Stördt is een veelzijdig evenement georganiseerd door studenten cultuurmagement van Vives Brugge. Er heerste een licht avant-garde sfeertje met industrial en groovy dj’s, een inrichting met kunstobjecten en een laisser-faire mentaliteit bij de organisatie. Het evenement bleek uitverkocht, maar ter plaatse was daar weinig van te merken: de concertzaal raakte nooit meer dan halfgevuld. Dit speelde vooral de latere artiesten parten die moeite hadden het beste van zichzelf te geven.
Vroege opener was Ventilateur, zelf menen ze blues, jazz en rock te mengen, maar echte blues was het niet. Ventilateur ontpopte zich vooral als geestige lounge act. Tussen de klanken van het trio viel inspiratie van onder andere Flying Horseman te horen. Naar het einde toe werd wat gespeeld met tempo en intensiteit, niet altijd even overtuigend. Het was vooral de drummer die de rustige opwarmer aan elkaar hield en moeiteloos speelde met accenten en textuur.
De interessantste act van de avond vonden we bij The Polecats, featuring drummer Bert Minnaert (Siegfried Burroughs). Te midden van gebroken drums en beats kregen we een dansvoorstelling voorgeschoteld waarin primitieve stuiptrekkingen gecombineerd werden met kronkelende perfectie. De opstelling van het podium zorgde er jammer genoeg voor dat de bewegingen laag bij de grond moeilijk te volgen waren voor de toeschouwers achteraan. Hierdoor sloegen deze soms aan het roezemoezen. Maar wanneer één van de drie danseressen zich rond een hoge paal slingerde, was iedereen weer bij de pinken. Zowel de meisjes als Minnaert gedroegen zich demonisch met zwarte handafdrukken op hun ontblootte lichaamsdelen. Even waanden we ons in een heidens ritueel van een ondergrondse sekte.
Hoe veel er ook gedanst werd op het podium bij The Polecats, het was geen geknipte aanzet voor het immer uitbundige Kapitan Korsakov. Het optreden viel te verdelen in twee delen. In de eerste helft werden heel wat nummers degelijk gespeeld, maar die vielen amper te herkennen doordat de gitaar nauwelijks te horen was boven de drums. Voeg daaraan toe dat de rugbelichting van Pieter-Paul Devos een schaduw maakte en je zou denken dat Minnaert (de enige persoon die belicht werd) de frontman is van dit befaamde noise trio.
Enkele fans vonden dit echter geen probleem en al snel ontstond een kleine moshpit. Lag het aan de mager gevulde zaal of een gebrek aan goesting, maar na een tijdje werd er geknoeid met tempo en geluidseffecten. Er werden wat grapjes gemaakt over de verstaanbaarheid van Pieter-Paul en de frontman van Whorses kwam meespelen. Dit resulteerde in wat enkel een sessie ‘mosen en brielen’ genoemd kan worden. De moshpit ging weer liggen en beide gitaristen speelden wat tussen het publiek om zo het concert af te sluiten. Buiten wat studentikoze leutigheid blijven wij zoeken naar de meerwaarde hiervan. Bisnummer “In the Shade of the Sun” kon de uitkomst helaas niet meer rechttrekken.
Over Shht wordt de laatste tijd hoog van de toren geblazen, maar dit was ook hun beste concert niet. De bassist gedroeg zich alsof hij in een nu-metalband uit 2001 speelde en hoewel er een rekwisiet van een glitterpaspop op het podium stond te draaien, werd hier niets mee gedaan. Idem voor de twee sarcastisch pruilende sidekicks. Al begon er eentje plots uit het niets te stagediven, zowaar de meest gewaagde actie van de hele avond.
Als alle bandleden van Shht samen spelen, hoor je wat ze in hun mars hebben, maar nu waren er teveel georkestreerde boerenmoppen om te boeien. Gelukkig hebben ze ook enkele pittige nummers in de aanbieding. De absurditeit waarmee Shht naam wil maken, draait om het ongewone en het sublieme, niet om scheetgeluiden en ongemakkelijke confrontaties met het publiek. Dat laatste kan iedereen wanneer hij of zij eens twee pinten gedronken heeft.
De hele avond was voorzien van aangename lichtshows en pico bello omkadering, maar het bleef wachten op boemboem naast de verwachte blabla.
Alle foto’s vind je hier.