FeaturesInterviewsUitgelicht

Interview Bert Dockx: ‘Voor mij is jazz zowel een genre als een mentaliteit’

© CPU – Jan Van Hecke

Bert Dockx, de man achter Dans Dans, Flying Horseman en Ottla, zit niet stil. Naast de bloeiende projecten waar hij deel van uit maakt, verschijnen er zo nu en dan ook eens soloplaten van de man. Zo was er in 2014 een Nederlandstalige plaat onder de naam Strand en in 2018 Transit waar we een resem intrigerende covers hoorden. Sinds vorige week mogen we daar nog een langspeler aan toevoegen in de vorm van Safe. Menig muziekliefhebber had al kunnen raden dat het eigenzinnig en smaakvol werk geworden is. We ontmoetten Dockx op een zonnige dag in Antwerpen.

Over twee weken ligt Safe in de winkelrekken. Zijn er zenuwen?

Het valt goed mee. Ik ben altijd een beetje zenuwachtig maar aangezien ik erg tevreden ben over de plaat, voel ik me wel sterk in mijn schoenen. Doorheen de pandemie bracht ik twee albums uit met andere projecten en het voelt goed om nu weer iets te kunnen uitbrengen in normalere tijden. 

Met Flying Horseman en Dans Dans bracht je al heel wat platen uit. Dit keer eentje onder je eigen naam. Voel je je kwetsbaarder?

In zekere zin wel, maar ik heb al wat werk uitgebracht dus heel onwennig is het niet meer. Het feit dat de plaat onder mijn eigen naam uitkomt is ook een beetje een dubbelzinnig gegeven, aangezien de bijdrage van de andere muzikanten heel belangrijk was voor mij. Het begon wel allemaal vanuit mezelf: ik schreef de nummers en ben eerst alleen in de studio gekropen. Daarna hebben we het samen uitgewerkt en opgenomen.

Op welke manier verschilde dit schrijfproces met dat van je andere projecten?

Bij Dans Dans schrijven we de muziek bijna volledig samen. Soms neemt er iemand wel een idee mee naar de repetitie en gaan we daarmee aan de slag, maar het blijft een heel collectief gebeuren. De nummers op deze plaat (behalve de covers dan) heb ik alleen geschreven. Toen we ze effectief gingen opnemen hebben de andere muzikanten wel nog heel wat input gehad.

Op Safe staan zowel instrumentale als vocale nummers. Hoe beslis je wanneer je de melodie gaat zingen of op gitaar gaat spelen?

Bij sommige melodieën die ik op gitaar schrijf, weet ik gewoon dat het instrumentaal moet blijven. Het voelt dan alsof de gitaar de melodie zingt. Ik bedenk ook heel andere melodieën voor mijn stem dan voor mijn gitaar. Dus ik weet dan ook snel wanneer iets instrumentaal moet blijven of juist niet. Wanneer ik een niet-instrumentaal nummer schrijf, begint het schrijfproces meestal in de eerste plaats al met een stukje tekst. 

Bij Dans Dans gaat het er soms hard aan toe. Vanwaar de keuze om deze plaat in een intieme setting op te nemen? Er is hier voornamelijk gitaar te horen.

Ik hou ervan om verschillende dingen te doen. Ik vind dat ik in mijn andere projecten allemaal wel binnen een bepaald kader blijf, maar op deze plaat komen de stijlen en karakters van al die projecten samen. Dat maakt deze plaat heel speciaal voor mij. Er staat bijvoorbeeld een jazzcover op, twee instrumentale nummers – iets wat misschien goed in het kader van Dans Dans zou passen – en vanaf dat de stemmen van Loesje en Martha, de zangeressen van Flying Horseman erbij komen, is er ook wel een duidelijke link naar Flying Horseman. Al deze nummers zijn tijdens de pandemie geschreven toen er geen tijd was om te repeteren met de projecten waar ik deel van uitmaak. Ik had wel enkele solo-optredens gepland en merkte dat die nieuwe nummers goed werkten in dat soloformaat. Het zijn ook heel persoonlijke nummers, en dus leek het me tof om ze uit te brengen onder een nieuw ‘solo’ project.

“Palmares” is wat aan het rondreizen tussen verschillende bands. Meer dan een jaar geleden speelden we dat nummer al met Ottla en momenteel zijn we met Dans Dans ook aan een herwerking bezig. Ik geniet ervan om die compositie met andere muzikanten te spelen en er telkens een andere invulling aan te geven. Voordien deed ik dat bijna nooit met eigen werk, dus ik kijk er naar uit om dat in de toekomst meer te doen.

Hoewel de muziek die je aan de man brengt allerminst typische swing is, word je geclassificeerd als jazzmuzikant. Hoe sta je tegenwoordig tegenover het genre?

