King Gizzard & The Lizard Wizard is een band die in zijn bestaan het woord stilstaan nog niet al te vaak gebruikt heeft. Met Butterfly 3000 is de band toe aan zijn achttiende album op minder dan tien jaar, en er zou dit jaar nog een plaat aankomen, vertelde ons Stu Mackenzie, frontman van de band. Hoog tijd dus om eens wat dieper in te gaan op de carrière van de band, de nieuwe plaat en natuurlijk hun werkwijze in de studio. We hadden een gesprek met de frontman en het brein achter de band en hij wist ons heel veel interessants te vertellen.
Butterfly 3000 is het meest chille en positieve album dat je als band tot nu toe maakte. Hoe ben je daartoe geraakt?
We proberen altijd een manier te vinden om niet met onszelf te concurreren. We denken niet voor we aan iets beginnen: ‘dit moet het beste nummer of de beste plaat ooit worden’. We proberen altijd om iets anders te doen en vrij te zijn van druk of angst om ‘het beste’ te maken. Hierdoor ben je ook vrij om te creëren wat je wilt. We maakten al heel wat platen met een donkere textuur, een angstaanjagende sound en zo’n dingen. Deze plaat voegt gewoon een andere kant toe aan ieder van ons. In zo’n stressvolle tijden zoals tegenwoordig voelde het aan als de juiste manier om te ontsnappen van alles. De hele wereld was constant het nieuws aan het checken op zijn gsm en toen dacht ik gewoon ‘I just wanna wake up in my dream’.
Dus eigenlijk zou dit album er nooit gekomen zijn zonder de pandemie?
Het zou zeker helemaal anders geklonken hebben. De plaat werd ook gemaakt tijdens de lockdown, waarin we elkaar als band niet konden zien. Het was gewoon tot laat in de nacht alleen in je kamer werken op een synthesizer en loops creëren. Hierdoor kreeg alles ook zijn eigen sound en gevoel, wat anders zou zijn geweest als we dit samen in een kamer met iedereen hadden opgenomen. Dan zou het natuurlijk iets geworden zijn dat toffer was om samen te maken.
Zoals je zei is het veel meer met synths. Dat hoorden we ook al met de loops in Chunky Shrapnel, voelde je toen ook al aan dat je meer moest doen met die soundscapes?
Bij Chunky Shrapnel waren we gewoon wat aan het prutsen met gepitchte en gesequencede synthloops. Ze voelden heel emotioneel aan en de donkere texturen waren angstaanjagender, meer spooky en ook wat moody. Dat voelde juist voor Chunky Shrapnel. Toen we daarvoor aan het schrijven waren, kwamen we ook loops tegen die zo opgewekt waren dat we er wel iets anders mee moesten doen. Om een voorbeeld te geven, het synthdeel van “Dreams” werd geschreven tijdens die sessies. De exacte sound van die song kwam toen tot stand, en het was vanzelfsprekend volledig fout voor dat album. Volledig de verkeerde vibe. Dat stukje evolueerde na een tijd richting een nummer en was een soort van blauwdruk voor de rest van Butterfly 3000.
De vlinder, dat is een heel kleurrijk dier. Het album ook, is dat waarom je dat dier koos als onderwerp?
De vlinder is een geweldig dicht, metamorfosisch dier. Het heeft zoveel onverklaarbare, magische levenswijzigingen dat het echt fascinerend wordt. In het begin is het een freakin’ rups, dan wordt het een kokon, dan wordt het een heel mooi dier, dan probeert het wanhopig seks te hebben en dan sterft het. Een heel bizar leven dat voor veel dingen op de plaat staat, en misschien is kleur daar een deel van. Alles viel op zijn plaats als we de vlinder als motief gebruikten. Het is verandering, metamorfose en hoe je dat kan linken aan een out-of-body experience of aan dromen. Het is gewoon heel logisch door enkele levensveranderingen in mijn leven, veranderingen in de band en dus moest het wel dat zijn.
Je vermeldt het, veranderingen in het leven. Je hebt een kind gekregen, Eric Moore verliet de band. Hoe moeilijk was het om aan te passen nadat Eric de band verliet?
Dat was zeker een treurige periode. Wanneer het komt op schrijven van muziek of muziek maken, is er niet super veel veranderd omdat Eric daar heel weinig over te zeggen had. Zijn rol was meer een managerrol. Maar nu zijn we een zestal en we zijn heel gelukkig op die manier, maar we zullen waarschijnlijk wel nog een nieuw lid in de band verwelkomen om terug met zeven te zijn. En ja, een kind hebben… Ik ben een vlinder omdat ik aan het veranderen en aan het groeien ben. En mijn dochter, die nog niet geboren was toen deze plaat werd geschreven, zit in een kokon. Of misschien zijn we gewoon allemaal vlinders.
