Eindelijk is het zover, na er twee jaar aan te werken, is het nieuwe album The Ceiling van JAWS uitgekomen. Het trio uit Birmingham stelt zelf dat ze er werkelijk al hun energie en kunnen ingestopt hebben en enorm trots zijn op het eindresultaat. Terecht, want de mannen klonken nog nooit zo goed als op hun derde plaat. Voorgangers Be Slowly en Simplicity vielen wel in de smaak, maar hadden net niet dat ietsje extra. Wat nu blijkt, is dat de Engelsmannen die toefjes van dat extra ingrediënt opgespaard hebben om uiteindelijk allemaal los te laten op The Ceiling. Zet je schrap voor een plaat vol afwisseling en durf —en een droge keel, want stuk voor stuk zijn het meezingbare, geladen songs.
JAWS heeft enkele indierock parels op hun plaat staan. Een warme gitaarklank en een overvloed aan aanstekelijke riffs zorgen voor een blije toon. Terwijl steekt de bas de drive in de nummers en word je in de refreinen overrompeld door heuse geluidsmuren, waarin ook fuzzy gitaren hun ding doen en daarmee een grungey toon aan het geheel geven. Het valt op dat de mannen afwisselen tussen meer catchy strofes en lawines van refreinen.
Dat brengt een bijzondere sound met zich mee, alsof het drietal zelf op zoek is naar wat ze voelen en van het ene naar het andere gemoed geslingerd wordt. Op nummers als “Do You Remember?” en “Please Be Kind” exploreren we samen al onze gevoelens, doordat JAWS een constante middenvakrijder is tussen aanmoedigend en nostalgisch of aandoenlijk. Dat presteren de Engelsmannen ook op “Driving At Night”, waar JAWS de tijd neemt naar hun meest stevige sound van het hele album toe te werken. Op het einde bloeit dit nummer volledig open en zijn we helemaal van onze sokken geblazen.
Consequent weet JAWS ons te verleiden tot meeschreeuwen. Dat doen ze op die indierock knallers, maar ook hun tragere songs bieden de kans met een schorre stem te eindigen. “Feel” en “Looking / Passing” beginnen gevoelig en rustig, maar wanneer er een resolute drum bij komt, is het startschot gegeven. Vanaf dan kunnen we ons voorbereiden op een overrompeling aan poprockemotie en bouwen de mannen op naar grootse meezingmomenten. Op “Feel” worden er zelfs keys bijgevoegd die een dancedimensie aan de sound geven. Er worden zoveel verschillende vibes gecombineerd, zonder dat het geheel een soep wordt. Integendeel, het maakt de nummers enkel meeslepender. En om er helemaal in op te gaan, raden we je aan om “Feel” en “Looking / Passing” vooral luid te zetten.
Ook wanneer we denken even op adem te kunnen komen en onze keel even te laten herstellen, komen we weer voor verrassingen te staan. Lang kunnen de mannen het nooit straightforward houden. Zo klinkt “End Of The World” aanvankelijk wel intrigerend, maar lijkt het geen aardverschuivingen teweeg te brengen. Overduidelijk fout, want uiteindelijk wordt het toch heavy en blijven we verbluft achter. JAWS verbaast ons op meerdere momenten, want de Engelsmannen durven experimenteren met hun sound als nooit tevoren. “January” is voor een groot deel akoestisch en best minimalistisch, op “Fear” combineert het drietal riffs met diepe en dansbare beats en “Patience” begint zelfs met dromerige fluit, maar heeft niet veel tijd nodig om er ook een groovy en catchy vibe tegenaan gegooid te krijgen.
Zo veelzijdig hebben we JAWS nog niet eerder gehoord, en we staan er helemaal zot van. Ze hebben catchy indierock anthems neergezet, om ons vervolgens te overrompelen met grootse emoties in hun tragere nummers, maar ons evenzeer versteld te doen staan van de dosis durf die ze tonen wanneer ze hun sound vernieuwen. De band heeft twee jaar gewerkt aan The Ceiling, en dat hoor je. De klank zit goed, de nummers steken origineel in elkaar, de teksten zijn doordacht en JAWS klinkt gewoonweg beter dan ooit tevoren.