The Mountain Goats gaan al meer dan twee decennia mee, maar lijken nog steeds niet te vertragen. Met Getting into Knives brengt de indiefolkband rond frontman John Darnielle het vijfentwintigste album in bijna evenveel jaar uit, en dan hebben we het nog niet eens gehad over de albums die hij met zijn zijprojecten schreef.
Nog opvallender is dat de meeste van die platen een vrij hoog niveau halen. Waar de man de energie vandaan haalt, begrijpen wij ook niet. Naast de muziek bracht Darnielle ook jarenlang een magazine uit en heeft hij enkele goed onthaalde romans op zijn naam staan, waaronder een over Black Sabbath. Iemand die zich dus qua output kan meten met iconen als pakweg Nick Cave, Osees of King Gizzard. Een heus Duracellkonijn.
The Mountain Goats wisten doorheen de jaren in de Verenigde Staten een loyale fanbase rond zich te verzamelen, maar genieten niet dezelfde bekendheid als die andere bands. Dat zal in deze fase van de carrière waarschijnlijk ook niet meer gebeuren. Zonde, want elke plaat bevat nog steeds enkele pareltjes. Getting into Knives is ondanks de titel een zwoel, zomers plaatje geworden, vol akoestische gitaren, zachte orgeltjes, piano-aanslagen en met de occasionele luie elektrische gitaarlijn.
De nummers op de plaat vallen in grofweg twee categorieën uiteen: intieme ballades, die perfect passen bij de fragiele stem van Darnielle – denk aan een lagere variant van Stuart Murdoch, de frontman van Belle and Sebastian – en enkele meer uptempo nummers. Het tekort van de plaat ligt in de ordening daarvan. Er staan vooral ballades op deze plaat, en de uptempo nummers liggen vooral in het begin, waardoor het geheel af en toe wat wegzakt in een bescheiden sleur.
Nochtans staan er genoeg goede liedjes op Getting into Knives. Wat de eerder rustige exemplaren betreft, steekt “Corsican Mastiff Stride” erboven uit. Een goeie binnenkopper en muziek voor een zomerse zondagochtend. Ook “Picture of My Dress” is ronduit prachtig en voelt aan als een zachte liefdevolle aanraking. Het is echter vooral het catchy “Bell Swamp Connection” dat er mag zijn. Bij de meer uptempo exemplaren zijn we vooral fan van “Rat Queen”, door de leuke elektrische gitaarpartij.
Darnielle is duidelijk iets beter in kalme ballades dan de uptempo aanpak, maar er is hier dus sprake van overkill. Het schrappen van een aantal nummers was het geheel dan ook ten goede gekomen. Toch is het een leuk plaatje, en des te indrukwekkender omdat het al het tweede album is dat de band in 2020 uitbracht. En dat ondanks corona. Nomaals, we begrijpen niet hoe de man het doet.