Toen het album werd aangekondigd, werd er gezegd dat de plaat de meest toegankelijke van al je platen zou worden. Waarom zou dit zo zijn?
Veel van onze muziek is ‘kan je dat alstublieft stiller of afzetten’-muziek. Het is soms zelfs heel onaangenaam voor het grote publiek. Deze keer wilden we dat niet doen omdat het net uitdagender is op die manier. Dit is een plaat die je gewoon kan opzetten en die goed voelt. Het is bedoeld om goed te doen voelen. Het moet je niet opfokken of je moet er niet bij headbangen of iets kapotslaan. Veel van onze muziek is zo, deze plaat moet je gewoon goed doen voelen.
Er zitten ook wel wat eighties-invloeden en discovibes op de plaat. Hoe is dat zo gekomen?
Ik hou van disco. Disco is goed gerijpt en oud geworden. Als je niet van disco houdt, dan ben je gewoon een sexist of een racist. Het is gewoon zo aardig. Het is een genre van muziek dat je goed doet voelen en je moet erop dansen. Het was ook belangrijk voor de ontwikkeling van muziek toen. Ik denk wel niet dat het opzettelijk was, die invloed, maar onbewust probeer ik gewoon Donna Summer te zijn. Het is gewoon iets dat werkt in sommige van de nummers die vroeger nooit zouden werken bij King Gizzard.
En hoe wil je dit dan live brengen, want ik herinner me dat veel nummers van Fishing For Fishies nooit echt live werden gespeeld.
Uiteindelijk hebben we “Cyboogie” wel nog veel live gespeeld. Vooral in de tweede helft van 2019 tijdens onze tour toen. En dat hielp ons wel om een andere feel in de set te brengen en ook meer van dit soort nummers live te brengen. Maar hoe we het nu live gaan doen? Ik heb echt geen idee! We zullen er heel goed over moeten nadenken, zeker omdat het ook niet samen gemaakt werd. Ik wil mij nog steeds vrij voelen in de nummers zodat we wat aan improvisatie kunnen doen en om er bij uit te weiden en te jammen. Mijn ergste nachtmerrie is om opgesloten te zitten in een soort van rooster. Dat is iets wat we nooit zouden doen, maar veel bands wel. Dat zal de truc zijn, gewoon zien hoe we daarbij kunnen jammen. En dat zal natuurlijk vol riffs zijn zoals je dat bij ons gewoon bent. Ik kijk er echt naar uit om wat tijd met die nummers te spenderen en te denken aan hoe ik dit kan doen werken. Ik hoop dat we ze allemaal kunnen spelen, maar als er enkele niet lukken, kunnen die misschien later wel opduiken. Het hangt een beetje af van wat er met ons gebeurt.
Het proces voor dit album was anders, zoals je al vermeldde. Hoe komen de ideeën dan samen?
Het hangt allemaal af van album tot album en nummer tot nummer. Voor deze plaat was “Ya Love” een van Cookie’s (gitarist) ideeën. Hij kwam met de kernprogressie, de baslijn en wat instrumenten en dergelijke. Dan werkten we heel intens samen en transformeerden we het tot wat het nu is. “Interior People” is dan meer Joey’s (de andere gitarist) baby en daar was hij echt heel intens mee bezig. De rest werkt voornamelijk via een initiële vonk. Dus ja, er zijn heel veel mensen die een invloed hebben op de nummers en opmerkingen geven, wat voor een goeie dynamiek zorgt.
Jullie gaan voor ieder nummer op de plaat ook een clip uitbrengen. Is het belangrijk om dat visuele bij de muziek te krijgen?
Dit album voelde aan alsof het zich leende naar muziekvideo’s, het is kleurrijk. Het is gewoon weer iets wat we nog niet deden en wat we misschien wel moesten doen om te proberen. Dus ja, heel veel muziekclips deze keer, die de muziek nog beter zullen schetsen.
Dit is al jullie achttiende album in minder dan tien jaar. Hoe kom je nog steeds met nieuwe ideeën?