Voor mij is jazz zowel een genre als een mentaliteit. Toen ik op het conservatorium jazz studeerde, was ik helemaal weg van de jazz van eind jaren vijftig, begin jaren zestig. Toen waren er heel wat muzikanten die enerzijds nog traditioneel speelden en anderzijds de traditie voorzichtig aan het doorbreken waren door de experimentele kant op te gaan. Uit die periode komen veel van mijn favoriete jazzplaten zoals bijvoorbeeld The Shape of Jazz To Come van Ornette Coleman en Out to Lunch! Van Eric Dolphy. Er zijn natuurlijk ook heel veel andere vormen van jazz waar ik graag naar luister, maar de meeste van mijn lievelingsplaten komen uit die korte periode die ik net omschreef. Hoewel ik tegenwoordig veel minder naar jazz luister, blijft het een inspiratiebron en een groot deel van mijn mentaliteit als muzikant.

Ik hoor ook een heuse streep blues in je gitaarspel. Vanwaar komt die invloed?

Ik heb vooral geluisterd naar de hele oude akoestische blues. Die vind ik het mooist. Ondanks dat ik zelf heel wat rock speel, heb ik niet veel naar de bekende elektrische gitaristen geluisterd zoals Jimi Hendrix en Eric Clapton. Ik maakte een omwegje en heb naar de muziek geluisterd waar zij inspiratie uit haalden. Hoewel blues lang geleden ontstaan is in een maatschappij waar ik geen deel van uitmaak, is het ook een universeel gevoel: de melancholie en de sleur van het leven. Ik kon als muzikant niet om de blues heen, ook dat maakt deel uit van mijn muzikale identiteit. Ik besef terwijl ik dit aan het vertellen ben dat ik veel intensiever met jazz bezig ben geweest, maar ik merk wel dat er doorheen de jaren heen steeds meer blues in mijn gitaarspel sluipt. Vroeger schuwde ik de bluesclichés omdat ik het nogal stereotiep vond. Nu ben ik niet meer bang om te laten merken dat ook blues muziek is die mij inspireert.

Hoe ben je in contact gekomen met die muziek?

Mijn ouders waren beide grote muziekliefhebbers. Mijn moeder zong in een kerkkoor en heeft een grote liefde voor klassieke muziek, terwijl mijn vader meer een folk- en bluesliefhebber is. Hij speelde zelf ook wat gitaar en zong. Vanaf mijn zesde luisterde ik al erg intensief naar veel verschillende soorten muziek. Thuis slingerde er een gitaar rond en daar speelde ik af en toe wel op, maar dat stelde toen weinig voor. Vanaf mijn tiende begon ik zelf dingen te ontdekken, los van mijn ouders. Rond mijn twaalfde was ik bijvoorbeeld helemaal weg van metal, en vanaf mijn zestiende luisterde ik naar muziek waar ik vandaag nog steeds graag naar luister, zoals Nick Cave, Talking Heads, Leonard Cohen en Sonic Youth. Toen ik op het middelbaar afstudeerde is mijn liefde voor jazz ontstaan en kort daarna ben ik eigenlijk heel veel naar elektronische en niet-westerse muziek beginnen luisteren. Ik denk dat al die verschillende stijlen mijn muzikale identiteit hebben gevormd. Vroeger luisterde ik wel veel meer naar muziek, terwijl ik nu meer met mijn eigen werk bezig ben.

Al je muziek klinkt heel bezield. Iets waar veel conservatoriumstudenten moeite mee hebben is de liefde voor muziek blijven ervaren. Hoe ging dat voor jou?

Conservatorium is interessant maar kan ook echt een valstrik zijn. Ik heb een hele moeilijke relatie met mijn gitaar gehad, vooral de eerste jaren na het conservatorium. Toen had ik echt een degout van alles wat ik speelde, doordat ik veel te kritisch voor mezelf was. Daaruit vloeide dan ook een grote onzekerheid over mijn vaardigheden. Dat kwam zeker niet enkel door het conservatorium, want als kind had ik daar ook al last van. Ik was toen heel op mezelf met muziek bezig en ging nog niet jammen of mezelf aan de wereld tonen. Op jonge leeftijd zette ik al veel te veel druk op mezelf. Ik snap eigenlijk niet goed waarom, want dat kwam niet van mijn ouders. Mijn redding kwam toen ik op mijn zevenentwintigste met zingen begon. Daarvoor zag ik mezelf louter als gitarist. Zingen deed ik op een heel intuïtieve manier en daardoor begon ik mijn gitaar ook weer op die manier te gebruiken; los van alles wat ik had geleerd. Het deed me denken aan hoe ik muziek speelde toen ik nog een kind was. Maar opnieuw was ik dan onzeker, deze keer over mijn stem. Ondertussen ben ik er wel tevreden mee en weet ik goed hoe ik die kan gebruiken. Eigenlijk is het nog maar sinds een jaar of vijf dat ik echt content en comfortabel ben met de muziek die ik maak.

