch zit de energie vooral in de fantastische dynamiek van de twee drumstellen. Elkaar Sergio Leone-esque in de ogen turend bouwen de twee percussionisten repetitieve grooves laagje per laagje op tot grote uitbarstingen. Verdwalend in deze extase stuwt De Craene zijn houtblazers door allerlei effecten. Hij bouwt loops, laat kleine nootjes rondzweven in het geheel, of speelt simpelweg een zware saxriff of -solo.
De sfeer zit dan ook heel erg goed. Gekluisterd aan het muzikale schouwspel lijken zowel muzikanten als toeschouwers te genieten. Sporadisch wordt er (ter plaatse) een beetje gedanst. Nog sporadischer laat De Craene zijn meest charismatische kant als zijnde frontman zien. ‘Dat was een heel goed idee van jullie om hiernaartoe te komen’, klinkt het. Uiteraard laat hij liever de muziek spreken. En ook wat ouder werk krijgt een stem. “TinniT”, het nummer waardoor we initieel verliefd werden op de band, mondt uit in epische hoogtepunten. Net als persoonlijke favoriet “Yscan”, dat berust op een hoekige sample.
Mattias De Craene heeft vele projecten. Nagenoeg allen waren dit jaar te zien (Nordmann, Sylvie Kreusch, Dijf Sanders, zijn solowerk), maar bij MDCIII komt zijn lust voor saxperiment misschien toch wel het meest tot zijn recht. Het samenspel van de muzikanten, en de (in het Belgische muzieklandschap helaas misschien té) zeldzame focus op creatieve percussie zorgen niet enkel voor fantastisch studiomateriaal, maar ook voor een intense live-ervaring. Een gezellige zondagavond spenderen met MDCIII is inderdaad een heel goed idee.