Ik probeer gewoon om mezelf nooit te veel te herhalen. Soms herhaal ik mezelf wel op een aanvaardbare manier. Ik probeer gewoon nooit te vergelijken met wat ik eerder deed. De makkelijkste manier hiervoor is om iets compleet anders te maken. Maar bijvoorbeeld bij Infest The Rats’ Nest zeiden we: ‘laten we het zwaarste maken wat we ooit deden’. En dat was enkel doenbaar omdat we zoveel aan het touren waren dat we alleen beter werden in het gitaarspel. En daarmee probeerden we nergens naartoe te leunen dat we eerder deden, maar vooral een zak te openen die we tot dan ongeopend lieten. Murder of the Universe kwam dan weer meer vanuit het idee om het absurdste, stomste, meest over the top en vuile ooit te maken. Eens je dan je niche gevonden hebt, is het heel plezant en speels om daarbinnen creatief te zijn. Het is vooral het innerlijke gevecht ontwijken. Wanneer je iets start, is het altijd shit. Wanneer je een idee hebt, is het voor een hele lange tijd verschrikkelijk tot je eraan begint te werken en het vlees er wat af komt. Het is heel zeldzaam dat ik met een idee kom en denk ‘dit is geweldig’. Het is heel simpel hoor, je spendeert verschillende uren aan niets tot het iets wordt. Maar je moet jezelf dan ook overtuigen van te werken aan iets dat je eigenlijk niet goed vindt, gewoon om er iets cools van te maken. Dat is een dagelijkse strijd.
Als je zoveel uitbrengt, blijft de vraag altijd, wat is het volgende?
We weten niet echt wat het volgende zal zijn. We hebben veel muziek opgenomen de laatste tijd. Tijdens, voor en zelfs al na Butterfly zijn er zeer veel dingen opgenomen. Het is ons in het verleden al enkele keren overkomen dat we veel nummers hebben en dat ze niet echt samen passen. Misschien komen er verschillende projecten aan of misschien doen we weer een Oddments of een Gumboot Soup-mixalbum van alles. Er zijn enkele dingen in de maak, dus we zullen zien. Dit jaar komt er alleszins nog een album aan, we weten wel nog niet wat het zal zijn.
In Sydney doen jullie op het eind van de zomer vijf concerten elk in een eigen genre. Hoe ben je op dat idee gekomen?
Ze vroegen ons om één show te spelen en dan vroegen we of we er ook vijf mochten spelen. We hebben niet veel gespeeld de laatste tijd dus we wilden ook wel wat meer spelen. We spelen al enkele jaren altijd een andere show iedere avond, dus het voelde goed om daar nog verder op in te gaan en vijf genresets te doen. Ik denk dat we 75 nummers doen de vijf avonden, dus dat wordt wel intimiderend omdat we dat nog nooit deden. Het is ook opwindend, want het wordt plezierig.
Is het soms lastig om sommige nummers weer in het hoofd te krijgen dan als je zoveel songs speelt?
De setlist voor elke show wordt in de ochtend of de avond voor de show geschreven. Gedurende de dag zit ik dan eens samen met Joey of Cook, en Ambrose zit eens samen met Lucas en dan proberen we nog eens onze stukken als het nummer al bijna twee jaar niet meer gepasseerd is. Hierdoor krijg je ook veel interessante improvisatiemomenten omdat je echt op het moment speelt. In de jaren waarin we tourden en het allemaal veel meer rechtlijnig was en uitgedacht, speelden we niet genoeg met elkaar en dat was jammer. Je begint gewoon te denken aan lunch en dergelijke. Met dit type tours moet je echt met elkaar spelen en luisteren naar elkaar, en dat vind ik echt fijn.
Jullie gingen ook enkele marathonsets doen met drie uur muziek. Die zijn nu wel al enkele keren uitgesteld, maar toch. Hoe ben je daarop gekomen?
Door de jaren heen zijn we veel op tour gegaan en speelden we wel veel. Nu hebben we een verplichte break door de pandemie, maar die shows voelden vooral als een manier om onze livesets iets meer divers en anders te maken. Het moest vooral vers aanvoelen voor ons. We gaan die shows ook zeker buiten de Verenigde Staten doen, alleen moeten we die plannen nog in actie uitvoeren.
Even iets anders. Het K.G.L.W.-album werd in twee gesplitst, maar kunnen we eigenlijk als één zien. Het was jullie tweede microtonale album. Kwam het idee door het succes van Flying Microtonal Banana?
Het is er zeker aan gerelateerd. Wanneer we Flying Microtonal Banana maakten, was dat vooral als experiment. Het voelde aan als een zorgenvrije opname-ervaring omdat we zoiets nog nooit eerder deden en het heel nieuw en opwindend aanvoelde. Dat was eigenlijk de plaat die het makkelijkst samenkwam van al onze albums, vooral door de coole ervaring. Maar toen we het opnamen, hadden we niet gedacht dat het livesongs zouden zijn. Toen we de songs live speelden en het vooral heel goed klonk, wisten we dat we ooit nog eens naar die wereld terug moesten keren. Zeker omdat er nog zoveel daarin te ontdekken viel. We hadden nog maar enkel het topje gebruikt. En dan vermeld ik de andere stemsystemen nog niet. In K.G.L.W. zitten we nog steeds in hetzelfde stemsysteem als Flying Microtonal Banana, maar we probeerden daar wel met een bredere borstel te schilderen en meer kleuren te gebruiken. Het duurde even tot we er geraakten omdat we nog wat andere albums moesten afwerken, maar dan was het gewoon tijd om terug te gaan in die wereld. We schreven ook gewoon veel nummers tijdens de sessies. We gingen in de studio met het idee om één plaat te schrijven en het werden er uiteindelijk twee.