Is Safe een kind van de lockdown?

Niet echt. De omstandigheden hebben sowieso wel bijgedragen aan het introverte karakter van de plaat, maar in se was het zelfs geen bewuste keuze om een soloplaat te schrijven. Door corona viel alles natuurlijk in het water en begon ik meer op mijn eentje muziek te maken. Mocht de lockdown er niet geweest zijn, was deze plaat er misschien niet geweest en had ik mogelijks aan een plaat voor een ander project gewerkt. Dus op die manier is het toch wel een coronaplaat. Onbewust zal er ook wel een inhoudelijke link zijn met de pandemie; die heeft natuurlijk zijn stempel op iedereen gedrukt. Ik heb er ook veel van afgezien.

Je liet zelf al vallen dat Safe een introverte plaat is. De tekst in “Pit” benadrukt dat enorm en klinkt zwaar.

Ik voelde mij niet goed toen ik dat nummer schreef; het komt uit een donkere plek in mezelf. Op deze plaat staan eigenlijk drie teksten van mezelf: “Big Dreams” is een afrekening met een persoon en “Home” gaat over dezelfde persoon maar is zachter.

Vind je het moeilijk om zo’n persoonlijke teksten met de wereld te delen?

Het blijft wat ongemakkelijk, maar eigenlijk heb ik geen grote geheimen over Safe. Het is een break up-plaat; de weerslag van een ongezonde relatie die ten einde is gelopen.

De twee dames van Flying Horseman spelen ook mee op deze plaat. Vanwaar de keuze om opnieuw met hen te werken?

Met Loesje en Martha van Flying Horseman voel ik me heel verbonden. Flying Horseman begon trouwens met ons drie. We hebben vroeger ook een tijdje als trio gespeeld, maar al snel kwamen er dan andere bandleden bij. Het leek me leuk om nog eens terug te gaan naar de tijd toen we met ons drie speelden en ik denk dat zij dat ook apprecieerden. In de minimalistische setting van Safe komen hun stemmen helemaal tot zijn recht. Ook Thomas Jillings van Ottla speelt mee. Hij is iemand waar ik in de eerste plaats heel graag mee samenwerk, en bij wie ik me heel erg op mijn gemak voel. Hij is ook een goede vriend. Anderzijds is hij een veelzijdig muzikant die perfect in het plaatje van dit project past.

Op YouTube staan enkele filmpjes waar je “Pit” en “Palmares” solo speelt met loops. Gaat het live ook zo zijn?

Nee, de drie mensen die meespelen op de plaat – plus nog een extra persoon – gaan voor versterking zorgen. Ook al staan we met vijf op het podium, we proberen er wel op te letten dat de geest van het album bewaard wordt. Intieme momenten blijven intiem en ik schuw het zeker niet om af en toe iets alleen te spelen. We zijn nu volop aan het repeteren en het voelt als een heel hechte groep. Ik ken ze natuurlijk ook al lang en heb al veel met ze samengewerkt.

Sound is in constante ontwikkeling. Hoe blijf je jezelf vernieuwen?

Vernieuwing is iets waar ik niet mee bezig ben. Ik probeer wel veel te experimenteren met klanken omdat ik dat zelf erg interessant vind. Ik geloof ook niet dat je tot iets origineler gaat komen als origineel zijn je doel is. Dat is te geforceerd. Trouw blijven aan jezelf en op een organische manier je ideeën uitwerken, dat lijkt me beter.

Wat is de ideale plek om naar Safe te luisteren?

Alleen bij je thuis op een goede muziekinstallatie.

Wat zijn je ambities met deze plaat?

Ik wil gewoon muziek blijven maken en zo veel mogelijk optreden. Voor de rest ben ik niet echt bezig met ambities. Ik geniet enorm van waar ik mee bezig ben.

We bedanken je voor je tijd en wensen je nog veel succes met de release!

 

Facebook / Website

Ontdek nog meer muziek op onze Spotify.

Related posts
AlbumsRecensies

Ottla - Vogel (★★★★): Meer dan vier windrichtingen en sacramenten

Een aantal jaren geleden besloten acht muzikanten om samen op te treden voor het vijfentwintigjarige bestaan van JazzLab. Vier muzikanten wilden nadien…
Nieuwe singlesOude Bekenden

Nieuwe single Ottla - "Jardin"

Ottla heeft in 2019 al een knappe plaat op band gezet die ook werd gedoopt met de naam Ottla. Hier zijn dit jaar…
Nieuwe singlesOude Bekenden

Nieuwe singles Ottla - "Droomvogel" & "Espejo"

Ottla is het jazzkwartet van Bert Dockx, Thomas Jillings, Louis Evrard en Gerben Brys. Laten we eerlijk zijn, het is geen eenvoudige…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.