Het is maar dat de ‘Robert Smith’-look van de eighties en nineties al een tijdje niet meer tot de modetrends behoort, of Brussel zou te maken hebben gehad met een tekort aan zwarte oogschaduw. Geen één, maar twee, concerten van The Sisters of Mercy stonden op het programma in de Ancienne Belgique, voor gisteren en vanavond. Goths aller landen, verenigt u! De groep rond frontman Andrew Eldritch is veel dingen, maar allesbehalve consistent in line-up. Die voorgenoemde Eldritch is zowat het enige dat overblijft van de zusters sinds hun start in 1980, als vaste rechterhand en drummachine Doktor Avalanche niet meegeteld wordt natuurlijk. The Sisters of Mercy zijn onze Ancienne Belgique duidelijk geliefd, want het laatste concert van de Britse groep dateert maar van een paar maanden voor de pandemie. En nu die pandemie in zijn (hopelijk) laatste rechte lijn zit, kan deze doortocht van de zusters enkel geïnterpreteerd worden als het afsluiten van een akelig hoofdstuk.
Het enthousiaste Hugs of the Sky uit Limburg mocht de reeds halfvol gelopen zaal opwarmen en deed dat meer dan bewonderenswaardig. De set was wat aan de korte kant, maar ze vulde die op met een aanstekelijke afleiding die eigenlijk wel als hoofdact had kunnen dienen. De Limburgers halen King Gizzard aan als inspiratie en hun vettige, funky en catchy garagerock doet inderdaad wel gemakkelijk aan de Australische duizendpoten denken. Goed en stevig samenspel tussen instrumenten en interessante dynamieken, zoals afwisselend baroque-achtige synths en vortige gitaarriffs, maakte van een Hugs of the Sky een leuke zoethouder.
Maar eens Andrew Eldritch, altijd cool en nooit te warm in zijn zonnebril, het podium betrad waren die olijke Limburgers echter vergeten. Net als in 2019 moest Eldritch wat vechten met een vervelende microfoon en instrumentatie die zijn stem verstikte, maar naarmate de avond vorderde vond zijn grafstem meer het licht. Een van de eerste nummers, “Ribbons”, kwam aanzetten met een lekker heavy riffje dat samen met het bloedrood lichtwerk heel dreigend overkwam. Ook door “Doctor Jeep/Detonation Boulevard”, twee nummers die in mekaar overliepen zoals Sisters of Mercy wel vaker doet, werden de metalheads met een kleine zwakte voor new wave een bot toegeworpen.
Voor je het wist zaten we dan al aan het vijfde nummer en leek er nog geen tijd te zijn voorbijgegaan. Tijdens “Crash and Burn” wist die drummachine zijn reputatie als geolied werktuig pas echt waar te maken, want hier kwam het echt op dreef. Het kletterde er doelbewust op los, terwijl de twee gitaristen, beide ook uitdrukkingsloos gemaakt door de zonnebrillen, als lijfwachten de zanger intimiderend flankeerden. Het is het soort performance waar het ironieloze machismo van afdruipt, maar zoiets kan alleen werken bij The Sisters of Mercy.
Het publiek was echter niet zo overtuigd en kon buiten wat hoofdgeknik niet veel enthousiasme opbrengen. “Alice” brak het wat open, maar ook niet meer dan dat. Het is nochtans een nummer dat niet slecht zou staan tussen de afspeellijsten van hedendaagse clubs, met zijn fijn maar vluchtig gitaarwerk die de drumloop een excuus geeft om er zelf vandoor te gaan. Het was een broodnodige adrenalinestoot die wat leven in de brouwerij bracht en waarbij er zelfs een eerste tekstlijn luidop meegezongen werd. Tijdens “Marian”, een extra theatraal nummer, kregen we dan weer te kampen met een Eldritch die zijn micro vasthield alsof het een touw voorstelde dat hem toegeworpen werd na het vallen van een klif.
The Sisters of Mercy heeft gelukkig ook wat geduldigere en minder onmiddelijke nummers. “Something Fast” bijvoorbeeld, klonk als een eerder reflectief nummer dat de vorm aannam van een powerballad. Het is maar de vraag hoe ook zoiets kitscherig en verouderd als de gevreesde powerballad de zusters nog steeds siert. Het zal dat complete onironische zijn waarschijnlijk. Ook “I Was Wrong” is eigenlijk een raar liedje als je enkel de hits kent. Het werd wat energieker gemaakt voor deze liveset, maar klinkt eigenlijk als een muzikale biecht in tegenstelling tot het gewoonlijk hedonistisch escapisme van andere songs.
De eerste nummers van het razendpopulaire Floodland-album verschenen pas tijdens de eerste bis en ergens is dat spijtig. Zelfs met de deep cuts van die plaat kan je een set vullen. Eens het er kwam, was “Lucreratia My Reflection” in al zijn pompeuze glorie te bewonderen. Het duurde even, maar tijdens deze vier nummers lang durende bis ging het hek dan toch eindelijk helemaal van de dam. Dat “Temple of Love” ook gespeeld werd, hoeft bijna niet meer vernoemd te worden. Als je een band ziet die zich The Sisters of Mercy noemt en die “Temple of Love” niet speelt, contacteer je maar best Test Aankoop want dan ben je opgelicht door bedriegers.
Niet dat de groep ooit een belabberde noot speelde tijdens de passage in de AB, maar het dringt pas tijdens het allerlaatste nummer “This Corrosion” door wat de band in de eighties zo een fenomeen maakte. De song is niet anders dan groots te noemen, met zijn plechtige intro, alsof de negentien nummers hiervoor de talloze repetities waren en nu de voorstelling pas echt begon. Maar, dat was het. We kregen nog een diepe buiging van Andrew Eldritch en zijn twee werkpaarden aan gitaar en dan was het ‘tot morgen’.
The Sisters of Mercy speelden voor hun eerste van twee post-corona passages een uiterst solide set en konden zelfs een moeilijk in gang te zetten publiek dansbaar enthousiasmeren. Het is de moeiteloze cool van de muziek en de frontman die je doen beseffen dat er voor je een monument van het new wave-tijdperk staat. Er zijn niet veel bands die ruige gitaren en drummachines weten te combineren, maar dat meer dan veertigjarig huwelijk werd in Brussel nog eens op de planken gevierd.
Setlist:
Don’t Drive on Ice
Ribbons
Doctor Jeep / Detonation Boulevard
Crash and Burn
I Will Call You
Alice
But Genevieve
Marian
Instrumental 83
More
Show Me
Something Fast
Six Ways to Sunday
I Was Wrong
When I’m on Fire
Here
Black Sail
Lucretia My Reflection
Temple of Love
This Corrosion