Daar is Les Nuits Botanique dan toch! Het zag er initieel naar uit dat de concertreeks, die normaal in de lente plaatsvindt, zoals zowat alle massaevenementen een jaartje zou moeten overslaan. Enkele maanden later is de livemuzieksector echter langzaamaan weer op gang gekomen, en ook in Sint-Joost-ten-Node vond men het tijd om de Orangerie terug open te stellen. Met zitplaatsen, weliswaar, en de afstandsregels in acht nemend. Intussen zijn we echter al gewend geraakt aan het zittende nieuwe normaal, en er viel weinig aan te merken op wat we vanaf de tribune zagen.
Het was vooral Robbing Millions dat ons naar Brussel lokte, maar om 8 uur trad eerst Judith Kiddo aan. De songschrijfster en muzikante werkte voor haar debuut-ep Petit Chien samen met de man achter de hoofdact, en dat dat duidelijk was is een understatement: het gros van haar materiaal had met enige verbeelding best op Robbing Millions of Lonely Carnivore kunnen staan. De Brusselse wisselde de prominente psychedelia wel vaak in voor aanstekelijke disco, maar zelfs dat was eigenlijk niet al te ver verwijderd van wat we later deze avond te horen zouden krijgen.
Een echt minpunt kunnen we dit evenwel niet noemen, want ook op vlak van kwaliteit was haar werk op dat van Robbing Millions afgestemd. Meezingers in wording werden aan topsnelheid op ons afgevuurd, met als enige reden voor de kwalificatie ‘in wording’ dat we maar een handvol zinnen per nummer succesvol konden ontcijferen. Het was dan ook moeilijk te focussen op de woorden met de springerige Judith Kiddo op het podium voor ons; haar indrukwekkende moves ontlokten met enige regelmaat een ‘ooh’ bij het publiek. Een strakke show én een oprechte, boeiende choreografie: zo hebben we het natuurlijk graag.
Met een kleine vertraging traden Lucien Fraipont en de zijnen uiteindelijk aan. Sinds het vertrek van stichtend lid Gaspard Ryelandt enkele jaren geleden is Robbing Millions feitelijk zijn soloproject, maar haast heeft hij in elk geval niet gekregen; na het verschijnen van een eerste langspeler werd het al snel oorverdovend stil rond de groep. De man verzekerde ons echter op de sociale media dat zijn band niet dood was, en de herrijzenis staat gepland voor later dit jaar. Een persbericht heeft het over een ‘trip van achttien nummers’ met invloeden van onder andere videogamemuziek en Italiaanse progressieve rock, wat uiteindelijk alleen kan goedkomen.
Onze hoge verwachtingen werden vanavond dan ook probleemloos ingelost. Robbing Millions bracht een set die bijna geheel bestond uit nieuw materiaal; enkel bekende gezichten “Bigfoot” en “In the No Air” maakten een passage. We hadden een omvangrijkere graai uit de bestaande discografie eigenlijk wel kunnen smaken, want uiteindelijk kon kennismaken met nieuw werk niet volledig tippen aan het live ervaren van door ons grijsgedraaide songs à la “WIAGW”. Tegelijk kijken we ernaar uit om de plaat in onze handen te hebben en dat punt niet meer te moeten maken, want er zat magie in wat deze avond voorbijkwam.
Het begon al met de intro, een meeslepend instrumentaaltje dat ondanks de minder voor de hand liggende maatsoort best dansbaar had kunnen zijn in een virusvrij parallel universum. Het was een gewaagde keuze om mee in te zetten, maar dat risico loonde; we werden meteen in de door dimme rode spots belichte wereld van Robbing Millions gezogen. Uit de volgende songs—waarvan eentje in het Frans wordt gebracht, iets wat Fraipont best wel vaker mag proberen—bleek dat dit geen toevalstreffer was; de man is de voorbije jaren geen van zijn gewiekstheid verloren. Songs nemen geregeld uit het niets plotse omwegen en wilde draaien, maar toch word je uiteindelijk steeds weer naar een logisch eindpunt geloodst.
Ondanks de kwaliteit van het nieuwe materiaal was het inmiddels zes jaar oude “Bigfoot” toch een hoogtepunt. De strofes bleken iets te hoog gegrepen voor Fraipont, die dan ook besloot om ze een octaaf lager te zingen, maar daarnaast was deze uitvoering nagenoeg perfect. Het samenspel van de drummer en toetsenisten die hem flankeerden was een plezier om naar te kijken, wat we overigens ook kunnen zeggen over het virtuose gitaarwerk van de man. Het is maar goed dat ons mondmasker ons de adem wat benam, want anders hadden we het refrein ongetwijfeld meegebruld.
De verdere voltreffers van de avond zijn wat moeilijk op te sommen zonder dat we de songs kunnen identificeren, maar bij deze proberen we het toch. Na “Bigfoot” passeerde het totale tegenovergestelde van de laidback, dromerige sfeer van dat nummer; het tempo werd opvallend opgedreven en de gitaren slaakten hun luidste kreten. Robbing Millions klonk nog nooit zo hard, maar nu dit doosje van Pandora geopend is, willen we hier vooral meer van. De groep kon het echter ook rustig aan doen; met als hulpmiddelen Judith Kiddo, een semiakoestische gitaar en excentrieke synths waanden we ons later in de set in eindeloze groene velden. Het slotduo—waaronder een nummer dat in Fraiponts Franse tongval zowel ‘hefty’ als ‘have tea’ had kunnen heten—stuurde ons voldaan de nacht in met hoekige beats en trance-inducerende gitaarexplosies.
We hoorden gisteren heel wat nieuws in de Orangerie, en nadat de verantwoordelijken finaal het podium verlieten, werden twee dingen erg duidelijk: wat hebben we Robbing Millions gemist, en deze plaat moeten we hebben. Misschien kan Lucien Fraipont deze algemene ramp van een jaar toch nog een geslaagd orgelpunt bezorgen. Live was het nieuwe werk in elk geval een ervaring, en hoewel we thuisblijvers in tijden van pandemie weinig kunnen verwijten, hadden we dit in elk geval voor geen goud willen missen. Of het zou wel erg veel goud moeten zijn.