Wie DIRK. voor 2020 nog niet had leren kennen, kan tegenwoordig ondanks dit tumultueuze jaar niet meer om hun ‘indiepowerslackerpop’ heen. In mei zorgde het viertal voor een historisch moment toen het hen als eerste artiest ooit lukte om met drie nummers tegelijk in De Afrekening van Studio Brussel te staan. Het frisse lockdowndeuntje “Stay Indoors” vergezelde vooruitgeschoven singles van tweede album Cracks in Common Sense. Waar hun eerste volwaardige plaat Album vrij prompt verscheen, bracht de opvolger dus wel een periode van buzz met zich mee in de aanloop naar de releasedatum. Des te meer kriebelde het bij ons om onze oren de kost te geven.
De intentie was – zo vernamen we twee jaar geleden – om op hun debuut met een vuil en rauw jarrennegentig grungegeluid van wal te steken. Op de tweede plaat zou dat dan plaats ruimen voor meer gepolijste klanken. Cracks in Common Sense klinkt in grote lijnen ook effectief minder korrelig en chaotisch dan zijn voorganger. We kunnen echter zeker ook zeggen dat een aantal kenmerkende eigenschappen overeind bleven, of zelfs met nog meer overtuiging hun plaats in het raderwerk innamen.
Zo verfijnde het viertal zich verder in het schrijven van harmonieuze en melodieuze popnummers, om er vervolgens keihard hun stempel op te drukken door ze aan gort te spelen. Dit met schreeuwerig lawaai, feedback, een loeiharde instrumentale cocktail en de nodige onverwachte hooks. Soms tijdelijk, soms definitief, maar nooit voorspelbaar, wat het voortdurend spannend houdt. “Counterfeit”, bijvoorbeeld, begint met een onheilspellende en grommende atmosfeer, waarin de stem van frontman Jelle Denturck zelfs even lijkt op te stijgen. Vervolgens gaat het nummer over in een refrein met warm gitaargeluid en dito zanglijn. Dit gooit de groep dan weer zonder pardon kapot in een tenenkrullende passage, maar niet zonder het even later toch opnieuw op te rapen en glad te strijken. Energieke nummers als “Pastime” en single “Artline”, die lang lijken door te rollen in dezelfde warme drive, moeten er finaal alsnog aan geloven en eindigen in een muzikale klodder van lawaai.
Net als op Album hebben zaken als eenzaamheid, verlies, kwelling en twijfel duidelijk hun invloed gehad. Getuigen daarvan: het heerlijk rollende “Toulouse”, waarin Denturck op een dikke twee minuten tijd achttien keer de zinsnede ‘To lose it all’ scandeert. Of “Mother”, waarin hij nog eens terugkomt op het verlies van zijn moeder twee jaar geleden. Met een slepende bas en ingetogen instrumentatie zorgt het voor contrast. “Counterfeit” verpakt zijn boodschap dan weer iets minder expliciet. Toch straalt deze plaat zeker ook positivisme uit. “Small Life”, van het nodige kleefkruid voorzien met een geniaal gitaarmotiefje en hapklaar refrein, vraagt om van kleine dingen te genieten. Ook “My Dog’s Dead / The Only Way Is Out” kijkt naar de toekomst en wil niet bij de pakken blijven zitten.
Verder blijft Denturck een lach op ons gezicht toveren met intelligente teksten en zijn typische humor en luchtige zelfrelativering. ‘I may not be straight, but I sure as hell am squared‘, ‘Making things look easy is what makes it difficult’, ‘I’ve been drinking / I came prepared / ‘Cause when I’m drunk enough / I dance like Fred Astaire’: het zijn maar enkele voorbeelden. Tegelijkertijd kan het tekstueel soms ook helemaal nergens om gaan, wat de muziek de ruimte geeft om uit te blinken. Hardnekkige oorworm en sterkhouder van het eerste uur “Hit” is qua inhoud bijvoorbeeld klinkklare onzin, wat de kracht van het nummer misschien net versterkt. Overigens horen we op “Come on TV!” trouwens Denturck op zijn wastafel slaan, en was de plaat bijna Frimout gedoopt (een verborgen hint bleef over in de hoes). Er zitten wereldwijd ongetwijfeld barsten in, zo bleek de afgelopen maanden, maar het boerenverstand van DIRK. is nog scherp en helder.
Met Cracks in Common Sense bewijzen de mannen van DIRK. dat het ijzer dat ze smeden nog steeds gloeiend heet staat. De plaat bevat nummers die geënt zijn op leuke melodieën, maar voortdurend langs alle kanten rammelen en urgentie uitstralen. Uitspattingen van energie, onvoorspelbaarheid, intelligente hooks en een tegendraads kantje: het vormt een prangend geheel waarvan we de nasmaak graag nog even in onze mond houden.
Bij de release van Album kregen we een kleurboek bij de plaat. Benieuwd of de heren nu opnieuw iets unieks uit hun mouwen toveren.
Doet met momenten zeer sterk denken aan NEMO, een Limburgs bandje uit jaren 90.