Lucien & The Kimono Orchestra is een Frans viertal dat ons al enkele jaren verblijdt met een single of ep’tje hier en daar. Hun derde ep Hayao’s Garden blijkt hun drieluik af te sluiten; de cirkel waaraan meerdere jaren werd gewerkt, is nu rond. Hun eerste ep uit 2016 situeerde zich in de jungle aan de berg Fuji in Japan, exemplaar nummer twee van verleden jaar was een weergave van de neonstad Tokio, en op het zopas gereleasete vervolg duikt Lucien samen met zijn kimono dragende orkest tot op de bodem van de oceaan, stotend op een Japanse tuin die daar lang geleden begraven is en waar kinderdromen blijven leven. Op de vorige twee ep’s bleek al dat de sound en het artwork nauwkeurig afgestemd werden op die specifieke thema’s, en op Hayao’s Garden is dat niet anders.
De typische elektronische jazzfunk van de band komt hier weer met glans naar voren. Tegelijk ga je grooven en zweven, al is het op deze plaat zeker die laatste dimensie die overheerst. De muziek dompelt je kalmpjes aan onder, tot je voor je het goed en wel beseft op de bodem van de oceaan terechtgekomen bent en daar wonderlijke ontdekkingen doet. Een idyllische voorstelling, van een even beeldende sound.
Luciens Kimono Orchestra durft zijn tijd nemen om de utopische sfeer helemaal tot zijn recht te laten komen. Op geen enkel moment klinkt iets gejaagd en altijd wordt geleidelijk aan opgebouwd. Dat betekent hier niet het toewerken naar een ontploffend hoogtepunt, maar het ervoor zorgen dat alle elementen rustig aan hun plaats krijgen in hun dromen van songs. Zo duurt “Le Mékong” zelfs zeven minuten, maar voelt het allesbehalve langdradig. De sfeer zit zodanig goed, dat de nummers zouden kunnen blijven duren zonder te vervelen.
Op de titeltrack voel je je al thuis in de Japanse, onderzeese tuin. Het korte lied klinkt lieflijk en dromerig door de toevoeging van een cleane piano en zelfs blazers. Deze iets meer klassieke richting hadden we Lucien & The Kimono Orchestra nog niet eerder horen uitgaan, en het draagt enkel maar bij aan hun zin voor gelukzalige begoochelingen.
Af en toe kunnen de mannen zich niet inhouden om er toch een dosis funky elementen tegenaan te gooien. Ook duikers bouwen al eens graag een feestje, en zeker als de oorzaken daarvan een bouncy baslijn zijn, zoals op “Color Dialog”, of gedurfde electropopsynths, zoals in de tussenstukjes op “Archimedes of Syracuse”. Helemaal groovy wordt het op de single “Neptune” en de samenwerking met Moodoïd zal daar ook wel voor iets tussen zitten. We moedigen deze vibe alleen maar aan, want “Neptune” laten we al enkele weken lang door onze speakers knallen. De vernieuwende mix van grooves en dromen staat als een huis. Niets op aan te merken, meer daarvan! Alleen was de instrumentale versie van die song voor ons niet nodig geweest. “Neptune” is zodanig sterk, dat het weinig zin heeft om de instrumentale versie ernaast te zetten. Het enige minpuntje van de ep, wat ons betreft.
De kimono’s van het orkest van Lucien zijn uiterst kleurrijk. Ze zetten aan tot exotische en gelukzalige hersenspinsels. De zweverige dimensies worden aangevuld met groovy synths en baslijnen, waardoor de sound nooit tegensteekt. Integendeel, het geeft Hayao’s Garden een unieke toets en we krijgen maar geen genoeg van deze gevarieerde ep. Op naar een eerste langspeler!