De herfst is daar en met haar ook Fleet Foxes. Gisteren zag Robin Pecknold en co’s onverwachts aangekondigde vierde langspeler het levenslicht (exact om 15:31, het moment van de herfstequinox), vergezeld van een reeks video’s die de folkmuziek met natuurbeelden zwaluwstaart. Drie jaar na haar voorganger, het enthousiast onthaalde maar minder toegankelijke Crack-Up, echoot Shore de wonderschone debuutplaat van het vijfspan uit Seattle – zij het met minder uitschieters à la “White Winter Hymnal” – en vormt ze een muzikaal afscheid van een woelige zomer.
Pecknold geeft in een interview met Vulture aan dat Shore een antwoord op èn een complement van Crack-Up moet voorstellen – de albums zijn bijna exact even lang. Die dialectiek zal de grimmigheid en de eerder lange en versplinterde nummers inruilen voor een reeks kortere songs die optimisme en lichtvoetige speelsheid ademen – zowel qua tekst als qua sfeer en instrumentatie. Dat laatste is voornamelijk te danken aan de verschillende gastdrummers (waaronder Chris Bear van Grizzly Bear) die ritmische accenten toevoegen in nummers als “Jara”, “Quiet Air / Gioia” en “Can I Believe You”. Waar Crack-Up hard kon vragen, zal Shore zacht antwoorden.
De plaat blijkt ook een kind van corona – Robin Pecknold werd door de lockdown naar creatieve diepte- en hoogtepunten gedreven, en de teksten op Shore vertalen zijn beleving van deze periode in thema’s als samenzijn en privilege. Tegelijk is het album (en de videobeelden van paars veld en indigo avondlucht) een remedie, ‘een uur gratis therapie voor iedereen die van het album genieten kan’, zacht en sussend. Enerzijds een afrekening met de afgelopen paar intense maanden en het vangen van de laatste zomerzon; anderzijds een stiekeme oproep om reikhalzend uit te kijken naar wat komt en de herfst te vieren, het seizoen van out with the old, in with the new.
Het album meert aan met “Wading in Waist-High Water”, een warm welkom ingezongen door de totnogtoe onbekende gastzangeres Uwade Akhere. Voorzichtige gitaren die later vergezeld worden van menig trompet en achtergrondzangeres, een straffe melodie en de voor Fleet Foxes karakteriserende polyfonie openen de plaat schoon en sterk, als een lief volkslied dat de herfst inluidt. Pecknold komt achter met het naadloos aansluitende “Sunblind”, een catchy track, warempel, en een nostalgische ode aan zijn muzikale helden die in het nummer als een soort intertekst verweven zitten. Zo opent hij het nummer ‘for Richard Swift’, de invloedrijke producer die vooral faam verwierf voor zijn werk met The Shins. Ook Either/Or (album van Elliot Smith) en Arthur Russel worden vernoemd. Op macroniveau kijkt de plaat dus eveneens achteruit.
Na “Can I Believe You”, een toegankelijk lied dat aanvankelijk vaagjes doet denken aan vroege Coldplay, verzandt het geheel even in een resem songs waarvan noch de melodie noch de tekst echt lang blijft hangen. Allen mooi, gelaagd en vluchtig, maar allen uitlopers van hetzelfde recept. Zoals het ook de seizoenen vergaat, zijn de overgangen tussen nummers hier organisch en vaak nauwelijks te merken. “Maestranza” schudt weer even wakker met een warme intro, opzwepend refrein en aanstekelijke melodie, maar in vergelijking met het sterke openingssalvo is er in de buik van de plaat weinig opmerkelijks te vinden.
“I’m Not My Season” is een trage ballade die het weer sterkere einde van de plaat voorzichtigjes aankondigt. ‘We’re weak but a leaf is turning / I move lightly in the dawn / Though I liked summer light on you’. Pecknold wuift zo de zomer uit. Titelnummer “Shore” sluit de plaat in schoonheid af: leunend op een melancholisch pianospel dat voelt als een aftiteling en een tekst die intiem en dromerig is, en zo is men het van Fleet Foxes gewoon. ‘As a shore I ever seem to sail to / And I know old heavinesses shake you.’
Waar voorganger Crack-up zich liet kenmerken door een discontinue opbouw van barsten en spleten die verschillende texturen ietwat bruusk blootlegden; blijft Shore eerder op de – harmonieuze en perfect berekende – oppervlakte. De plaat bevat op het eerste gehoor geen gelijke van “Mykonos” of ”Blue Ridge Mountains”, maar doet met tracks als “Sunblind” wel z’n best. Het album is zo enerzijds een weinig verrassende uitbreiding van Pecknold’s oeuvre, maar dit betekent anderzijds dat ze zich zoals steeds bedient van een wonderlijk samengaan van intimiteit en openheid; van sterke teksten en instrumentale gelaagdheid, van nostalgisch mijmerende warmte en melancholie.
Covid-19 hypothekeert momenteel nog menig tourdatum, zo ook voor Fleet Foxes. Volg aankomend muzieknieuws hier.
Facebook / Instagram / Website