De grote zaal van Trix werd voor een avond gevuld met poppy metalcore met een groot emogehalte. Het Amerikaanse Beartooth en het Australische The Amity Affliction zijn samen als een echte double bill op tour. Beide bands schuwen een poprefrein niet, noch sparen ze dramatische elementen. Ze maakten de afgelopen jaren tonnen fans door constant te touren, een sterke livereputatie op te bouwen en met de regelmaat van de klok albums te releasen. Het resultaat was een gigantisch feest vol clichés.
The Amity Affliction
Wat The Amity Affliction voornamelijk typeert is de perfecte balans tussen de twee zangers met elk hun eigen stijl. Joel Birch verzorgt de grunts en screams, terwijl Ahren Stringer met clean vocals poprefreinen zingt. Hun thematiek bestaat voornamelijk uit depressies, zelfmoordneigingen en existentiële gevoelens. Ze brachten al enkele succesvolle albums uit: Let The Ocean Take Me uit 2014 en This Could Be Heartbreak uit 2016 zijn twee platen vol catchy refreinen, aangrijpende screams en hevige breakdowns. Het twee jaar oude Misery en het dit jaar uitgebrachte Everyone Loves You… Once You Leave Them zijn wisselvalliger. In Trix speelden ze een mix van oud en nieuw werk.
Openen deed The Amity Affliction met de twee eerste nummers van hun nieuwste worp. Daarmee werd de toon gezet en volgde drie kwartier vol meezingbare refreinen en het nogal opzichtig proberen trieste gevoelens op te wekken. Het emotionele aspect lag er zwaar bovenop. Maar dat deerde niet, want dat is ook net de kracht van de band. Ze spelen hun songs op zo’n manier dat je niet anders kan dan schreeuwend meezingen. Ook de energie lag hoog, het publiek brak langzaam maar zeker los. Qua muziek: “Drag The Lake” was flauw, “Ivy (Doomsday)” en “Feels Like I’m Dying” maakten op een goede manier gebruik van samples, maar de laatste drie (oudere) nummers, “Don’t Lean On Me”, “Pittsburgh” en “Death’s Hand” zijn wel echt goede nummers en die overtuigden dan ook het meest.
Beartooth
Ook al moest The Amity Affliction absoluut niet verdwijnen in hun schaduw, toch werd al snel duidelijk dat Beartooth de absolute headliner was. Het publiek werd al vanaf de allereerste seconde wild. Dat is ook logisch met een band die een debuutalbum als Disgusting (2014) uitbracht, vol geweldige metalcoresongs met een ietwat ruwer kantje. Hoofd van de band Caleb Shomo weet hoe hij popsongs moet schrijven, hoewel hun twee latere albums – en zeker het recentste Disease – aanvoelen als plattere pop. Live mikken ze vooral op het feestgehalte van de muziek: moshpit na moshpit na moshpit.
Opkomen deed de Amerikaanse band gek genoeg met “Down With The Sickness” van Disturbed op een bandje. Nadien kwam “The Lines”, zo’n ruwer nummer van het eerste album. De pit werd direct geopend en stopte niet tot na het optreden. Elke seconde van elk nummer werd door de volledige zaal meegezongen. Er ontstond een constante golf van crowdsurfers. Ook op het podium bewoog alles voortdurend. Vooraan was een verhoogje en achteraan een drummer die minstens anderhalve meter hoog zat. Dat drumpodium had lange zijkanten, verstopt achter gigantische muren van versterkers. Met die opstelling konden de verschillende gitaristen en Shomo constant op andere plaatsen staan.
De nieuwe nummers, zoals “Enemy” en “Afterall”, zijn te ‘over the top’ pop. “I Have a Problem” is beestig. Constant bleek dat de band een geoliede machine was. Dat was zowel jammer (er werd geen ruimte gelaten voor het toeval) als aangenaam (alles zat enorm strak). Live zong Shomo niet altijd even helder, maar grunten deed hij wel met voldoende overtuiging. De teksten waren vaak nogal cynisch: ‘If I could set the clocks back, I wouldn’t be heading for a body bag’. Toch ging de show weinig om het muzikale of tekstuele, wel om de energie. Die was bijvoorbeeld tijdens “Beaten in Lips” en “Fire” zeker aanwezig.
Beartooth trok alle bedenkbare clichés uit de kast. Zo maakten ze gebruik van een confettikanon op explosievere gedeeltes, werd er gevraagd mee te klappen en ging frontman Caleb Shomo tijdens het laatste nummer het publiek in. Soms waren die showelementen echt overbodig, zoals de veel te lange drumsolo. Soms werkten ze wel, bijvoorbeeld toen de band iedereen zijn buren liet vastpakken en opriep om gezamenlijk te springen. Heel de zaal, zonder uitzondering, deed mee. Wat het meest cliché was, was het verdwijnen van de band na het laatste nummer om na een minuutje of twee terug te komen, applaus of niet, voor een bisnummertje. Dit voelde nogal onnodig verplicht en lichtelijk ongemakkelijk aan. Het desbetreffende nummer “In Between” was dan weer wel het allerlaatste meezingmoment. The Amity Affliction en Beartooth waren een groot feest waar de clichés er dik bovenop lagen en dat bracht dubbele gevoelens met zich mee. Het kon vaak origineler, maar het werkte wel. Of is dat net het ding van clichés?
My Diligence
Na de twee internationale acts kon het publiek nog afzakken naar het Trix Café voor een gratis aftershow. Deze werd verzorgd door het Brusselse My Diligence. Zij speelden een mix tussen het gitaarwerk van de twee vorige bands en een stonergeluid dat deed denken aan het oude Queens of the Stone Age-werk. Zang was schaars, grooves domineerden. Door gebruik van baskeys in plaats van een basgitaar kreeg het een Psycho 44-achtig gevoel. De band was energiek en hypnotiserend. Jammer genoeg bleef niemand hen bewonderen. Het publiek ging na Beartooth rechtstreeks naar huis, waardoor er niet meer dan tien personen bleven hangen voor My Diligence. Door het gebrek aan publiek voelde het wat ongemakkelijk aan en dat verdienden de Brusselaars absoluut niet.