Was het echt de bedoeling om ze op te delen in twee?
Wel, het is grappig, sommige nummers op L.W. werden geschreven voor sommige op K.G., maar K.G. was zeker eerst klaar. We wilden eigenlijk twee gesynchroniseerde reizen hebben. Daarmee bedoelde ik een begin, midden en einde dat samenkomt op de twee platen. Het was dus wel de bedoeling dat elke plaat zijn eigen identiteit en sound had, maar ze moesten ook samen iets kunnen vormen.
Het laatste nummer van L.W. neigt zwaar naar doommetal, hoe ben je daartoe gekomen?
De intro van K.G. met dezelfde titel kwam eerst. En dat kwam ook heel laat in het proces want het was pas toen we alles aan het samenvoegen waren, dat we het idee hadden dat er nog een intro nodig was. Dat moest om het conceptueel interessanter te maken. En toen ik de demo van dat nummer liet horen aan de rest van de band, zeiden er twee dat ze er een metal/rockding in hoorden. En dat was interessant. Ik nam dan een extra stuk op dat initieel ook heel kort was met dezelfde structuur als de intro, maar het bleef maar uitzetten en er kwamen alleen maar zaken bij. Cavs (drummer) was heel enthousiast om heel veel gekke tijdsindicaties daarbij te gebruiken en zo werd het de lelijke kolosversie van de intro.
Er is heel veel aan het gebeuren in Australië met veel geweldige bands die overal opduiken. Denk je dat jullie daar voor iets tussen zitten?
Dat weet ik eigenlijk niet. Er komen altijd geweldige bands uit Melbourne. Het is een erg ondersteunende stad met veel concertzalen, veel plaatsen voor mensen om te spelen of voor mensen om muziek te zien. Er is hier vooral een heel open gemeenschap en dat zal er vooral mee te maken hebben. Ik vind het altijd fijn als mensen ons als invloed noemen, maar zelf voel ik dat minder aan. We maken gewoon muziek waar we plezier uit halen en ik hoop dat mensen dat ook doen en er zelf veel creativiteit uithalen.
Jullie ondersteunen zelf toch wel wat bands door ze mee te nemen op tour. Welke moeten we nu zeker in de gaten houden?
We spelen wat shows met Nice Biscuit, die doen onze support bij onze vijf shows per genre. We zagen onlangs een geweldig optreden van King Stingray, maar het is raar omdat ik al zo lang niet meer consequent naar concerten ben geweest. Ze zeggen wel dat er hier veel optredens zijn, maar we gaan veel in en uit lockdown dus het is wel nogal een flikkerlicht. The Murlocs speelden wat shows met Folk Bitch Trio, die ook wel fijn zijn.
Je vermeldt het, The Murlocs, een zijproject van Ambrose. Er zijn veel zijprojecten van leden bij King Gizzard. Jij bent een van de enige zonder, ben je dat ooit van plan?
Ik vind dat ik mijn al mijn jeuk wegkrab in deze band. Als ik ooit met muziek kom waarvan ik het gevoel heb dat dit niet met King Gizzard kan, dan zou ik het overwegen. Maar op dit moment voel ik me best gelukkig om alles te doen als King Gizz.
De laatste drie albums waren tamelijk kalm voor King Gizzard, komt er nog eens iets stevig aan?
Ik weet het niet, zoals ik al zei zal het een mix worden van alles. We zijn bezig met heel veel verschillende zaken, veel verschillende geluiden momenteel. Wanneer we veel touren, heb ik meer zin om rock of harde muziek te spelen. Daar is gewoon iets visceraals aan. Als we niet veel touren dan verplaatst dat zich naar een ander ding. Ik ben het niet zeker, maar het komt sowieso nog terug, de echte riffs!
Er is de vlinder, er is de hagedis. Je hebt zeker iets met dieren. Wat is je favoriete dier?
Op dit moment de vlinder. Ik heb ook wel twee katten (Gandalf en Gideon) waar ik van hou, maar die passen niet echt in King Gizzard muziek omdat ze zo normaal zijn. (lacht)